ECLI:NL:RBAMS:2022:6418

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
AMS 21/4530
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van AOW-pensioen en bewijsvoering van verblijf in Suriname

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, woonachtig in Paramaribo, Suriname, en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). De zaak betreft de herziening van het AOW-pensioen van eiser, die door de Svb was herzien op basis van de stelling dat eiser al in 2007 naar Suriname was verhuisd. Eiser heeft echter aangevoerd dat hij pas in 2012 naar Suriname is verhuisd en dat zijn eerdere verklaring tijdens een huisbezoek een vergissing was, veroorzaakt door zijn omstandigheden en de verwarring rondom de pensioengerechtigde leeftijd in Suriname.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Svb niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat eiser daadwerkelijk in 2007 naar Suriname is verhuisd. De rechtbank oordeelt dat de Svb niet enkel op de eigen verklaringen van eiser had mogen afgaan, maar nader onderzoek had moeten doen naar de leefsituatie van eiser in de periode van 2007 tot 2012. De rechtbank heeft het bestreden besluit van de Svb vernietigd en de Svb opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens is de Svb verplicht om het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden.

De rechtbank benadrukt dat de bewijslast voor de herziening en terugvordering van het AOW-pensioen bij de Svb ligt, en dat er onvoldoende bewijs is geleverd om de herziening te rechtvaardigen. De rechtbank heeft de zaak gegrond verklaard en de Svb aangespoord om zorgvuldiger te werk te gaan in toekomstige procedures.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/4530

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te Paramaribo (Suriname), eiser

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), verweerder

(gemachtigde: mr. P.C. van der Voorn).

Procesverloop

Met een besluit van 22 maart 2021 (het primaire besluit 1) heeft verweerder het AOW-pensioen [1] van eiser herzien. Bij een apart besluit van 22 maart 2021 (het primaire besluit 2) heeft verweerder het te veel aan eiser uitbetaalde bedrag aan AOW-pensioen teruggevorderd.
Met een besluit van 2 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Omdat geen van de partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van dit recht, heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Wat voorafging aan deze procedure
1. Eiser is geboren op [geboortedatum] . Verweerder heeft eiser bij besluit van
12 maart 2012, met ingang van juli 2012 een AOW-pensioen toegekend naar 46% van het volledige pensioenbedrag. Eiser heeft in november 2012 aan verweerder doorgegeven per die maand te zijn verhuisd naar Suriname. Verweerder heeft zijn AOW-pensioen op basis van deze melding aangepast.
2.1.
In februari 2020 heeft verweerder onderzoek gedaan naar de leef- en woonsituatie van eiser. Daarbij heeft op 13 februari 2021 een huisbezoek plaatsgevonden en er is een handhavingsrapportage opgesteld van 25 februari 2020. Tijdens het huisbezoek heeft eiser verklaard dat hij sinds 2007 op het adres in Suriname woont en dat hij daarna alleen nog op vakantie is geweest in Nederland. In een aanvullend telefoongesprek van 9 maart 2021 heeft verweerder gevraagd naar de exacte vertrekdatum in 2007. Eiser en verweerder hebben toen afgesproken dat uit kon worden gegaan van 1 januari 2007.
2.2.
Met het primaire besluit 1 heeft verweerder vervolgens eisers AOW-pensioen herzien en vastgesteld dat eiser 38% van het volledige AOW-pensioen heeft opgebouwd, in plaats van de 46 % waar verweerder eerder vanuit ging. Verweerder acht eiser namelijk alsnog niet verzekerd voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 20 juli 2012. Met het primaire besluit 2 heeft verweerder een bedrag van € 10.023,35 aan te veel ontvangen AOW-pensioen over de periode van juli 2012 tot en met februari 2021 van eiser teruggevorderd.
2.4.
Met het bestreden besluit heeft verweerder eisers bezwaar ongegrond verklaard. Verweerder heeft daaraan eisers verklaringen tijdens het huisbezoek ten grondslag gelegd. Daarbij heeft verweerder gewezen op het feit dat eiser het verslag heeft ondertekend, dat hij heeft aangegeven dat hij de vragen naar waarheid heeft beantwoord, dat het verslag met hem is doorgenomen en dat hij de mogelijkheid heeft gehad om daarin correcties aan te brengen. Verweerder ziet geen aanleiding om aan eisers verklaring van destijds te twijfelen.
Standpunt van eiser
3. Eiser voert aan dat hij niet in 2007 naar Suriname is verhuisd, maar pas in 2012. Dat hij tijdens het huisbezoek 2007 heeft genoemd, berust op een omissie zijnerzijds, die toe te schrijven is aan zijn leefomstandigheden in Suriname. In Suriname is de pensioengerechtigde leeftijd namelijk 60 jaar, waardoor hij bij het terugrekenen naar zijn pensioenleeftijd (60 jaar oud) op 2007 uitkwam. Hij is echter op de Nederlandse pensioengerechtigde leeftijd naar Suriname vertrokken, dus pas toen hij 65 was en niet al op zijn zestigste. Ter onderbouwing heeft eiser een tweetal foto’s overgelegd van een formulier over zijn woonsituatie, gedateerd 26 september 2019. Dit formulier heeft hij naar verweerder verzonden en daarop staat aangegeven dat hij vanaf december 2012 op het adres in Suriname woonachtig is.
Het oordeel van de rechtbank
4. De rechtbank moet beoordelen of verweerder terecht het AOW-pensioen van eiser heeft herzien, omdat hij vanaf januari 2007 in Suriname woont. Ook ligt ter beoordeling van de rechtbank voor of verweerder terecht een bedrag van € 10.023,35 aan te veel uitbetaalde AOW-pensioen heeft teruggevorderd.
5. De rechtbank stelt voorop dat het besluit tot herziening en terugvordering van het ouderdomspensioen een belastend besluit is. Daarom rust de bewijslast om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor herziening en terugvordering is voldaan in beginsel op de Svb. Dit betekent dat de Svb de nodige kennis over de relevante feiten moet verzamelen. In deze zaak betekent dit dat de Svb aannemelijk dient te maken dat eiser al in 2007 naar Suriname is verhuisd.
6.
De rechtbank vindt dat de Svb niet in deze bewijsopdracht is geslaagd. De rechtbank licht dat als volgt toe.
7. De Svb heeft de herziening van het AOW-pensioen van eiser gebaseerd op eisers eigen verklaringen tijdens het huisbezoek en het telefoongesprek van 9 maart 2021. Volgens vaste rechtspraak mag in het algemeen van de juistheid van een tegenover een handhavingsspecialist afgelegde en ondertekende verklaring worden uitgegaan en heeft een latere intrekking of ontkenning van die verklaring weinig betekenis. [2] Er zijn in dit geval echter feiten en omstandigheden op grond waarvan per saldo onvoldoende aannemelijk is geworden dat eiser al in 20007 in plaats van in 2012 naar Suriname is verhuisd.
Daarbij wijst de rechtbank er op dat eiser blijkens het bestreden besluit tot in 2012 ingeschreven heeft gestaan in de Brp in Nederland. Een dergelijke inschrijving is een belangrijke indicatie voor iemands werkelijke woonplaats. Verder ontkent eiser niet dat hij tijdens het huisbezoek inderdaad heeft verklaard dat hij al in 2007 is verhuisd. Hij heeft dat echter gedaan op een moment dat hij zich het gewicht dat aan zijn verklaring zou worden toegekend mogelijk niet realiseerde. Niet al te lang daarna (na het gesprek van maart 2021) heeft hij de datum vervolgens uit zichzelf gecorrigeerd, nog voordat het primaire besluit werd genomen. De verklaring die eiser geeft voor zijn vergissing komt de rechtbank ook niet ongeloofwaardig voor. Verder is niet ondenkbaar dat zijn gevorderde leeftijd, zowel als het feit dat het gaat om een datum in een verder verleden een rol hebben gespeeld bij zijn vergissing. De rechtbank ziet verder in het dossier terug - aansluitend bij het verhaal van eiser - dat hij in oktober 2012 bij de Svb heeft geïnformeerd naar de gevolgen voor zijn AOW-pensioen, als hij naar Suriname zou verhuizen, en dat hij vervolgens op 22 november 2012 heeft doorgegeven per 25 november 2012 naar Suriname te verhuizen. Dit alles gezamenlijk bezien, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat verweerder niet aan zijn bewijslast heeft voldaan. De Svb heeft de herziening en terugvordering niet enkel op de eigen verklaringen van eiser op en kort na het huisbezoek kunnen baseren en had nader onderzoek moeten doen naar de leefsituatie van eiser in de periode van 2007 tot 2012. Er is sprake van een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek.
Conclusie
8. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken. De rechtbank merkt op dat deze termijn pas begint nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken of, indien hoger beroep wordt ingesteld, nadat op het hoger beroep is beslist.
9. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen zes weken na het gezag van gewijsde krijgen van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.L. Fernig-Rocour, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Galjee-Melehi, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 oktober 2022.
De griffier is verhinderd te tekenen
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 11 november 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:2797.