ECLI:NL:RBAMS:2022:6274

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
AMS 21/5905
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de wijziging van WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid van eiseres

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 2 november 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de wijziging van haar WIA-uitkering en de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid op 50,61% beoordeeld. Eiseres, werkzaam bij de gemeente Amsterdam, had zich op 20 juni 2016 ziekgemeld. Na een herbeoordeling door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) werd haar arbeidsongeschiktheid opnieuw vastgesteld. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 10 juni 2022 behandeld, waarbij eiseres en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. Eiseres heeft aanvullende medische stukken overgelegd, maar de rechtbank concludeert dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig zijn opgesteld en dat de medische beoordeling juist is. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is, omdat het bestreden besluit berust op een deugdelijke medische en arbeidskundige grondslag. Eiseres krijgt geen gelijk en haar griffierecht wordt niet teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/5905

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 november 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Diemen, eiseres

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(verweerder)
(gemachtigde: Y. Huisman).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de wijziging van haar WIA [1] -uitkering en de vaststelling van haar mate van arbeidsongeschiktheid op 50,61%.
1.2.
Met het bestreden besluit van 1 november 2021 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij dat besluit gebleven.
1.3.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 10 juni 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van verweerder.
1.5.
De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting geschorst om eiseres in de gelegenheid te stellen nadere stukken te overleggen. Eiseres heeft op 4 juli 2022 aanvullende medische stukken overgelegd. Verweerder heeft op deze stukken gereageerd met een rapportage van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 14 juli 2022. Eiseres heeft hierop vervolgens gereageerd met een brief van 22 augustus 2022.
1.6.
Met een brief van 2 september 2022 heeft de rechtbank partijen verzocht te laten weten of zij op een nadere zitting wensen te worden gehoord. Geen van de partijen heeft laten weten een nadere zitting te willen, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.

Relevante feiten en omstandigheden

2.1.
Eiseres is laatstelijk werkzaam geweest als [functie] bij de gemeente Amsterdam voor 32 uur per week. Op 20 juni 2016 heeft eiseres zich ziekgemeld. Met een besluit van 28 mei 2019 heeft verweerder aan eiseres een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 60,87%. Met een besluit van
7 november 2019 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft dit beroep ongegrond verklaard. [2]
2.2.
Op 2 april 2021 heeft verweerder het formulier ‘Wijzigingen doorgeven over gezondheid’ (het formulier) ontvangen. Eiseres heeft dit formulier ondertekend. Naar aanleiding van deze melding heeft een herbeoordeling plaatsgevonden.
2.3.
Met het primaire besluit heeft verweerder eiseres meer arbeidsgeschikt geacht dan voorheen. Eiseres is nu voor 50,61% arbeidsongeschikt. Aan dit besluit heeft verweerder een rapportage van een verzekeringsarts van 25 april 2021 en een rapportage van een arbeidsdeskundige van 5 mei 2021 ten grondslag gelegd.
2.4.
Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Verweerder heeft dit besluit gebaseerd op een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 19 oktober 2021 en een rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 29 oktober 2021. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet geen medische argumenten om af te wijken van de beoordeling van de primaire verzekeringsarts. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat de geduide functies onverminderd passend zijn voor eiseres. Het arbeidsongeschiktheidspercentage wijzigt niet.

Beoordeling door de rechtbank

3.1.
De rechtbank beoordeelt of verweerder de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres per 25 april 2021 juist heeft vastgesteld. Daartoe dient de rechtbank aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden te toetsen of verweerder de medische beperkingen zorgvuldig en correct heeft vastgesteld en of eiseres, rekening houdend met deze beperkingen, in staat is om de geselecteerde functies te verrichten.
3.2.
De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit ongegrond is. Eiseres krijgt dus geen gelijk. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is het medisch onderzoek zorgvuldig geweest?
4.1.
Verweerder mag zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen. De rechtbank beoordeelt of de rapporten die in deze zaak zijn opgesteld, voldoen aan de hierboven genoemde voorwaarden.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat de rapporten van de verzekeringsartsen waarop verweerder zich baseert, zorgvuldig tot stand zijn gekomen. Dat blijkt uit de onderzoeksactiviteiten die zijn verricht. De verzekeringsartsen hebben het dossier bestudeerd en alle beschikbare medische informatie inzichtelijk bij hun beoordeling betrokken. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet is gehoord. Uit het dossier komt echter naar voren dat eiseres drie keer is uitgenodigd voor een hoorzitting. De eerste twee keer heeft zij vanwege ziekte afgezegd en de derde keer verzocht de afspraak te verzetten. Zij is toen geïnformeerd dat de afspraak niet verzet kon worden. Naar het oordeel van de rechtbank zijn alle medische gegevens op een deugdelijke en kenbare wijze betrokken bij de medische beoordeling.
4.3.
Eiseres voert aan dat zij niet heeft gevraagd om een herbeoordeling. Haar reumatoloog heeft het formulier voor haar ingevuld omdat hij haar achteruit zag gaan en revalidatie in combinatie met solliciteren niet verantwoord vond. In het formulier is nergens aangegeven dat dit zou leiden tot een herbeoordeling. Op de zitting heeft de gemachtigde van verweerder hierover toegelicht dat indien iemand melding maakt van een wijziging in de gezondheid, dit reden is voor een nieuw actueel medisch oordeel. Bovendien geldt dat, ook als er geen wijziging in de gezondheid wordt doorgegeven, na een bepaalde tijd altijd een herbeoordeling volgt. De rechtbank stelt vast dat verweerder het recht heeft om op ieder gewenst moment een herbeoordeling te verrichten. De omstandigheid dat eiseres zelf niet om een herbeoordeling heeft gevraagd, maakt dit niet anders.
Is de medische beoordeling juist?
5.1.
Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte geen urenbeperking heeft aangenomen. In een vorige FML [3] , van 21 oktober 2019, werd aangenomen dat eiseres 30 uur per week kon werken. In de FML van 25 april 2021 is aangenomen dat eiseres 40 uur per week kan werken, terwijl ten opzichte van 2019 niets is veranderd in haar medische gezondheid. Volgens eiseres heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep hiervoor ten onrechte als grond gebruikt dat één van de behandelingen is komen te vervallen. De behandeling bij [bedrijf 1] is namelijk niet komen te vervallen, maar er is een intensievere behandeling bij [bedrijf 2] voor in de plaats gekomen.
5.2.
De rechtbank heeft op grond van artikel 8:64, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht besloten het onderzoek ter zitting te schorsen om eiseres in de gelegenheid te stellen nadere informatie te overleggen die dit standpunt kan onderbouwen. Eiseres heeft, onder meer, een overzicht van de bezoeken aan [bedrijf 2] overgelegd. Hieruit blijkt dat eiseres in september 2020 behandelingen heeft ondergaan bij [bedrijf 2] . De rechtbank stelt vast dat uit dit overzicht niet blijkt dat eiseres, ten tijde van de datum in geding, namelijk rond
25 april 2021, een intensievere behandeling onderging. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de behandeling bij [bedrijf 2] daarom niet in zijn beoordeling hoeven mee te wegen. Ook uit de overige door eiseres overgelegde stukken blijkt niet dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep een verdergaande urenbeperking had moeten aannemen.
5.3.
Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte niet heeft meegewogen dat zij maar vijf uur per week werkt. De rechtbank overweegt hiertoe dat de schatting van het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres niet is gebaseerd op hoeveel uren zij daadwerkelijk werkt, maar op hoeveel uren de verzekeringsarts schat dat zij kan werken.
5.4.
Eiseres wijst er verder op dat er verschillen zijn tussen de FML van
21 oktober 2019 en die van 25 april 2021. Zo staat in de FML van 21 oktober 2019 dat eiseres 10 kilogram kan dragen of tillen, en in de FML van 25 april 2021 dat eiseres 15 kilogram kan dragen of tillen. Op de zitting heeft de gemachtigde van verweerder uitgelegd dat tussen 2019 en 2021 een wijziging van het CBSS [4] -systeem heeft plaatsgevonden. In de FML van 2021 is daarom sprake van andere gradaties dan in de FML van 2019. De rechtbank acht deze toelichting van de gemachtigde van verweerder op de zitting voldoende toereikend als verklaring voor de verschillen tussen de FML van 2019 en van 2021.
5.5.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres verder niet met medische gegevens aangetoond dat het oordeel van de verzekeringsarts onjuist is.
Is de arbeidskundige beoordeling juist?
6.1.
Eiseres voert aan dat zij niet snapt dat in het arbeidskundig rapport van 5 mei 2021 staat dat zij € 17,60 per uur kan verdienen als archiefmedewerker of administratief medewerker, in plaats van € 13,83 per uur voor archiefmedewerker, textielproductenmaker, administratiemedewerker of correspondent, zoals in de rapportage van 27 mei 2019 stond.
6.2.
De rechtbank overweegt dat verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen het
CBBS-systeem als hulpmiddel gebruiken bij claimbeoordelingen in arbeidsongeschiktheidszaken. Het CBBS-systeem vergelijkt de op de FML voorkomende belastbaarheidsaspecten met de belastinggegevens van de in het systeem opgenomen functies. Dit betekent dat als de beperkingen in de FML wijzigen, er ook andere functies uit het CBBS-systeem kunnen komen. De rechtbank stelt vast dat de FML van eiseres in 2021 is gewijzigd ten opzichte van de FML van 2019, waardoor de arbeidsdeskundige andere functies heeft kunnen selecteren. Daarbij is het zo dat het CBBS-systeem voortdurend aan verandering onderhevig is. [5] Er worden functies verwijderd die niet meer bestaan, maar er worden ook functies aan toegevoegd. Ook worden bestaande functies gewijzigd als de inhoud of de belasting in die functies is gewijzigd. De voortdurende wijziging van het CBSS-systeem speelt tevens een rol bij het selecteren van andere functies door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
6.3.
De rechtbank kan zich voorstellen dat het voor eiseres lastig te begrijpen is dat zij in 2021 toch minder arbeidsongeschikt wordt geacht ten opzichte van 2019, terwijl alleen een verandering in de urenbeperking is aangenomen. Zoals hierboven is uitgelegd, is dit echter hoe een herbeoordeling binnen het systeem van de WIA werkt.
6.4.
Eiseres heeft verder geen specifieke beroepsgronden ten aanzien van de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit aangevoerd.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit berust op een deugdelijke medische en arbeidskundige grondslag. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Sullivan, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.G.A. Karregat, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
2 november 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
2.Zaak met zaaknummer AMS 19/6748.
3.Functionele Mogelijkhedenlijst.
4.Claimbeoordelings- en Borgingssysteem.
5.Zie ook de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 14 november 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3720.