ECLI:NL:RBAMS:2022:6400

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 november 2022
Publicatiedatum
6 november 2022
Zaaknummer
13/137154-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met voorwaardelijke ISD-maatregel en psychische problematiek

Op 4 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van blikjes drank van Jumbo op 2 juni 2022. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen na onderzoek op de zittingen van 31 augustus en 21 oktober 2022. De officier van justitie, mr. S. de Bont, heeft de diefstal bewezen geacht, terwijl de raadsman, mr. I.J.G. van Raab van Canstein, geen bewijsverweer heeft gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de diefstal heeft gepleegd en dat er geen rechtvaardigingsgrond aanwezig is. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat de ernst van de situatie onderstreept.

De rechtbank heeft vervolgens de strafbaarheid van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De officier van justitie heeft een voorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar gevorderd, terwijl de verdediging pleitte voor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft de psychische problematiek van de verdachte in overweging genomen, waaronder een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis, ADHD en een verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft besloten om een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen, waarbij de verdachte in een Forensische Verslavingskliniek of op een Forensisch Psychiatrische Afdeling kan worden geplaatst, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en middelencontrole.

De rechtbank heeft de ISD-maatregel in voorwaardelijke vorm opgelegd voor de maximale termijn van twee jaar, met een proeftijd van drie jaar. De verdachte moet zich houden aan de bijzondere voorwaarden, en bij niet-naleving kan de ISD-maatregel alsnog ten uitvoer worden gelegd. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van de dag dat de verdachte kan worden geplaatst in een FVK of FPA. Dit vonnis is uitgesproken door de rechters op 4 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/137154-22
Datum uitspraak: 4 november 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
nu gedetineerd in [detentieadres].

1.Onderzoek ter zitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zittingen van 31 augustus en 21 oktober 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. de Bont en van wat verdachte en zijn raadsman mr. I.J.G. van Raab van Canstein naar voren hebben gebracht.

2.Beschuldiging

Verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij op 2 juni 2022 in Amsterdam een of meer blikjes drank toebehorend aan Jumbo (vestiging [vestiging]) heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunten ter zitting
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de diefstal kan worden bewezen.
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
3.2.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte op 2 juni 2022 in Amsterdam blikjes drank toebehorend aan Jumbo (vestiging [vestiging]) heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen.
De bewezenverklaring is gebaseerd op de redengevende feiten en omstandigheden vervat in de inhoud van:
de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter zitting van
21 oktober 2022;
een proces-verbaal van aangifte met nummer 2022112597-5 van 2 juni 2022, inclusief een kopie van de kassabon, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar], doorgenummerde bladzijden
3 tot en met 6;
een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2022 van 2 juni 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde buitengewoon opsporingsambtenaren [naam buitengewoon opsporingsambtenaar 1] (75510) en [naam buitengewoon opsporingsambtenaar 2] (75354), doorgenummerde bladzijden 7 en 8.
Gelet op het standpunt van de officier van justitie en omdat er geen bewijsverweer is gevoerd door de raadsman hoeft dit oordeel niet verder te worden gemotiveerd.

4.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen verklaarde feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

6.Voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaar.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, onder verwijzing naar zijn schriftelijke pleitaantekeningen, betoogd dat het opleggen van een ISD-maatregel niet aan de orde is. Primair heeft hij verzocht om aan verdachte een deels voorwaardelijke (gevangenis)straf op te leggen, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest, en aan het voorwaardelijk deel een aantal bijzondere voorwaarden te koppelen, waaronder de opname in een instelling met beveiligingsniveau 2 zoals een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) of een Forensische Verslavingsafdeling (FVA).
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen voorwaardelijke maatregel gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde diefstal, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter zitting is gebleken.
Ernst van de diefstal
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Dat is een hinderlijk strafbaar feit dat schade en overlast bij de Jumbo heeft veroorzaakt. Verdachte heeft met deze diefstal geen respect getoond voor de goederen en eigendommen van de Jumbo. Bovendien blijkt uit het strafblad van verdachte van 30 september 2022 dat hij eerder meermalen is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit heeft hem er niet van weerhouden om opnieuw een winkeldiefstal te plegen.
Persoon van verdachte
Uit de door psychiater D.J. Vinkers in de zaak met parketnummer 13/162909-21 opgestelde pro Justitia rapportage van 5 november 2021, de door reclasseringswerker [naam reclasseringswerker] opgestelde rapportage van 25 augustus 2022 en het verhandelde ter zitting maakt de rechtbank het volgende op. Bij verdachte is – kort gezegd – sprake van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en vermijdende trekken, ADHD, een autisme spectrum stoornis en een (ernstige) stoornis in het gebruik van harddrugs, cannabis en alcohol. Er bestaat een hoog risico op recidive van vermogensdelicten, maar verdachte is gemotiveerd om geen middelen te gebruiken en zich onder begeleiding en behandeling te stellen. De rechtbank moet de vraag beantwoorden in welk kader verdachte kan worden behandeld.
Psychiater Vinkers heeft gerapporteerd dat verdachte een langdurige begeleiding nodig heeft in een gestructureerde omgeving, waarin hij door middel van controles wordt ondersteund om geen harddrugs te gebruiken. Vanwege de gecompliceerde psychische problematiek is een
ISD-maatregel niet geschikt om terugval te voorkomen. De psychiater heeft daarom geadviseerd om een zorgmachtiging op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de
Wet forensische zorg (Wfz) aan te vragen zodat verdachte in een beschermde woonvorm kan worden geplaatst (waar hij eventueel wel cannabis mag blijven gebruiken) en aan een voorwaardelijk strafdeel ook de bijzondere voorwaarde van een psychiatrische behandeling te koppelen met toezicht van de reclassering. Reclasseringswerker [naam reclasseringswerker] heeft geconcludeerd dat verdachte weliswaar aan de ISD-criteria voldoet, maar hij heeft conform het advies van de psychiater geadviseerd om een voorwaardelijk strafdeel op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering, beschermd wonen en meewerken aan middelencontrole.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het bericht van beëindiging van het voorbereiden van een zorgmachtiging van 29 augustus 2022 en de bevindingen van de Geneesheer-directeur [naam Geneesheer-directeur] van 22 augustus 2022, inclusief de door psychiater H. Schaffels opgestelde medische verklaring van 18 augustus 2022. Hieruit volgt – kort gezegd – dat verplichte zorg niet doelmatig wordt bevonden om ernstig nadeel in de vorm van zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang af te wenden. De verslavingsproblematiek staat op de voorgrond en de verwachting is dat verdachte binnen de reguliere gezondheidszorg (GGZ) snel zal terugvallen in middelengebruik en het plegen van diefstallen. Een langdurige vrijheidsbenemende interventie zou mogelijk de kans op terugval kunnen verkleinen, maar dat is niet haalbaar binnen de GGZ.
Naar aanleiding van het beëindigingsbericht van het voorbereiden van een zorgmachtiging heeft reclasseringswerker [naam reclasseringswerker] desgevraagd de mogelijkheden voor een voorwaardelijke ISD-maatregel onderzocht en op 6 oktober 2022 gerapporteerd dat verdachte in dat kader hoogstwaarschijnlijk klinisch opgenomen zou kunnen worden, waarvoor hij is aangemeld bij het Informatiesysteem Forensische Zorg (IFZ).
De rechtbank heeft psychiater Vinkers en reclasseringswerker [naam reclasseringswerker] ter zitting van
21 oktober 2022 als deskundigen gehoord. De deskundigen hebben de inhoud van de door hen opgestelde rapportages bevestigd en aangevuld. Vinkers heeft toegelicht dat een onvoorwaardelijke ISD-maatregel vanwege de gecompliceerde psychische problematiek niet geschikt is om terugval te voorkomen en dat een zorgmachtiging in combinatie met de zelfbindingsverklaring van verdachte het meest passend is. Nu het voorbereiden van een zorgmachtiging is beëindigd, kan als alternatief kader een voorwaardelijke ISD-maatregel worden opgelegd met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van beschermd wonen en middelencontrole, al dan niet in combinatie met een klinische opname. [naam reclasseringswerker] heeft medegedeeld dat het IFZ op 20 oktober 2022 een indicatiestelling heeft afgegeven voor een klinische opname in een FVK met expertise op het gebied van persoonlijkheidsproblematiek en cognitieve beperkingen, met het benodigde beveiligingsniveau 2. Na de klinische behandeling zal verdachte uitstromen naar een beschermde woonvorm, waar men ervaring heeft met zijn problematiek en hij eventueel ook cannabis kan blijven gebruiken. Vanwege de wachtlijst is niet bekend op welke termijn en in welke kliniek verdachte kan worden opgenomen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij graag behandeld wil worden voor zijn psychische klachten, bij voorkeur in een kliniek met beveiligingsniveau 2. Een nieuwe ISD-maatregel ziet hij absoluut niet zitten.
Voorwaardelijke ISD-maatregel
De rechtbank stelt vast dat verdachte twee keer eerder een onvoorwaardelijke ISD-maatregel heeft opgelegd gekregen en dat hij opnieuw voldoet aan de criteria die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht stelt. Hiervoor is bewezenverklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het strafblad van verdachte van
30 september 2022 blijkt dat hij gedurende de vijf jaar voorafgaand aan de diefstal op
2 juni 2022 meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde diefstal is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportages, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan.
Blijkens het strafblad van verdachte is ook voldaan aan de eisen die de
“Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, tegen wie over een periode van vijf jaar processen-verbaal zijn opgemaakt voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van personen of goederen de oplegging van de ISD-maatregel eist.
Desalniettemin is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke
ISD-maatregel nu niet opportuun is. Gelet op de omstandigheid dat de verdachte thans hulpverlening lijkt te accepteren, acht de rechtbank de veiligheid van personen en goederen, alsmede de beveiliging van de maatschappij daarmee voldoende gewaarborgd.
Anders dan door de officier van justitie gevorderd zal de rechtbank daarom volstaan met de oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel, zodat verdachte kan worden opgenomen en behandeld in een FVK of op een FPA met het benodigde beveiligingsniveau 2 en daarna kan uitstromen naar een beschermde woonvorm. Verdachte is gemotiveerd om zich klinisch te laten behandelen. De rechtbank vindt dat verdachte gezien de rapportage opnieuw een kans verdient om te laten zien dat hij aan zijn problematiek wil werken om terugval in delictgedrag te voorkomen. De rechtbank zal ook de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering en meewerken aan middelencontrole opleggen. Als verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt, dan kan – als stevige stok achter de deur – alsnog de ISD-maatregel ten uitvoer worden gelegd. De door de raadsman gevraagde voorwaardelijke (gevangenis)straf volstaat niet, omdat daar onvoldoende strafdreiging van uitgaat. Verdachte heeft zich namelijk eerder onttrokken aan bijzondere voorwaarden die hem zijn opgelegd. Bovendien kan bij eventuele tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel de maatschappij optimaal worden beschermd tegen het overlast gevende gedrag van verdachte, de recidive worden beëindigd en alsnog de hulp worden geboden die verdachte nodig heeft.
De rechtbank zal de ISD-maatregel in voorwaardelijke vorm opleggen voor de maximale termijn van twee jaar en een proeftijd vaststellen voor de maximale duur van drie jaar, met daaraan verbonden de eerdergenoemde bijzondere voorwaarden, om verdachte langer te kunnen begeleiden na de klinische behandeling. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zal niet in mindering worden gebracht op de duur van de ISD-maatregel.
Omdat het niet bekend is op welke termijn verdachte kan worden opgenomen, zal de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen met ingang van de dag dat verdachte in een FVK of op een FPA kan worden geplaatst.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen voorwaardelijke maatregel is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 38p en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.2 is vermeld.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Legt op de
maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaar.
Beveelt dat deze maatregel
niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
3 (drie)jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich gedurende de proeftijd niet houdt aan de hierna vermelde
algemeneen
bijzondere voorwaarden.
Stelt als algemene voorwaarden dat veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
- bij de naleving van de bijzondere voorwaarden ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de
Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
1. zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd
meldtbij Reclassering Leger des Heils op het telefoonnummer: 088-0901140. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
2. zich laat
opnemen in een Forensische Verslavingskliniek (FVK) of op een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA), te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start aansluitend op detentie. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering en behandelaar dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Veroordeelde
verblijft aansluitend op de klinische opname in een instelling voor beschermd wonenen werkt mee aan de indicatiestelling en plaatsing. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
3.
meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en harddrugsom het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeftaan Reclassering Leger des Heils
opdrachtom veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Heft ophet bevel tot
voorlopige hechtenismet ingang van de dag dat verdachte op een FPA of in een FVK kan worden geplaatst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. J. Thomas en R.S.T. Gaarthuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Tal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 november 2022.