2.4.Met het bestreden besluit heeft verweerder eisers bezwaar ongegrond verklaard. Verweerder heeft daaraan eisers verklaringen tijdens het huisbezoek ten grondslag gelegd. Daarbij heeft verweerder gewezen op het feit dat eiser het verslag heeft ondertekend, dat hij heeft aangegeven dat hij de vragen naar waarheid heeft beantwoord, dat het verslag met hem is doorgenomen en dat hij de mogelijkheid heeft gehad om daarin correcties aan te brengen. Verweerder ziet geen aanleiding om aan eisers verklaring van destijds te twijfelen.
3. Eiser voert aan dat hij niet in 2007 naar Suriname is verhuisd, maar pas in 2012. Dat hij tijdens het huisbezoek 2007 heeft genoemd, berust op een omissie zijnerzijds, die toe te schrijven is aan zijn leefomstandigheden in Suriname. In Suriname is de pensioengerechtigde leeftijd namelijk 60 jaar, waardoor hij bij het terugrekenen naar zijn pensioenleeftijd (60 jaar oud) op 2007 uitkwam. Hij is echter op de Nederlandse pensioengerechtigde leeftijd naar Suriname vertrokken, dus pas toen hij 65 was en niet al op zijn zestigste. Ter onderbouwing heeft eiser een tweetal foto’s overgelegd van een formulier over zijn woonsituatie, gedateerd 26 september 2019. Dit formulier heeft hij naar verweerder verzonden en daarop staat aangegeven dat hij vanaf december 2012 op het adres in Suriname woonachtig is.
Het oordeel van de rechtbank
4. De rechtbank moet beoordelen of verweerder terecht het AOW-pensioen van eiser heeft herzien, omdat hij vanaf januari 2007 in Suriname woont. Ook ligt ter beoordeling van de rechtbank voor of verweerder terecht een bedrag van € 10.023,35 aan te veel uitbetaalde AOW-pensioen heeft teruggevorderd.
5. De rechtbank stelt voorop dat het besluit tot herziening en terugvordering van het ouderdomspensioen een belastend besluit is. Daarom rust de bewijslast om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor herziening en terugvordering is voldaan in beginsel op de Svb. Dit betekent dat de Svb de nodige kennis over de relevante feiten moet verzamelen. In deze zaak betekent dit dat de Svb aannemelijk dient te maken dat eiser al in 2007 naar Suriname is verhuisd.
6.
De rechtbank vindt dat de Svb niet in deze bewijsopdracht is geslaagd. De rechtbank licht dat als volgt toe.
7. De Svb heeft de herziening van het AOW-pensioen van eiser gebaseerd op eisers eigen verklaringen tijdens het huisbezoek en het telefoongesprek van 9 maart 2021. Volgens vaste rechtspraak mag in het algemeen van de juistheid van een tegenover een handhavingsspecialist afgelegde en ondertekende verklaring worden uitgegaan en heeft een latere intrekking of ontkenning van die verklaring weinig betekenis.Er zijn in dit geval echter feiten en omstandigheden op grond waarvan per saldo onvoldoende aannemelijk is geworden dat eiser al in 20007 in plaats van in 2012 naar Suriname is verhuisd.
Daarbij wijst de rechtbank er op dat eiser blijkens het bestreden besluit tot in 2012 ingeschreven heeft gestaan in de Brp in Nederland. Een dergelijke inschrijving is een belangrijke indicatie voor iemands werkelijke woonplaats. Verder ontkent eiser niet dat hij tijdens het huisbezoek inderdaad heeft verklaard dat hij al in 2007 is verhuisd. Hij heeft dat echter gedaan op een moment dat hij zich het gewicht dat aan zijn verklaring zou worden toegekend mogelijk niet realiseerde. Niet al te lang daarna (na het gesprek van maart 2021) heeft hij de datum vervolgens uit zichzelf gecorrigeerd, nog voordat het primaire besluit werd genomen. De verklaring die eiser geeft voor zijn vergissing komt de rechtbank ook niet ongeloofwaardig voor. Verder is niet ondenkbaar dat zijn gevorderde leeftijd, zowel als het feit dat het gaat om een datum in een verder verleden een rol hebben gespeeld bij zijn vergissing. De rechtbank ziet verder in het dossier terug - aansluitend bij het verhaal van eiser - dat hij in oktober 2012 bij de Svb heeft geïnformeerd naar de gevolgen voor zijn AOW-pensioen, als hij naar Suriname zou verhuizen, en dat hij vervolgens op 22 november 2012 heeft doorgegeven per 25 november 2012 naar Suriname te verhuizen. Dit alles gezamenlijk bezien, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat verweerder niet aan zijn bewijslast heeft voldaan. De Svb heeft de herziening en terugvordering niet enkel op de eigen verklaringen van eiser op en kort na het huisbezoek kunnen baseren en had nader onderzoek moeten doen naar de leefsituatie van eiser in de periode van 2007 tot 2012. Er is sprake van een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek.
Conclusie
8. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken. De rechtbank merkt op dat deze termijn pas begint nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken of, indien hoger beroep wordt ingesteld, nadat op het hoger beroep is beslist.
9. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.