In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 oktober 2022 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was ingediend door de officier van justitie. De vordering dateert van 18 juli 2022 en betreft de aanhouding en overlevering van een persoon die in Polen wordt vervolgd voor strafbare feiten. Het EAB is uitgevaardigd door de District Court in Bielsko-Biala op 17 mei 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1985 in Polen, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en is gedetineerd in een Poolse inrichting.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de inhoud van het EAB beoordeeld. De overlevering wordt verzocht voor strafrechtelijke onderzoeken en de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van één jaar, opgelegd bij een arrest van 28 mei 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan.
De raadsman van de opgeëiste persoon heeft aangevoerd dat de overlevering geweigerd moet worden omdat de opgeëiste persoon ook in een Nederlandse strafzaak is gedagvaard. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Nederlandse strafzaak geen reden vormt om de overlevering te weigeren, aangezien de OLW deze bevoegdheid niet biedt. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, omdat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en er geen andere belemmeringen zijn voor de overlevering.