ECLI:NL:RBAMS:2022:6003

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2022
Zaaknummer
13/729038-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtelijke corruptie en verduistering door een ambtenaar van de gemeente Amsterdam

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een ambtenaar van de gemeente Amsterdam, die zich schuldig heeft gemaakt aan ambtelijke corruptie en verduistering. De verdachte, geboren in 1970, heeft in de periode van 1 april 2013 tot en met 8 maart 2016 bijna € 13.000,- aan giften aangenomen van aannemers, in ruil voor voorkeursbehandeling bij het verstrekken van werk bij de gemeente. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn positie als ambtenaar heeft misbruikt en heeft hem veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk, rekening houdend met een overschrijding van de redelijke termijn van ongeveer drie jaren en zeven maanden. De verdachte heeft ook goederen van de gemeente verduisterd en was in het bezit van MDMA-pillen. De rechtbank heeft de dagvaarding gedeeltelijk nietig verklaard en de verdachte vrijgesproken van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar heeft de overige feiten bewezen verklaard. De rechtbank benadrukt het belang van integriteit binnen de overheid en de gevolgen van het handelen van de verdachte voor het vertrouwen in de overheid.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/729038-15
Datum uitspraak: 20 oktober 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens] 1970,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 augustus 2022 en 10 oktober 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mrs. A.M. Ruijs en L.S. van Haeringen, en van wat verdachte en zijn raadsman,
mr. E.G.S. Roethof, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij
1.
zich in de periode van 1 april 2013 tot en met 31 december 2014 heeft schuldig gemaakt aan ambtelijke corruptie, waarbij hij als ambtenaar giften, beloften en/of diensten heeft aangenomen of gevraagd van [naam 1] , en/of van de aan hem gelieerde bedrijven;
2.
zich in de periode van 1 januari 2015 tot en met 8 maart 2016 heeft schuldig gemaakt aan ambtelijke corruptie, waarbij hij als ambtenaar giften, beloften en/of diensten heeft aangenomen of gevraagd van [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , en/of van de aan hen gelieerde bedrijven;
3.
In de periode van 1 januari 2015 tot en met 1 augustus 2015, al dan niet samen met een ander of anderen, fietsaanleunbeugels, houten palen en/of gootjes van de gemeente Amsterdam heeft verduisterd;
4.
op 8 maart 2016 ongeveer 5,449 gram MDMA opzettelijk aanwezig heeft gehad.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

3.1.
Geldigheid van de dagvaarding
In de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten (ambtelijke corruptie en verduistering) zijn, voor (de opsomming van) de giften, de zinsneden ‘(onder meer)’ en ‘(onder andere)’ opgenomen. De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat niet duidelijk is waar deze zinsneden op zien, waardoor het voor verdachte niet goed mogelijk is om zich daartegen te verdedigen. Deze onderdelen van de tenlastelegging voldoen om die reden niet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank verklaart op grond hiervan de dagvaarding gedeeltelijk nietig, namelijk telkens ten aanzien van de woorden ‘(onder meer)’ en ‘(onder andere)’.
De rechtbank verklaart de dagvaarding voor het overige geldig, zodat deze inhoudelijk kan worden beoordeeld.
3.2.
Overige voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Aanleiding en verloop onderzoek Pos

Op 7 januari 2015 ontving de Rijksrecherche informatie van het Team Criminele Inlichtingen (TCI). Daarin stond dat [medeverdachte 1] en [verdachte] , die beiden als opzichter werken bij de gemeente Amsterdam, Stadsdeel West, corrupt waren. Zij lieten zich door aannemersbedrijven betalen. In ruil hiervoor kregen die bedrijven straat- en grondwerk in Stadsdeel West. In de TCI-informatie werd een aantal bedrijven genoemd dat bij deze praktijken betrokken zou zijn.
Begin april 2015 ontving de Rijksrecherche opnieuw informatie van het TCI. Daarin stond dat [verdachte] en [medeverdachte 1] op de hoogte waren van elkaars handelen, dat ze geld aanpakten van bedrijven en daarna meerwerk door die bedrijven laten uitvoeren.
Op 7 april 2015 is de Rijksrecherche een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de naam Pos. Zij heeft onder meer van mogelijk betrokken ambtenaren en aannemers historische telefoongegevens opgevraagd, telefoons afgeluisterd, observaties verricht en hun woningen en werkplekken doorzocht. Tijdens het onderzoek kwamen de gemeenteambtenaren [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] als verdachten in beeld. Gedurende het onderzoek Pos is eveneens de verdenking gerezen dat verdachte zich schuldig zou hebben gemaakt aan ambtelijke corruptie.
Op basis van restinformatie uit onderzoek Pos is op 21 februari 2017 een nieuw strafrechtelijk onderzoek geopend onder de naam Portofino, dat eveneens zag op de verdenking van ambtelijke corruptie, gepleegd door andere ambtenaren bij de gemeente Amsterdam.
Nadat de onderzoeken Pos en Portofino door de Rijksrecherche waren afgerond hebben de raadslieden eind 2018 onderzoekswensen ingediend bij de rechter-commissaris. De door de rechter-commissaris toegewezen getuigen in onderzoek Pos zijn in de eerste helft van 2019 gehoord.
De inhoudelijke behandeling van de strafzaken tegen de verdachten in onderzoek Pos stond aanvankelijk gepland begin april 2020, samen met de behandeling van de strafzaken tegen drie verdachten uit het onderzoek Portofino. In verband met de coronapandemie is deze behandeling afgelast, nog voordat de dagvaardingen waren uitgegaan.
In overleg met de raadslieden zijn nieuwe data gezocht waarop de inhoudelijke behandeling van de strafzaken tegen de verdachten kon plaatsvinden. In verband met de omvang van de strafzaken heeft de rechtbank ervoor gekozen om de strafzaken tegen de verdachten in het onderzoek Portofino afzonderlijk te behandelen van de strafzaken tegen de verdachten in het onderzoek Pos. De verdachten in onderzoek Pos (verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ) zijn gedagvaard voor 1 november 2021, waarbij meerdere zittingsdagen waren gereserveerd. In de zaak van verdachte bleek echter abusievelijk een voorgaand raadsman te zijn opgeroepen. Op dat moment was er voor de huidige raadsman onvoldoende tijd om de strafzaak voor te bereiden. De behandeling van de strafzaak van verdachte is daarom aangehouden.
De zaak van verdachte is uiteindelijk behandeld op 12 augustus 2022.
Het onderzoek is formeel gesloten op de terechtzitting van 10 oktober 2022.
Naast verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] is ook een aantal aannemers en hun bedrijven als verdachten aangemerkt. Het Openbaar Ministerie heeft meegedeeld dat met één van hen een schikking is getroffen, en dat met andere betrokkenen nog onderhandelingen gaande zijn.

5.Juridisch kader passieve ambtelijke omkoping

5.1.
Wetswijziging per 1 januari 2015
Ambtelijke omkoping is strafbaar voor de omkoper (actieve omkoping) en de ambtenaar (passieve omkoping). Voor 1 januari 2015 was passieve ambtelijke omkoping geregeld in de artikelen 362 en 363 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), waarbij artikel 362 Sr het oog had op doen of nalaten van de ambtenaar zonder daarbij in strijd met zijn plicht te handelen en artikel 363 Sr op doen of nalaten in strijd met zijn plicht. Omdat dit onderscheid in de rechtspraak nog maar weinig betekenis had, is het per 1 januari 2015 uit de wet gehaald. Daarnaast zijn per 1 januari 2015 de strafmaxima voor ambtelijke omkoping verhoogd.
De ten laste gelegde feiten 1 en 2 bestrijken de periode 1 april 2013 tot en met 8 maart 2016. Op feit 1, gepleegd vóór 1 januari 2015, is artikel 363 Sr van toepasing. Op feit 2, gepleegd vanaf 1 januari 2015, is het geldende artikel 363 Sr van toepassing. Voor de leesbaarheid van het vonnis zal de rechtbank de feiten 1 en 2 echter gezamenlijk behandelen.
5.2.
Vereisten voor passieve ambtelijke omkoping
5.2.1.
Ambtenaar in zijn bediening
Allereerst is voor een bewezenverklaring vereist dat een ambtenaar in zijn bediening wordt omgekocht. De woorden ‘
in zijn bediening’ eisen niet dat de ambtenaar bevoegd is tot de diensten die van hem verlangd worden, maar alleen dat zijn ambt hem daartoe in staat stelt of hem daartoe de gelegenheid biedt.
5.2.2.
Giften, beloften of diensten
Vervolgens is de vraag aan de orde of sprake is van het aannemen of vragen van giften, beloften of diensten (hierna samengevat als: giften) van een ander door de ambtenaar. Van het aannemen van een gift is sprake als het betreffende voordeel feitelijk in de macht van de ambtenaar is geraakt. Van het aannemen van een belofte is sprake als het aanbod wordt geaccepteerd.
5.2.3.
Tegenprestatie
Als is komen vast te staan dat de ambtenaar giften heeft aangenomen of gevraagd, is de volgende vraag of die ambtenaar
wistof
redelijkerwijs vermoeddedat deze giften hem werden gedaan om hem als ambtenaar iets te laten doen of nalaten of omdat hij in het verleden iets heeft gedaan of nagelaten. Art. 363 Sr vereist niet dat het met de giften beoogde handelen of nalaten ook daadwerkelijk is gevolgd.
Onder ‘
wetende’is ook voorwaardelijk opzet begrepen (HR 30 mei 2008, NJ2008/318). Door toevoeging van ‘
redelijkerwijs vermoedende’aan de wettekst heeft de wetgever volgens de Memorie van Toelichting ook voorzien in een schuldvariant, waarmee ‘in gevallen van verwijtbare of wellicht gefingeerde naïviteit van de ambtenaar strafrechtelijk kan worden opgetreden’.
5.2.4.
Tegenprestatie in de vorm van een voorkeursbehandeling
In het verleden werd aangenomen dat de gift verband moest houden met een min of meer concrete tegenprestatie. In meer recente rechtspraak heeft de Hoge Raad echter voor art. 177 Sr (actieve ambtelijke omkoping) geoordeeld dat dit artikel niet alleen ziet op de situatie dat er een direct verband bestaat tussen de gift of belofte enerzijds en een concrete tegenprestatie anderzijds, maar ook op het doen van giften of beloften aan een ambtenaar om daardoor een relatie met die ambtenaar te doen ontstaan en/of te onderhouden met het doel een voorkeursbehandeling te krijgen (o.a. ECLI:NL:HR:2005:AT8318 en ECLI:NL:HR:2017:641). Of kan worden vastgesteld dat de giften zijn gedaan om een voorkeursbehandeling te krijgen, zal mede afhangen van de omvang, de aard en de frequentie van de giften, de positie van de ambtenaar binnen de overheidsorganisatie en het tijdstip waarop de giften zijn gedaan.
5.2.5.
Contra-indicaties
Contra-indicaties kunnen zijn dat de betreffende aannemer ook privé veelvuldig contact had met de ambtenaar, dat de ambtenaar binnen de gemeente maar zeer beperkt zeggenschap had over de aanbesteding van projecten en dat de aard en omvang van de giften ruimte laten voor een alternatieve verklaring (o.a. ECLI:NL:GHARL:2020:8751). Een hechte vriendschap tussen de betreffende ambtenaar en de gever waardoor de privérelatie niet goed is te scheiden van de zakelijke relatie, kan evenwel geen rechtvaardiging vormen voor het aannemen van giften. Het enkele feit dat het om een gift in de privésfeer gaat, sluit niet uit dat de omkoper met zijn gift het oogmerk kan hebben om de ambtenaar om te kopen en dat de ambtenaar zich laat omkopen (o.a. ECLI:NL:GHDHA:2017:3702).

6.Waardering van het bewijs

6.1.
Passieve ambtelijke omkoping
De rechtbank zal in het hiernavolgende – op grond van de wettige bewijsmiddelen – beoordelen of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan passieve ambtelijke omkoping aan de hand van de hiervoor besproken vereisten. [1]
6.1.1.
Was verdachte ambtenaar?
De eerste vraag die moet worden beantwoord, is of verdachte in de periode van 1 april 2013 tot en met 8 maart 2016, in dienst was van de gemeente Amsterdam, en dus ambtenaar was in de zin van artikel 363 Sr.
Verdachte is op 1 september 1993 in dienst getreden bij het Stadsdeel Westerpark van de gemeente Amsterdam. [2] In de tenlastegelegde periode bekleedde hij de functie van Medewerker Ondersteuning E (werknaam Toezichthouder) [3] en later, per 1 juni 2013, Coördinator D (werknaam Assistent Wijkbeheerder). [4] Verdachte is op 8 maart 2016 geschorst in verband met deze strafzaak. [5]
Gelet op het voorgaande, komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte gedurende de in de tenlastelegging genoemde periode ambtenaar was in de zin van artikel 363 Sr.
6.1.2.
Was verdachte in staat een tegenprestatie (voorkeursbehandeling) te geven aan aannemers en de aan hen gelieerde bedrijven?
Aannemers en de aan hen gelieerde bedrijven
De verdenking ziet er op dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan omkoping, door giften aan te nemen van [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , dan wel van de aan hen gelieerde ondernemingen. De rechtbank zet hierna op een rij hoe deze verschillende ondernemingen aan deze personen zijn gelieerd.
[naam 1] ( [bedrijf 1] ., [bedrijf 2] en [bedrijf 3] )
[bedrijf 3] is opgericht op 19 december 2012. [naam 1] is enig aandeelhouder en bestuurder. [6] [bedrijf 2] is opgericht op 8 september 1999. [naam 1] is ook van deze onderneming (indirect, via zijn holding) enig aandeelhouder en bestuurder. De handelsnaam van deze onderneming was tot 15 januari 2013 [handelsnaam bedrijf] [7] [bedrijf 1] . is op 1 januari 2000 opgericht. De onderneming heeft twee vennoten: [vennoot 1] (vanaf 1 januari 2000) en [vennoot 2] (sinds 31 december 2013). Tot 31 december 2013 respectievelijk 1 januari 2013 stonden als vennoten geregistreerd [vennoot 3] en [handelsnaam bedrijf] [8] In feite is er sprake van een familiebedrijf: leden van de familie [familienaam] (vader [vader] en de broers [vennoot 1] en [vennoot 2] ) zijn allen voorzitter van een afzonderlijke stichting die verschillende vennootschappen beheren. [9]
[naam 2] ( [bedrijf 4] )
[bedrijf 4] is een eenmanszaak opgericht op 16 juli 2012. Eigenaar is [naam 2] . [10]
[naam 3] ( [bedrijf 5] )
[bedrijf 5] is een eenmanszaak opgericht op 5 augustus 2014. Eigenaar is [naam 3] . [11]
Relatie tussen verdachte en de aannemers en hun bedrijven
De rechtbank vindt dat er voldoende bewijs is dat verdachte in de ten laste gelegde periode een zodanige positie binnen de gemeente had dat hij in staat was om de genoemde aannemers en hun bedrijven een voorkeursbehandeling te geven.
De rechtbank komt tot dit oordeel op grond van de onderzoeksbevindingen, zoals nader uiteengezet in dit vonnis. Daarnaast baseert de rechtbank haar oordeel in het bijzonder op de volgende verklaringen van verdachte en genoemde aannemers.
Zo heeft verdachte, in het kader van een integriteitsonderzoek in 2011, [12] verklaard dat zijn voornaamste werkzaamheden als assistent-wijkbeheerder bestonden uit het controleren van de stratenmakers die hij opdracht had gegeven. Daarnaast verdeelde hij de KIM-klachten (klachten van buurtbewoners) en MOOR-meldingen (meldingen van bedrijven) onder de stratenmakers. KIM-klachten werden gedaan door ‘eigen’ stratenmakers. MOOR-meldingen werden afgehandeld door externe stratenmakers, aldus verdachte. [13]
Verdachte heeft verder tijdens zijn politieverhoor in 2016 verklaard dat hij als assistent-wijkbeheerder opdrachten kreeg van de wijkbeheerders. Zijn direct leidinggevende was [naam 5] , één van de vier wijkbeheerders. Van de vier wijkbeheerders kreeg hij opdrachten die hij dan moest laten uitvoeren door de jongens die op straat werkten. Het ging dan om het zetten van prullenbakken en fietsenrekken, het dichten van gaatjes, het behandelen van KIM-klachten en dat soort dingen. [14]
[naam 6] , adviseur bij de afdeling Beheer Openbare Ruimte (BOR) van het stadsdeel West, heeft verklaard – toen hem werd gevraagd naar het functioneren van verdachte – dat het hem verbaasde dat [naam 5] niet meer sturing gaf aan verdachte. Hij noemde als voorbeeld dat verdachte zelf kon bepalen of werkzaamheden als calamiteit konden worden aangemerkt, waarna voor hem de weg vrij om een opdracht aan een aannemer te geven om de calamiteit te verhelpen. Ook vond hij het opvallend en opmerkelijk dat verdachte in praktijk de aannemers aanstuurde en tevens hun werkzaamheden accordeerde. [15]
[naam 1] heeft verklaard dat hij met verdachte een zakelijke relatie had. Hij had via verdachte een aantal werken voor de gemeente mogen uitvoeren. [naam 1] merkte hierover het volgende op: “
Hij gaf mij wel altijd het gevoel dat als ik werk wilde hebben, ik hem ook blij moest maken.” Hij bedoelde daarmee dat als hij iets voor een leuke prijs aan verdachte kon verkopen, verdachte blij was. Ook leende hij verdachte weleens geld. [16]
[naam 2] heeft verklaard dat verdachte hem opdrachten gaf voor KIM-klachten en MOOR-meldingen. Verdachte was voor hem één van de voornaamste opdrachtgevers binnen het Stadsdeel West. Hij kwam naar hem toe als hij werk voor hem had. [17]
Ook [naam 3] heeft tot slot verklaard dat hij opdrachten voor de gemeente Amsterdam kreeg van (onder meer) verdachte. [18]
Uit het voorgaande blijkt dat verdachte als assistent-wijkbeheerder belast was met het inplannen van stratenmakers, het geven van bestratingsopdrachten en het controleren van de uitvoering daarvan, waarbij hij formeel onder toezicht stond van de wijkbeheerders, maar in de praktijk vrijelijk invulling kon geven aan zijn werkzaamheden. Uit het hiernavolgende zal verder nog blijken dat verdachte zich bezighield met het in behandeling nemen en beoordelen van offertes.
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat verdachte in staat was om de in de tenlastelegging genoemde aannemers een voorkeursbehandeling te geven.
6.1.3.
Heeft verdachte giften aangenomen?
De rechtbank zal hierna beoordelen of sprake is geweest van door de aannemers verleende giften, beloften of diensten die door verdachte zijn aangenomen. Dit zal zij doen per aannemer en vervolgens per vermeende gift. Als zij tot dit oordeel komt, zal zij vervolgens – onder 6.1.5. – bezien of de omvang, aard en frequentie van deze giften, beloften of diensten zodanig zijn dat deze niet anders kunnen worden geïnterpreteerd dan als bedoeld om voor deze aannemers of één van hun bedrijven, een voorkeursbehandeling te verkrijgen. Daarbij zal de rechtbank ook bezien of er mogelijk contra-indicaties aanwezig zijn om dit aan te nemen.
[naam 1] ( [bedrijf 1] ., [bedrijf 2] en [bedrijf 3] )
Motorblok voor de BMW
Op 12 april 2013 stuurde [naam 1] vijf e-mails naar de e-mailadressen van verdachte en [naam 7] , ook werkzaam bij de gemeente Amsterdam, met steeds een offerte in de bijlage. Het betreft een offerte ‘Westerpark’ voor € 15.398,75 [19] , een offerte ‘grasveld gashouder’ voor € 7.822,50 [20] , een offerte ‘hondenschool’ voor € 12.786,20 [21] , een offerte ‘div bestratingen’ voor € 7.896 [22] en een offerte ‘schooltuinen’ voor € 3.530,35 [23] .
De volgende WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en [naam 1] vonden hierna plaats: [24]
22 april 2013
[verdachte] : [naam 1] , als het goed is heb ik een motor gevonden voor me BMW!vandaag hoor ik het,kan jij die factuur voor mij betalen als verrekening op het werk in het park!
[naam 1] : Hoeveel is het?
[verdachte] : Hoor ik vanmiddag nog!
24 april 2013
[naam 1] : Goedemorgen welke 2 (fact) kan ik weg doen?
[verdachte] : Goedemorgen die van de gashouder en die van de transformatorhuis
7 mei 2013
[verdachte] : [naam 1] !voor dat motorblok het ik €2500 euro nodig!is dat te regelen?
[verdachte] : [naam 1] , weet je al wat!want motoren zijn niet voor het oprapen!
8 mei 2013
[naam 1] : Goedemorgen, ja dat kan.
Ga er dan wel vanuit dat wij glad zijn op de 5 opdrachten. Hoor het wel
Gr. [naam 1]
: Bedrijfsnaam [bedrijf 3]
Omschrijving : aan u verhuurd bedrijfswagen voor de periode van 6 weken
voor een bedrag van € 2500,- incl btw
[verdachte] : Ok
[verdachte] : Kan die factuur ook gefaxt worden
Op 10 mei 2013 is door het bedrijf FES Tuning per e-mail een rekening gericht aan [bedrijf 3] verzonden naar het e-mailadres: [e-mailadres] . Het gaat om een rekening met factuurnummer 6446 van € 2.500,01 inclusief btw en met omschrijving ‘Auto huur voor zes weken’. [25]
Op 14 mei 2013 is vanaf de rekening van [bedrijf 3] een bedrag van € 2.500,01 overgeboekt naar het rekeningnummer van FES Tuning, met omschrijving ‘factuurnummer 6446’. [26]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij geen motorblok voor zijn BMW heeft aangeschaft en dat hij dus ook nooit een betaling hiervoor van [naam 1] heeft ontvangen.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden bewezen dat verdachte motorblok van een BMW als gift heeft aangenomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. [naam 1] heeft meermalen laten weten dat de € 2.500,01 die hij heeft overgemaakt naar FES Tuning een factuur betreft voor het huren van een auto, zoals ook staat vermeld op de factuur. De BMW (met het motorblok van FES Tuning) is niet aangetroffen. In het dossier zitten ook geen gegevens van het Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) dat er daadwerkelijk een nieuw motorblok in de BWM is geplaatst, terwijl het vereist is om een dergelijke wijziging bij het RDW te melden. Op basis van de WhatsApp-gesprekken kan tot slot ook niet met zekerheid worden gezegd dat [naam 1] voor het motorblok heeft betaald.
Oordeel van de rechtbank
Uit de WhatsApp-gesprekken blijkt dat verdachte en [naam 1] zijn overeengekomen dat [naam 1] € 2.500,- voor een nieuwe motorblok voor de BMW van verdachte voor zijn rekening neemt ‘
als verrekening op het werk in het park’. [naam 1] laat later ook weten die € 2.500,- te regelen onder de voorwaarde dat ze ‘
glad zijn op de 5 opdrachten’. Tegen de achtergrond van de op 12 april 2013 door [naam 1] gestuurde offertes, kan het niet anders dan dat [naam 1] het heeft over de vijf door hem uit te voeren opdrachten in het Westerpark. Uit het dossier blijkt vervolgens dat [naam 1] aan verdachte laat weten dat de factuur voor het motorblok naar [bedrijf 3] kan worden gestuurd. Ook laat hij weten welke omschrijving er op de factuur moet komen staan. . Twee dagen later stuurt FES Tuning een rekening van € 2.500,01 naar [bedrijf 3] , met daarop de omschrijving die [naam 1] aan verdachte had doorgegeven. Deze factuur is door [bedrijf 3] betaald.
Gelet op het voorgaande, vindt de rechtbank bewezen dat verdachte een motorblok voor een BMW van € 2.500,01 als gift van [naam 1] , dan wel [bedrijf 3] , heeft aangenomen. Dat niet is gebleken dat het motorblok daadwerkelijk in de BMW is geplaatst en het motorblok niet bij verdachte is aangetroffen, vindt de rechtbank voor de bewezenverklaring irrelevant.
€ 4.500,- dan wel € 1.999,99
In het dossier zit een bestelbiljet van 17 april 2013 van Stadsdeel West aan [bedrijf 1] . Op het bestelbiljet is € 47,433,80 opgenomen met de vermelding “
Betreft het uitvoeren van diverse bestratingswerkzaamheden Westerpark. Uitvoering i.o.m. [verdachte] . In opdracht van [naam 7]”. Dit bestelbiljet is op 1 mei 2013 door [naam 8] (van [bedrijf 3] ) doorgezonden aan verdachte met het verzoek om de tenaamstelling te wijzigen in [bedrijf 3] Het bedrag op het bestelbiljet komt overeen met de som van de bedragen vermeld op de hiervoor genoemde vijf offertes die op 12 april 2013 door [naam 1] aan verdachte en [naam 7] zijn gezonden. In het verkoopboek van 2013 van [bedrijf 3] zijn mutaties aangetroffen die correspondeerden met voornoemde vijf offertes.
Op 9 september 2013 stuurde verdachte een WhatsApp-bericht aan [naam 1] met de volgende inhoud:
Goedemiddag [naam 1] ! Even een vraagje van mijn uit! Werkzaamheden in het park heb volgens mij met elkaar verrekend een bedrag van €48382! Daarvan heb ik een totaal gehad van € 4500! Kan jij na gaan of dit klopt! Daarnaast heb jij een overschrijding van €19222 aan extra en meer werk! Hiervan heb ik niks gehad volgens mijn gegevens! Klopt dit!
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Uit de stukken blijkt dat verdachte in verband met de door [naam 1] uit te voeren werkzaamheden in het Westerpark in totaal € 4.500,- heeft ontvangen. In verband met deze werkzaamheden had verdachte al een motorblok ter waarde van € 2.500,01 gekregen. De officieren van justitie vinden daarom bewezen dat verdachte daarnaast nog eens € 1.999,99 (€ 4.500,- minus € 2.500,01) als gift heeft aangenomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman vindt dat er te weinig bewijs is voor ontvangst van de € 4.500,-. Het WhatsApp-bericht van verdachte van 9 september 2013 is daartoe onvoldoende, nu daarop geen bevestigend antwoord komt. Ook is er geen bewijs dat de betaling van een dergelijk bedrag heeft plaatsgevonden.
Oordeel van de rechtbank
Verdachte laat in het WhatsApp-bericht van 9 september 2013 aan [naam 1] weten dat hij een vraag heeft: “
werkzaamheden in het park heb volgens mij met elkaar verrekend een bedrag van €48382! Daarvan heb ik een totaal gehad van € 4500! Kan jij na gaan of dit klopt!”. Hoewel hieruit volgt dat sprake is geweest van laakbaar en corrupt handelen, kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig bewezen worden dat verdachte € 4.500,- heeft ontvangen. Verdachte vraagt immers aan [naam 1] om na te gaan of dit klopt, zonder dat daarop een bevestiging komt. Het dossier bevat ook geen andere bewijsmiddelen waaruit volgt dat verdachte € 4.500,- dan wel € 1.999,99 heeft ontvangen. Verdachte wordt daarom van dit feit vrijgesproken.
Betalingen voor de Mercedes-Benz
Verdachte heeft van 6 september 2013 tot en met 23 september 2014 een auto van het merk Mercedes-Benz op naam gehad. De vorige eigenaar was [naam 9] (uitvoerder bij het bedrijf van [naam 1] ).
Op 25 oktober 2013 stuurde verdachte een WhatsApp-bericht naar [naam 1] , waarin hij hem vroeg: “
wil jij met [naam 9] om tafel gaan zitten en met hem een paar betalingen doen die gij krijgt van de auto waar ik in reed maar nog niet op mijn naam stond en hij voor mij betaald heeft!”. Verdachte schreef verder dat het geen enorm bedrag betrof, “
een lachertje” voor [naam 1] . [naam 1] liet weten dat dit goed was en hij het ging regelen. Verdachte moest hem dan wel een keer “
met iets anders matsen”.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden bewezen dat verdachte betalingen voor Mercedes-Benz als gift heeft aangenomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Uit het WhatsApp-gesprek blijkt niet om welke bedragen het gaat, terwijl andere bewijsmiddelen ter onderbouwing van de verdenking ontbreken.
Oordeel van de rechtbank
De WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en [naam 1] worden onvoldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen. De rechtbank vindt daarom niet bewezen dat betalingen door [naam 1] voor een Mercedes-Benz hebben plaatsgevonden. De rechtbank spreekt verdachte vrij van dit feit.
€ 200,-
Op 14 februari 2014 vond het volgende WhatsApp-gesprek plaats tussen verdachte en [naam 1] : [27]
[naam 1] : Als ik iets moet regelen vandaag die €200,- jan ik die wel bij je laten bezorgen in envelop? (…) Ik zit nu vast met de kids kan niet weg.
Verdachte: Ok dat is niet zo mooi! Ik vraag nooit veel van je maar kan het
vandaag krijg nog wat van andere maar die komen hun afspraken weer niet na!gr [verdachte]
[naam 1] : Ja ga ik regelen
[naam 9] belt je zo om het af te geven ik ga tegen hem zeggen dat ik een laptop van je heb gekocht vorige week
Verdachte: Ok is goed hahaha
Enkele uren later laat verdachte weten:
Verdachte: [naam 1]
Bedankt voor het regelen
[naam 1] heeft verklaard dat hij dacht dat verdachte deze € 200,- ook heeft ontvangen. Het ging volgens hem waarschijnlijk om een lening. Hij had dit niet tegen [naam 9] gezegd, omdat niemand hoefde te weten dat verdachte om € 200,- verlegen zat. [28]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de € 200,- waarover wordt gesproken nog tegoed had van [naam 1] in verband met een privéklus, die hij zwart voor hem had uitgevoerd.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden bewezen dat verdachte € 200,- als gift heeft aangenomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Er kan niet worden vastgesteld dat verdachte de € 200,- heeft ontvangen, laat staan dat dit een gift is geweest die te maken had met de positie die verdachte bij de gemeente had.
Oordeel van de rechtbank
Uit de WhatsApp-gesprekken volgt dat verdachte € 200,- van [naam 1] heeft ontvangen. Dat wordt ook bevestigd door [naam 1] . Uit de WhatsApp-gesprekken blijkt dat [naam 9] het geld aan verdachte heeft overhandigd, maar dat [naam 9] niet de ware aard van de betaling mocht weten. Dit wijst er nadrukkelijk op dat sprake is geweest van een (ongeoorloofde) gift en niet van een lening, zoals [naam 1] heeft verklaard. Dat het zou gaan om een betaling in verband met een privéklus, zoals verdachte heeft verklaard, vindt de rechtbank om die reden eveneens niet aannemelijk. Daar komt nog bij dat verdachte pas op de zitting van 12 augustus 2022 voor het eerst met deze uitleg is gekomen. Uit het dossier blijkt bovendien ook niet dat verdachte privé-werkzaamheden voor [naam 1] heeft verricht. [naam 1] heeft dit zelf niet verklaard en ook anderszins is dit niet aannemelijk geworden.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte € 200,- als gift van [naam 1] , dan wel één van zijn bedrijven, heeft ontvangen.
€ 2.000,- en factuur FES Tuning
In maart 2014 vonden de volgende WhatsApp-gesprekken plaats tussen verdachte en [naam 1] : [29]
19 maart 2014
Verdachte: 2K?
Joehoe
[naam 1] : K staat voor duizend
Verdachte: Oh ok
Is wel heel scherp he
[naam 1] : Nee das niet waar!
Naar redelijkheid en biddelijkheid
Verdachte: Weet het goed gemaakt met je!ligt nog een rekening van de garage schijfremmen enzo plus die 2K!rekening is 750
En kan je morgen die 2K mee nemen aub
20 maart 2014
Verdachte: Wil je ook je e-mail adres door geven voor de factuur op te sturen!!!
[naam 1] : Factuur op [bedrijf 2]
[adres]
[postcode] .
Omschrijving.
Voertuig Opel movano
Onderhoudsbeurt groot incl vervangen van remblokken
Voor € 750 incl btw
[e-mailadres]
Verdachte: En hoor net dat voor de auto ex btw is maar dat regelen wel wel weer met werk toch?
Geen probleem hoop ik!
[naam 1] : Ok
Op 20 maart 2014 heeft FES Tuning een factuur gericht aan [bedrijf 2] gezonden naar het e-mailadres van [naam 1] ( [e-mailadres] ). De factuur zag op een grote beurt en remblokken voor een Opel Movano voor € 750,- exclusief btw (€ 907,50 inclusief btw). Het factuurnummer betrof 6975. [30]
Op 25 maart 2014 stuurde verdachte het volgende WhatsApp-bericht naar [naam 1] :
[naam 1] ! Kan jij misschien ervoor zorgen dat de rekening betaald wordt van de garage als het kan graag voor het weekend! [31]
Op 28 maart 2014 is vanaf de rekening van [bedrijf 2] € 907,50 overgeschreven naar FES Tuning onder vermelding van “
factnr 6975 opel movano”. [32]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de € 2.000,- waarover wordt gesproken in het WhatsApp-bericht van 19 maart 2014 waarschijnlijk nog tegoed had van [naam 1] in verband met een privé-klus die hij zwart voor hem had uitgevoerd.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden bewezen dat verdachte € 2.000,- als gift heeft aangenomen alsook betaling van de factuur van FES Tuning.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
Oordeel van de rechtbank
Uit het WhatsApp-gesprek van 19 maart 2014 volgt dat [naam 1] voornemens is om € 2.000,- aan verdachte te betalen. Ook blijkt hieruit het voornemen om de factuur van FES Tuning voor verdachte te betalen. Dat de factuur ook daadwerkelijk is betaald door [naam 1] leidt de rechtbank af uit het WhatsApp-gesprek van 20 maart 2014. In dat gesprek laat [naam 1] aan verdachte weten dat de factuur op naam kan worden gezet van [bedrijf 2] met omschrijving: “
voertuig Opel Movano onderhoudsbeurt groot incl vervangen van remblokken”. De factuur die enkele dagen later door FES Tuning aan [naam 1] wordt toegezonden, is vervolgens ook gericht aan [bedrijf 2] en bevat de hiervoor genoemde omschrijving. Deze factuur is ook betaald door [bedrijf 2] De rechtbank vindt daarom bewezen dat verdachte betaling van de factuur van FES Tuning van € 907,50 als gift heeft aangenomen. Aangezien betaling van deze factuur een
package dealvormde met betaling van de € 2.000,-, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte ook de € 2.000,- heeft ontvangen. De verklaring van verdachte dat het zou gaan om een betaling in verband met een privé-klus vindt de rechtbank niet aannemelijk. Zij verwijst daarbij naar hetgeen zij over deze verklaring heeft overwogen onder het kopje “
€ 200,-”.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte € 2.000,- en de betaling van een factuur van FES Tuning van € 907,50 als giften van [naam 1] , dan wel [bedrijf 2] , heeft aangenomen.
€ 1.000,-
In juli 2014 vonden de volgende WhatsApp-gesprekken plaats tussen verdachte en [naam 1] : [33]
4 juli 2014
Verdachte: [naam 1] laat maar verkoop me auto wel! Er zit niets anders op want als het woensdag of donderdag niet lukt heb ik nog niks! alleen ik trek me handen af van alle werkzaamheden van [bedrijf 1] we maken alles zelf wel dicht en begin maar aan het asfalt na de vakantie! Je kan stoppen met zoeken voor een oplossing!
6 juli 2014
[naam 1] : Beste [verdachte] ,
Ik ben een beetje geschrokken van je berichtje.
Ik vind het dan ook jammer te moeten lezen dat je alles terug trekt mbt de werkzaamheden zoals eerder besproken.
Nu ik je (tot nu toe) niet kan helpen waar we over gesproken hebben.
Ik dacht echt dat we anders met elkaar bezig waren, ik had anders toch ook niet die stenen geleverd!Ik denk nog steeds dat het een impulsieve reactie is geweest (ben me van geen kwaad bewust).
Mocht je hier toch anders over denken sluit ik me (jammer genoeg) aan bij je mening.
En zullen we de huidige werkzaamheden (zoals afgesproken) uiteraard netjes verwerken als volwassen mensen.
Nog een prettige zondag en spreek je volgende week.
Gr [naam 1]
Verdachte: Je weet mijn situatie en donderdag is te laat!ik help jou veel meer aan werk dan het mij wat op brengt en je hebt me daar nooit over gehoord!toen ik het hoorde dat je het niet lukte vond ik dat je niet genoeg je best heeft gedaan ik heb jou namelijk nooit laten vallen en altijd aan me afspraken na gekomen ook met de blokken!gr [verdachte]
8 juli 2014
[naam 1] : [verdachte]
Kunnen wij elkaar vanmiddag ff zien rond 13.30 14.00 uur ik zit in A’dam bloemgracht
Daar kunnen we ff rustig praten
Verdachte: Ja is goed komt mij eigenlijk beter uit
Ok zie ik je daar
18 juli 2014
Verdachte: Goedenavond [naam 1] !ik heb ergens €750 bij elkaar kunnen regelen, kan jij nog voor van de week €1250 bij elkaar krijgen dat zou helemaal top zijn gr, [verdachte]
20 juli 2014
[naam 1] : € 1000,- heb ik geregeld.
€ 250,- weet ik morgen.
Zal ik het dan in envelop aan [naam 9] meegeven ?
Verdachte: [naam 1] dat is heel goed nieuws wordt ik blij van!geef maar aan [naam 9] mee dan spreek ik morgen wel wat met hem af.
21 juli 2014
[naam 1] : Geef het vanavond mee aan [naam 9] .
Heb 1k voor elkaar gekregen( heb m’n best gedaan).
Alvast een super vakantie !!
(…)
[naam 1] heeft verklaard dat door de berichten hem het gevoel bekroop dat hij lichtelijk onder druk werd gezet. [naam 1] liet weten: “
Het feit dat er wordt geschreven dat ik mijn werk kan kwijtraken voel ik als het onder druk zetten.” Hij bevestigt ook dat hij verdachte € 1.000,- heeft gegeven, maar laat daarbij weten dat geen sprake was van een gift: “
Afspraak is altijd geweest dat ik geld dat ik aan hem leende altijd retour zou krijgen.” [34]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat hij dit geldbedrag heeft aangenomen.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden bewezen dat verdachte € 1.000,- als gift heeft aangenomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en daarbij verwezen naar de verklaring van [naam 1] dat sprake was van een lening en niet van een gift.
Oordeel van de rechtbank
Uit de WhatsApp-gesprekken blijkt dat [naam 1] , na aandringen van verdachte,
€ 1.000,- heeft geregeld. [naam 1] heeft ook verklaard dat hij € 1.000,- aan verdachte heeft gegeven. [naam 1] spreekt weliswaar over een lening, maar dit vindt geen steun in de (dwingende) aard noch de inhoud van de gesprekken.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte een geldbedrag van € 1.000,- als gift van [naam 1] , dan wel één van zijn bedrijven, heeft aangenomen.
Autobanden
In augustus en september 2014 vonden de volgende WhatsApp-gesprekken plaats tussen verdachte en [naam 1] : [35]
29 augustus 2014
Verdachte: [naam 1] ! (…) en nog even een vraagje ik 30000 km terug nieuwe achterbanden genomen bij jou maar zijn nu al versleten vraag me hoe dit kan maar hen echt nieuwe nodig! kan ik een factuur naar jou laten mailen die jij dan betaalt of moet ik echt richting jou op komen!
30 augustus 2014
[naam 1] : Weet je hoeveel het bij jou kost om de banden te doen? (…)
1 september 2014
Verdachte: (…) zal even navragen over de banden misschien is het goedkoper om een setje wielen met banden te kopen! jr hoort van me!
2 september 2014
Verdachte: Kosten 425 per stuk incl balanceren!
3 september 2014
[naam 1] : [e-mailadres]
(De) monteren 4 stuks banden voor Opel movano bestelbus.
Voor een bedrag van € 850,-
Op 3 september 2014 heeft FES Tuning een factuur gericht aan [bedrijf 2] gezonden naar het e-mailadres van [naam 1] ( [e-mailadres] ). De factuur betrof € 850,- exclusief btw (€ 1.028,50 inclusief btw) voor vier banden voor een Opel Movano met factuurnummer 7317. [36]
Op 22 september 2014 stuurde verdachte het volgende WhatsApp-bericht aan [naam 1] : [37]
[naam 1] ! Ik hoorde net dat de rekening nog niet betaald is voor die banden als dat niet betaald wordt krijg ik me banden niet!
Op 29 september 2014 is vanaf de rekening van [bedrijf 2] € 1.028,50 overgeschreven naar FES Tuning, met in de omschrijving het factuurnummer 7317. [38]
Op 29 september 2014 stuurde [naam 1] het volgende WhatsApp-bericht aan verdachte: [39]
Hij is betaald.
[naam 1] heeft verklaard dat het bij FES Tuning was begonnen met het verlenen van btw-voordeel aan verdachte, maar dat het “
van kwaad tot erger” werd en dat verdachte uiteindelijk vond dat [naam 1] hele facturen voor hem moest betalen. Hij heeft de facturen betaald, omdat verdachte hem het gevoel gaf dat als hij niet vlotjes over de brug kwam met betalingen, hij geen werk meer zou krijgen. Verdachte had hem ook gevraagd om deze rekening voor hem te betalen. Het kan echter ook zijn dat verdachte alleen het btw voordeel heeft gekregen. [naam 1] wilde op de factuur in de omschrijving “
Opel Movano” vermeld hebben, omdat hij op die manier de factuur in zijn boekhouding kwijt kon. [40]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich de WhatsApp-gesprekken niet kan herinneren, maar dat mogelijk sprake is geweest van een verrekening in verband met een privéklus die hij voor [naam 1] heeft gedaan.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden bewezen dat verdachte autobanden ter waarde van € 1.028,50 als gift heeft aangenomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, omdat er geen relatie bestaat met werkzaamheden van [naam 1] voor de gemeente Amsterdam.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat [naam 1] , via zijn bedrijf [bedrijf 2] , op verzoek van verdachte nieuwe autobanden voor de auto van verdachte heeft betaald. Dat blijkt uit de genoemde WhatsApp-gesprekken in combinatie met de factuur van FES Tuning die is gericht aan en betaald door [bedrijf 2] De verklaring van verdachte, dat de betaling van de factuur mogelijk verband hield met privéklussen die hij voor van [naam 1] verrichtte, vindt de rechtbank niet aannemelijk. Zij verwijst daarbij naar hetgeen zij over deze verklaring heeft overwogen onder het kopje “
€ 200,-”.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte autobanden ter waarde van € 1.028,50 als gift van [naam 1] , dan wel [bedrijf 2] , heeft aangenomen.
VIP kaarten en VIP parkeerkaart Amsterdams Sevens rugby toernooi
Op 2 en 3 mei 2015 vonden de volgende WhatsApp-gesprekken plaats tussen verdachte en [naam 1] : [41]
2 mei 2015
[naam 1] : Hoi [verdachte] Ik zou je graag willen uitnodigen en verwelkomen onder het genot van een hapje en drankje op zondag 24 mei op het amsterdam sevens toernooi (wel bekend). Zou je mij willen laten weten met hoeveel personen je aanwezig zou willen zijn (als het je past)? Dan kan ik je in de loop van de week de v.i.p toegangsbandjes overhandigen. Gr. [naam 1]
Verdachte: [naam 1] ! Lijkt me heel gezellig en ik kom met 4 personen geen kinderen zoals verleden jaar hahahaha heb het al inmijn agenda gezet! heb ik dan ook weer een v.i.p parkeerplaats?
[naam 1] : Jazeker ook parkeerplaats
3 mei 2015
Verdachte: [naam 1] kan er nog eentje bij!
[naam 1] : Yub
Geregeld
Op 21 en 22 mei 2015 werd verdachte door [naam 1] middels een WhatsApp-bericht geïnformeerd over het klaarliggen van de entreebandjes onder vermelding van [bedrijf 3] bij de VIP ingang. Daarnaast ontving verdachte per e-mail een parkeerkaart voor het VIP terrein. [42]
[naam 1] heeft verklaard dat hij verdachte voor een evenement had uitgenodigd. Het ging om een rugby toernooi. [43]
Uit onderzoek kwam naar voren dat een VIP-kaart destijds tussen de € 125,- en € 140,- kostte. [44]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij van [naam 1] kaartjes voor een rugby-toernooi heeft gekregen, maar dat hij zich niet meer kon herinneren wanneer dat is geweest. [45]
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden bewezen dat verdachte 5 VIP kaarten en een VIP parkeerkaart voor het Amsterdams Sevens rugby toernooi heeft aangenomen van [naam 1] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Verdachte is wellicht naïef geweest door de uitnodiging voor het rugby toernooi aan te nemen, maar dit levert nog geen ambtelijke corruptie op.
Oordeel van de rechtbank
Gelet op de WhatsApp-gesprekken en de verklaring van [naam 1] , staat vast dat verdachte de VIP kaarten en VIP parkeerkaart heeft ontvangen. Verdachte heeft dit ook bevestigd. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich moet hebben gerealiseerd dat met deze kaarten een aanzienlijk bedrag was gemoeid en dat een dergelijke gift niet belangeloos door [naam 1] werd gedaan, zeker nu zij enkel een zakelijke relatie hadden.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte 5 VIP kaarten en een VIP parkeerkaart voor het Amsterdams Sevens rugby toernooi van [naam 1] , dan wel [bedrijf 3] , als gift heeft aangenomen en gaat er daarbij – ten gunste van verdachte – vanuit dat deze gift een waarde vertegenwoordigt van € 625,- (5x € 125,-).
€ 625,- voor 18 fietsaanleunbeugels
Op 29 en 30 april 2015 vonden de volgende WhatsApp-gesprekken plaats tussen verdachte en [naam 1] en [naam 1] en [naam 10] (uitvoerder bij het bedrijf van [naam 1] ): [46]
29 april 2015
[naam 1] : Mocht het zijn dat ik het niet zou redden in tijd morgen, kan ik het dan ook overmaken naar je rekening ? Onder vermelding van aankoop 2 fietsen ?
(…)
Verdachte: [naam 1] geen probleem hoor als je in tijd nood zit maar maak het maar vast over en we praten vlug bij anders kom ik jou kant op volgende week ofzo en zet maar aankoop 2 fietsen op maak er maar wat van!
(…)
[naam 1] : Oke
Hou je op de hoogte
Verdachte: Oké [naam 1] !
[rekeningnummer]
Is mijn rekeningnummer!
29 april 2015
[naam 1] : [naam 10] weet jij zo hoeveel nietjes wij in totaal van [verdachte] hebben gehad?
[naam 10] : Eerste keer zeven daarna nog een zending
Weet niet precies hoeveel dat er waren
[naam 1] : 7 & 11 denk ik?
[naam 10] : Zou goed kunnen
[naam 10] : Ik had er 16 nodig
[naam 10] : Volgens mij nog 2 over
[naam 1] : Ok
30 april 2015
Verdachte: Goedemorgen [naam 1] !weet jij al iets over onze afspraak!
[naam 1] : Ja
Ik maak het ff over rond middag
Verdachte: Oh ik dacht misschien had je nog even tijd maar dat komt volgende week wel
[naam 1] : Oke dank u
Verdachte: Groetjes en alvast rustige dagen toe gewenst
[naam 1] : Het waren 16?st toch.
1x7 1x9?
Verdachte: 1x7 en 1x11
[naam 1] : Ok
Op 30 april 2015 is € 625,- overgeschreven vanaf de privérekening van [naam 1] naar de privérekening van verdachte onder vermelding “
[verdachte] Aankoop fiets
. [47]
Verdachte stuurde vervolgens op 30 april 3015 het volgende WhatsApp-bericht naar [naam 1] : [48]
[naam 1] !bedankt voor de storting!alleen hiervoor ga ik niet meer een scheve schaats voor lopen op me werk!moet me namelijk verantwoorden waar de nietjes geplaatst zijn en voor dat bedrag ga ik je niet meer helpen!
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [naam 1] had € 625,- aan hem overgemaakt voor twee fietsen die hij aan [naam 1] had verkocht.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden bewezen dat verdachte € 625,- (voor 18 fietsnietjes) als gift heeft aangenomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, uitgaande van de verklaring van verdachte, vrijspraak bepleit.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte op 30 april 2015 € 625,- heeft ontvangen van [naam 1] , nadat hij aan hem 18 fietsnietjes (ook wel fietsaanleunbeugels) had geleverd. De rechtbank is van oordeel dat de betaling van € 625,- ziet op de levering van deze fietsnietjes en niet op de aankoop van fietsen, zoals verdachte heeft verklaard. Uit de zinsnede “
en zet maar aankoop 2 fietsen op maak er maar wat van!” is af te leiden dat het geldbedrag niets met fietsen van doen had, maar dat slechts een omschrijving werd gegeven die de werkelijke aard van de transactie moest verbloemen. Uit het gesprek van 30 april 2015 valt bovendien af te leiden dat de geleverde 18 fietsnietjes in eigendom toebehoorden aan de gemeente Amsterdam. Verdachte heeft dit ter terechtzitting ook bevestigd. De verklaring van verdachte dat hij de fietsnietjes op ruilbasis aan [naam 1] zou hebben uitgeleend, vindt de rechtbank – gelet op hetgeen zij hiervoor heeft overwogen –onaannemelijk.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte € 625,- voor 18 fietsnietjes als gift van [naam 1] , dan wel één van zijn bedrijven, heeft aangenomen.
€ 2.000,- (“2K”)
Op 5 juni 2015 vroeg verdachte in een WhatsApp-bericht aan [naam 1] of hij hem kon helpen aan “
2K” en liet hem daarbij weten: “
Je weet zit bij mij altijd goed en komt ook goed!”.[naam 1] vroeg hem daarop of hij toevallig nog nietjes had. Verdachte liet weten dat hij voor hem ging kijken.
Op 15 juni 2015 vroeg verdachte aan [naam 1] of hij nog fietsnietjes nodig had en hoeveel. [naam 1] liet weten dat hij wel 20/25 stuks kon gebruiken.
Op 16 juni 2015 vroeg [naam 1] aan verdachte of hij nog 12 fietsnietjes had. Verdachte liet weten dat dit het geval was en vroeg waar ze naar toe moesten. [naam 1] gaf vervolgens een adres door. Kort daarna vroeg verdachte: “
!kunnen die fietsnietjes ook bij die 2K? heb nog andere werkzaamheden voor je snap je!”. [naam 1] antwoordde dat hij zijn best ging doen.
[naam 1] heeft verklaard dat verdachte hem waarschijnlijk vroeg om een lening van € 2.000,-, omdat hij verdachte weleens had geholpen met wat geld.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet meer wist wat hij bedoelde met “
2k” in het WhatsApp-gesprek van 5 juni 2015.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden bewezen dat verdachte € 2.000,- als gift heeft aangenomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, uitgaande van lezing van verdachte, vrijspraak bepleit.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte aan [naam 1] om € 2.000,- (“
2K”) heeft gevraagd. De rechtbank kan echter niet vaststellen dat hij dit geld ook daadwerkelijk heeft ontvangen. Dit blijkt niet uit de WhatsApp-gesprekken noch uit de verklaring van [naam 1] . Dat verdachte € 2.000,- als gift heeft ontvangen, kan daarom niet bewezen worden. De rechtbank vindt ook niet dat er voldoende bewijs is dat verdachte de belofte heeft aangenomen van € 2.000,-. In de WhatsApp-gesprekken wordt namelijk niet een duidelijke toezegging gedaan door [naam 1] . De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van dit feit.
€ 1.145,76 (33 x € 34,72) voor 33 fietsaanleunbeugels
In juni 2015 vonden de volgende WhatsApp-gesprekken plaats tussen verdachte en [naam 1] : [49]
15 juni 2015
Verdachte: Goedemorgen [naam 1] had jij nog fietsnietjes nodig en hoeveel?
[naam 1] : Ja kan wel 20/25 St gebruiken.
Verdachte: Kan niet in 1 keer.
16 juni 2015
[naam 1] : Heb je morgen of overmorgen 12 St nietje?
Verdachte: Ja, die heb ik voor je. Waar moeten ze naartoe?
[naam 1] : Naar de Egelantiersgracht.
Op 16 juni 2015 bestelde verdachte bij de afdeling logistiek van de gemeente Amsterdam 12 fietsnietjes. [50]
Op 18 juni 2015 vonden de volgende WhatsApp-gesprekken plaats tussen verdachte en [naam 3] : [51]
Verdachte: Naar de Egelantiersgracht
(Zijn ze al eerder geweest)
Tel nr [telefoonnummer]
Daar kunnen die nietjes naar toe!
[naam 3] : Okee hij had er 12 gebracht
En moet vandaag ?
Verdachte: Ja kan dat
Alle 12
[naam 3] : Ok alleen neerzetten ?
Verdachte: Spaarndammerstraat
[naam 3] : Jaa
Verdachte: Ja even nummer bellen
neerzetten en weer weg
Afgeven
[naam 3] : Okee gaan we doen
En de volgende WhatsApp-gesprekken vonden op 18 juni 2015 plaats tussen verdachte en [naam 1] : [52]
Verdachte: Is het nog goed gekomen met die nietjes!kon helaas niet even meer van maken
[naam 1] : Niets gehoord hoeveel zijn er gebracht dan ?
Verdachte: 12
In juli 2015 vonden de volgende WhatsApp-gesprekken plaats tussen verdachte en [naam 1] en tussen verdachte en [naam 2] : [53]
15 juli 2015
[naam 1] : Yo
Kun je op korte termijn nog aan nietjes komen ?
Zit er om verlegen
Verdachte: Ja ga ik voor je regelen
[naam 1] : Wanneer ?
Verdachte: Deze week
Ga echt mijn best doen!
[naam 1] : Top
Wanneer weet je het denk je ?
Verdachte: Morgen ochtend vroeg
8 stuks
[naam 1] : Ok
Liefst 20
Kijk maar wat kan,altijd goed
Verdachte: Ga kijken wat ik kam doen
20 juli 2015
[naam 1] : Lukt het nog? Zit er om verlegen (nietje)
Verdachte: [naam 1] , einde van de week heb ik wat nietjes voor je in totaal zo een tien stuks. (…)
30 juli 2015
Verdachte: Goedemorgen [naam 1] ! Morgenochtend worden de nietjes gebracht
31 juli 2015
Verdachte: [naam 1] Nietjes zijn afgeleverd en het zijn er 21 geworden
[naam 1] : [afbeelding van een opgestoken duimpje]
5 september 2015
Verdachte: [naam 1] . (…) Kunnen we woensdag die 21 nietjes afrekenen?
Op een factuur van 8 juli 2015 van het Materiaalbureau van de gemeente Amsterdam aan Stadsdeel West staan (onder andere) 12 fietsnietjes (“
rijwielbijzethekken”) à € 104,-. [54]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij denkt dat hij de fietsnietjes op ruilbasis aan [naam 1] heeft uitgeleend. Dat gebeurde wel vaker. Hij is niet voor de fietsnietjes betaald.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden bewezen dat verdachte € 1.145,76,- voor in totaal 33 fietsnietjes als gift heeft aangenomen. Het gaat om twee ‘partijen’, 12 fietsnietjes en daarna nog eens 21 fietsnietjes.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, uitgaande van verklaring van verdachte, vrijspraak bepleit. Er is ook geen bewijs dat verdachte voor de fietsnietjes betaald heeft gekregen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte 12 en later nog eens 21 fietsnietjes, die eigendom waren van de gemeente Amsterdam, aan [naam 1] heeft geleverd. De verklaring van verdachte dat hij de fietsnietjes op ruilbasis aan [naam 1] heeft uitgeleend vindt de rechtbank onaannemelijk. Verdachte spreekt in het WhatsApp-gesprek over het ‘afrekenen’ van de 21 fietsnietjes, wat er toch duidelijk op wijst dat verdachte voor deze fietsnietjes betaald wenste worden. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte ook daadwerkelijk betaald is voor deze fietsnietjes. Dit was immers de afspraak tussen [naam 1] en verdachte.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte een geldbedrag voor de in totaal 33 fietsnietjes als gift van [naam 1] , dan wel één van zijn bedrijven, heeft aangenomen. De rechtbank zal de waarde van deze gift schatten aan de hand van het geldbedrag dat [naam 1] in april 2015 heeft betaald voor de levering van 18 fietsnietjes, namelijk € 34,72 per fietsnietje. De rechtbank gaat er daarmee vanuit dat verdachte voor de 33 fietsnietjes € 1.145,76 (33 x € 34,72) heeft ontvangen.
[naam 2] ( [bedrijf 4] )
€ 1.000,- voor de Mercedes
Op 18 februari 2016 vond een telefoongesprek plaats tussen verdachte en [naam 2] , waarin [naam 2] tegen verdachte zei dat ze ‘die auto’ gingen halen.
Op 20 februari 2016 heeft verdachte een auto van het merk Mercedes op zijn naam gesteld. Uit een factuur van het bedrijf Auto-Point van 20 februari 2016 blijkt dat deze auto aan verdachte is verkocht voor € 6.000,-. Na inruil van de oude auto van verdachte bleef een te betalen bedrag over van € 3.250,-. Op de factuur stond: “
2250 per kas betaald 1000 per bank door [naam 2] voldaan”.
Op 22 februari 2016 is op de bankrekening van Auto-Point € 1.000,- bijgeschreven vanaf de bankrekening van [naam 2] met de omschrijving: “
[kenteken]”.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bij het ophalen van de Mercedes te weinig geld bij zich bleek te hebben. [naam 2] heeft toen de resterende € 1.000,- naar Auto-Point overgemaakt. Eén of twee weken later heeft hij het geld contant aan [naam 2] teruggegeven.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden bewezen dat verdachte € 1.000,- als gift heeft aangenomen. Van een privélening was geen sprake. Een bewijs van terugbetaling ontbreekt, terwijl ook geen contante opnames vanaf de rekening van verdachte hebben plaatsgevonden. Bovendien lijkt het geldbedrag van € 1.000,- via twee overboekingen, afkomstig van het bedrijf van [naam 2] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, uitgaande van verklaring van verdachte, vrijspraak bepleit.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt het bewijs onvoldoende voor het oordeel dat [naam 2] de
€ 1.000,- die hij aan Auto-Point heeft overgemaakt aan verdachte geschonken heeft. De verklaring van verdachte en [naam 2] dat sprake is geweest van een lening is op zichzelf niet onaannemelijk. Verdachte en [naam 2] kenden elkaar namelijk ook privé. Bovendien is bij de doorzoeking op het woon- en bedrijfsadres van [naam 2] op 8 maart 2016, enkele weken na het ophalen van de Mercedes, € 1.000,- aangetroffen, waarvan [naam 2] heeft verklaard dat hij dit bedrag van verdachte heeft gekregen als terugbetaling van de lening. Dit is in lijn met de verklaring van verdachte dat hij het geleende bedrag één of twee weken later contant aan [naam 2] heeft teruggegeven. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van dit feit.
[naam 2] ( [bedrijf 4] ) en [naam 3] ( [bedrijf 5] )
€ 200,- met betrekking tot het bestraten op de [adres]
Bij de doorzoeking in de woning van verdachte op 8 maart 2016 is een papier aangetroffen, met daarop de volgende aantekening: [55]
Zwager [naam 11] /Waternet
[telefoonnummer]
€ 200 Tuin [adres]
woensdag
[adres] 20:30 uur
Het telefoonnummer [telefoonnummer] is van [naam 12] . [56]
Op 8 september 2015 vond er een telefoongesprek plaats tussen verdachte en [naam 2] : [57]
Verdachte: Hé luister, ik zat te bedenken, als ik die voortuintjes aanneem, een meter of tien-vijfentwintig vierkante meter. Als jullie dan de mogelijkheid zien om dat die vrijdag dichttikt, snapie....kan toch?
(…)
Nee ik ben nog bezig, ik moet morgen nog naar twee voortuintje kijken. Ik denk wel dat dat doorgaat. Als je nou vrijdag... vrijdag is (NTV) er niet. Dan vangen jullie gewoon die dagdinges en ik vang geld voor het tuintje. Goed hè, haha. Trekker, goed hè. Snap je.
(…)
Als je gewoon doorgaat en ik schrijf jou dan die hele dag door en jij maakt voor mij dat voortuintje en ik vang geld voor het voortuintje en jij hebt dagproductie. He he. (…)
Zit wel wat op. Maffia, maffia.
Op 17 september 2015 sprak ‘ [naam 12] ’ vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer] de voicemail van verdachte in met de volgend tekst: [58]
Hi [verdachte] met [naam 12] . Ik vroeg mij af hoe jouw dag er morgen uit ging zien. Oftewel lukt het nog om morgen bij ons ‘de kamper’ (FON) te bestraten en hoe laat ben je er dan?
Een klein half uur later belde verdachte terug naar het telefoonnummer van [naam 12] . De vrouw van [naam 12] nam de telefoon op. Verdachte zei tegen haar: [59]
Hé. Uhm, ik had zijn voicemail gehoord en uh, ik ... nou ja, ik heb het morgen verschrikkelijk druk, maar twee collega's van mij die komen rond half negen kwart voor negen.
De volgende morgen, vrijdag 18 september 2015, om 08:10 uur, belde [naam 2] naar verdachte en liet hem weten dat hij alles had geladen en wegreed. [60]
Uit een telefoongesprek diezelfde dag om 09:07 uur tussen verdachte en [naam 2] blijkt dat de bestratingsklus tegenviel, omdat de stenen allemaal andere maten hadden. [61]
Om 11:38 uur belde [naam 12] naar verdachte: [62]
Verdachte: Ik heb net die jongen gesproken maar hij zegt dat het komt door het uitgooien. En met
de trilplaat...uh, ze zijn keihard die stenen dus uh, naar mijn weten gaan ze niet kapot
ofzo.
[naam 12] : Nee, nee maar uh.
Verdachte: Dat komt helemaal goed.
[naam 12] : Nou mooi, super.
Verdachte: Ja?
[naam 12] : Ja perfect. Afrekenen, doe ik dat met jou? of doe ik dat...
Verdachte: Nee, geef maar aan hun mee. Ik zie ze toch zo want ik zit toch aan een klussie, want uh gisteren was het een beetje in het water gelopen. Anders was ik zelf aan geweest, maar ik zit nog aan een klus die afgemaakt moet worden dus vandaar.
Verdachte belde vervolgens naar het telefoonnummer in gebruik bij [bedrijf 5] . [naam 3] nam de telefoon op en gaf deze op verzoek van verdachte door aan [naam 2] . Verdachte liet toen (onder meer) aan [naam 2] weten: [63]
ja hij belt me net op en zegt van ja, trillen...niet kapot trillen.. ze zijn gewoon te hard man. Ik zeg nee niks aan de hand. En nu is er weer niks aan de hand. Ik ben een beetje klaar met die kerel. Je gooit het er maar in en je trilt het af en jij krijgt geld mee en ik zie je vanmiddag. (…)
Vervolgens belde [naam 2] om 13:24 uur met verdachte: [64]
[naam 2] : Wat heb je afgesproken met die vrouw?
Verdachte: Uh volgens mij 200.
[naam 2] : Ok, nee is goed.
Verdachte: Klopt dat?
[naam 2] : Ja, ik heb 200. Ik denk, voordat ik wegrijd, weetje.
Verdachte: Heeft ze meer gegeven?
[naam 2] : Nee 200.
Verdachte: Ja, ik heb me weer vergist. Dat doe ik ook niet meer.
[naam 2] : Wat dan?
Verdachte: Volgens mij (NVT) een metertje erbij en nu dat die stenen zo dik waren wist ik niet.
[naam 2] : Hoe het heet het uh, komt goed. Hoe heet het, ik rijd nou weg, waar ben je?
Verdachte: Ik rijd zo naar (NTV) toe.
[naam 2] : Ok, uh anders zal ik zondag geven aan je? Heb je het nodig?
Verdachte: Weet ik niet.
[naam 2] : Maakt mij niet uit.
Verdachte: Maakt mij niet uit. Anders kom ik straks wel richting jou rijden.
[naam 2] : Ja, mag ook jongen is ook goed.
[naam 2] heeft op 13 oktober 2015 op verzoek van verdachte een factuur van [bedrijf 4] voor Stadsdeel West aan verdachte gemaild. Deze factuur zag op de verhuur van een grondwerker in week 38, voor in totaal 40 uur, waarbij een totaalbedrag in rekening is gebracht van € 1.694,-. [65]
[naam 12] heeft verklaard dat hij het telefoonnummer van verdachte had gekregen van zijn zwager, omdat hij zijn tuin wilde laten bestraten. Verdachte is langsgekomen en ze hebben een prijs afgesproken van € 200,-. De tuin is uiteindelijk bestraat door twee jongens. Ze hadden vreselijk slecht werk geleverd. Zijn vrouw heeft contant betaald. [66]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een klusje had aangenomen, maar uiteindelijk geen tijd had om dit zelf te doen. [naam 2] heeft dit toen uitgevoerd. Hij heeft zelf geen geld voor het bestraten gekregen.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden bewezen dat verdachte € 200,- als gift heeft aangenomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, uitgaande van de verklaring van verdachte, vrijspraak bepleit.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank leidt uit de telefoongesprekken af dat verdachte en [naam 2] zijn overeengekomen dat [naam 2] voor verdachte bestratingswerk à € 200,- bij [naam 12] zou uitvoeren en dat verdachte in ruil daarvoor voor [naam 2] een dag werk bij de gemeente Amsterdam zou schrijven. Verdachte zou dan de € 200,- krijgen, terwijl [naam 2] een dag extra uitbetaald zou worden door de gemeente Amsterdam. Nadat verdachte en [naam 2] dit plan hadden besproken, zei verdachte “
maffia, maffia”, hetgeen het malafide karakter ervan nog eens onderstreept. Het bestratingswerk is nadien door [naam 2] en [naam 3] uitgevoerd en de vrouw van [naam 12] heeft daar € 200,- voor betaald. [naam 2] en verdachte hebben vervolgens een afspraak gemaakt om dit geld aan verdachte te overhandigen. [naam 2] is de betreffende week voor 40 uur door de gemeente Amsterdam uitbetaald, inclusief de vrijdag waarop hij en [naam 3] het bestratingswerk bij [naam 12] hadden uitgevoerd.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte € 200,- als gift van [naam 2] en/of [naam 3] , dan wel hun bedrijven, heeft aangenomen.
€ 3.000,- althans € 2.650,- met betrekking tot project “Pleintje IJzicht”
Op 4 juni 2015 heeft verdachte een offerte van [bedrijf 4] doorgezonden aan [naam 5] met [naam 13] (gebiedsmakelaar binnen stadsdeel West) in CC. De offerte ziet op het aanbrengen van straatwerk op het pleintje IJzicht bij de Silodam in Amsterdam voor € 17.937,- exclusief btw. [67]
Op 9 juni 2015 vond een WhatsApp-gesprek plaats tussen verdachte en [naam 2] : [68]
Verdachte: Goed nieuws
Met die offerte niets aan de hand alleen moet ik voor die stenen achter aan
die daar al liggen die willen dat graag we moeten na mijn advies van die stenen snel beginnen nog voor de zomer vakantie!
[naam 2] : Top gappie lekker
(…)
Ja alleen die stenen gaan er dan vanaf
Verdachte: Heb ook al je facturen door gestuurd
[naam 2] : Ja oké dat is zonde maar we verdienen zoiezo wel lekker.
Op 24 juni 2015 stuurde verdachte het volgende WhatsApp-bericht aan [naam 2] : [69]
Verdachte: Donderdag beginnen hè op de silodam
Op 25 juni 2015 vond het volgende WhatsApp-gesprek plaats tussen verdachte en [naam 2] : [70]
[naam 2] : Hoeveel was dat bedrag van die offerte ook al weer
Verdachte: 17000 of zo iets
Op 29 juni 2015 vond het volgende WhatsApp-gesprek plaats tussen verdachte en [naam 2] : [71]
[naam 2] : Ja ongeveer weten niet wat [naam 14] kost ja 6 € de m2
(…) Dus laat staan [naam 14] rond 6500 grof
[naam 2] : (…) 700 m2 was t he
Verdachte: Ja je geeft hem 1500 kado.
[naam 2] : dus 4200
700 x 6 is 4200
Verdachte: (…) Ja dus rond 5000
[naam 2] (…) Hou je 12000 over als je alles kan pakken aan stene en weet ik t
Verdachte: Jaa hahahaha
[naam 2] : Zeg maar dat je ongeveer mag reken op 3000 de man
Verdachte: dat is beter
[naam 2] : Als je t daar op houd is tog top kan altijd meer worden of iets minder maar
dat ongeveer.
(…) Dat is een topper. Daar moeten we ff meer van vinden
Verdachte: Ja daar moeten we meer van hebben.
[naam 14] is waarschijnlijk [naam 14] ( [naam 14] ), die namens [naam 2] de uitvoering van de bestratingsopdracht heeft gedaan. [72]
Op 17 juli 2015 vond een WhatsApp-gesprek plaats tussen verdachte en [naam 2] : [73]
[naam 2] : Wanneer kan je die bkk laten komen
Verdachte: Ja, die zou ik regelen via [bedrijf 1] maar kon geen fietsnietjes leveren dus zou
wat moeilijker zijn denk ik.
En vervolgens op 21 juli 2015: [74]
Verdachte: [naam 1] einde van de week heb ik wat nietjes voor je in totaal zo een tien stuks!
Echter heb ik een probleem op een klus die ik samen met die vriend heb
aangenomen en het gaat om 100m2 zwarte bkk mag b keus zijn. kan jij die regelen voor morgen in Amsterdam?
[naam 1] : Pff. Met de beste wil ik krijg dat niet geregeld ivm bouwvak.
Hierna vond een WhatsApp-gesprek plaatst tussen verdachte en [naam 2] : [75]
Verdachte: Die [naam 1] net gesproken maar omdat het bouwvak is lukt het hem niet
[naam 2] : En kunnen we niet bij [naam 15] stenen regelen?
Verdachte: Nee, die heb niks man.
[naam 2] : En materialen dienst lukt niet?
Verdachte: Die [naam 16] is met vakantie pfffffff
[naam 2] : Ga wel ff bellen
Verdachte: Ze sturen toch over een maar weken die factuur naar je toe
[naam 2] : Ja dat maakt me ook niet uit
Als ik ze morgen maar heb
Verdachte: Ik koop ze wel via jou terug voor de gemeente
Hahahaha
(…)
Ja man dat kan hoor
[naam 2] : Oké pik regelen we t zo
(…)
Kan jij ze regelen Voor me voor morgen
Bij hun
Verdachte: Nee vriend dat lukt mij nou niet want dan gaat de bon naar ons toe en dan moet ik weer van alles uit gaan leggen snap je!
Je moet gewoon zegen ben voor de gemeente bezig en heb echt stenen
morgen nodig.
Brengen vanuit de fabriek rechtstreeks
Redden ze wel.
Op 30 juli 2015 stuurde [naam 2] per e-mail een factuur naar verdachte. Deze factuur zag op € 31.490,25 inclusief btw. Het factuurnummer betrof 201556. Verdachte stuurde deze factuur op 3 augustus 2015 door naar [naam 13] met de opmerking: “
Hierbij de factuur van het pleintje. Graag voordat je op vakantie laten betalen svp zoals afgesproken. [76]
Op 10 september 2015 is vanaf de zakelijke betaalrekening van [naam 2] € 2.650,- opgenomen. [77] [naam 2] heeft verklaard dat hij degene is geweest die dit geld van zijn rekening heeft opgenomen. [78]
Op 10 september 2015 vond het volgende telefoongesprek plaats tussen verdachte en [naam 2] : [79]
[naam 2] : He gap, he jongen ik was ook net even bij die bank natuurlijk, de ING weetje
Verdachte: Ja
[naam 2] : maar die grote staat er nog niet op hè.
Verdachte: Nou dan ga ik effe [naam 5] bellen
[naam 2] : Dat duurt wel lang met die vrouw
Verdachte: En die van dat straatwerk van de (NTV)
[naam 2] : Nee, die staat er ook nog niet op. En de (NTV) staat er niet op.
Verdachte: Nou daar moet ik effe allemaal achteraan
[naam 2] : Als je zou willen. Als je even een belletje geeft.
De volgende dag, 11 september 2015, vond het volgende gesprek plaats tussen verdachte en [naam 2] : [80]
[naam 2] : Vriend waar zit jij?
Verdachte: Ik sta aan de voorkant bij de Praxis.
[naam 2] : Voorkant van de Praxis oké je gaat niet, loop je nu naar dat maaiveld toe dan komen wij er ook aan.
Verdachte: ja kom er aan
Op 14 september 2015 werd door de gemeente Amsterdam een geldbedrag van
€ 32.206,57 overgemaakt op de bankrekening van [naam 2] / [bedrijf 4] , met vermelding van de omschrijving
Fact: 201557 201556. [81]
[naam 2] heeft verklaard dat hij door verdachte was gevraagd om een offerte in te dienen. Hij heeft de werkzaamheden aan pleintje IJzicht aangenomen en het is uitgevoerd door [bedrijf 6] en [bedrijf 7] . [82]
[naam 13] heeft verklaard dat zij verdachte kende via [naam 5] . Verdachte zou als assistent-wijkbeheerder de herstratingsopdracht van pleintje IJzicht begeleiden. Zij heeft het zoeken naar een geschikte aannemer overgelaten aan [naam 5] en zijn personeel. In verband hiermee heeft verdachte haar op 4 juni 2015 een offerte van [bedrijf 4] toegestuurd. Zij heeft deze offerte toen zelf beoordeeld.
Een bepaalde steensoort bleek echter niet tijdig leverbaar. Van verdachte vernam zij op 24 juni dat men al met de werkzaamheden was begonnen, waarbij sprake was van een tijdelijke oplossing, bestaande uit het opvullen met betonkeien. Begin augustus 2015 werd zij geconfronteerd met een factuur die bijna € 8.000,- meer was dan het offertebedrag, in verband met gedeclareerd meerwerk. [83]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [naam 2] op diens verzoek advies heeft gegeven. Verdachte weet niet wat [naam 2] bedoelde met de opmerking: “
Zeg maar dat je ongeveer mag reken op 3000 de man.” Hij heeft geen € 3.000,- of € 2.650,- van [naam 2] ontvangen bij de Praxis.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden bewezen dat verdachte € 2.650,- als gift heeft aangenomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Door [naam 2] is gesproken over € 3.000,- en er is door hem een geldopname gedaan van € 2.650,-, maar nergens blijkt dat verdachte daadwerkelijk een betaling heeft ontvangen.
Oordeel van de rechtbank
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [naam 2] op verzoek van verdachte met zijn bedrijf [bedrijf 4] een offerte heeft uitgebracht voor de herbestrating van pleintje IJzicht. Deze offerte is goedgekeurd door de leidinggevende van verdachte, gebiedsmakelaar [naam 13] . De te gebruiken steensoort bleek echter niet tijdig leverbaar. De werkzaamheden zijn niettemin van start gegaan waarbij sprake was van het tijdelijk opvullen met betonkeien. Uit de diverse WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en [naam 2] blijkt dat verdachte zich intensief met de offerte en de uit te voeren werkzaamheden heeft bemoeid, en dat tussen hen is besproken op welke wijze er financieel meer uit dit project gehaald kon worden. Verdachte attendeerde [naam 2] er op dat de kosten voor [naam 14] , de door [naam 2] ingehuurde onderaannemer, volgens hem te hoog waren. In dit gesprek merkte [naam 2] vervolgens op dat als ze ook de stenen kunnen bemachtigen ze € 12.000,- overhouden, hetgeen verdachte lachend bevestigde. [naam 2] zei hierop dat “
je mag rekenen op 3000 de man”, maar het “
kan altijd meer worden of iets minder maar dat ongeveer.” Kennelijk moest het bedrag van rond de € 12.000,- worden verdeeld onder vier personen. Dat verdachte één van deze vier personen was blijkt uit het vervolg van het gesprek. [naam 2] zei: “
daar moeten we ff meer van vinden”, waarop verdachte antwoordde: “
Ja daar moeten we meer van hebben”. Ook het gesprek op 21 juli 2015 tussen [naam 1] en verdachte, waarin verdachte tevergeefs stenen tegen fietsnietjes probeerde te ruilen, bevestigt dat verdachte zou delen in de opbrengst. Hij stelde dat hij een probleem had op een klus die hij
samen met die vriendheeft aangenomen. Omdat de stenen via [naam 1] niet waren gelukt probeerden verdachte en [naam 2] op een andere manier om gratis aan stenen te komen, ten laste van gemeente Amsterdam. Op 30 juli 2015 werd door [naam 2] een factuur ingediend waarvan het factuurbedrag op 14 september 2015 door de gemeente Amsterdam aan [naam 2] werd overgemaakt. Een paar dagen daarvoor, op 10 september 2015 heeft [naam 2] € 2.650,- opgenomen bij een geldautomaat van de ING. In het WhatsApp-gesprek van 10 september 2015 liet [naam 2] aan verdachte weten dat hij net even bij de ING was geweest. Verdachte leek te weten waarom. Vervolgens zei [naam 2] dat ‘
die grote’ er nog niet opstaat’, waarop verdachte verklaarde dat hij [naam 5] gaat bellen en dat hij er achteraan gaat. Aldus blijkt van een verband tussen de geldopname van 10 september 2015 en het project Pleintje IJzicht. Blijkens het WhatsApp-gesprek van 11 september 2015 heeft de volgende dag een ontmoeting plaatsgevonden in de buurt van de Praxis. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er voldoende bewijs is dat verdachte op 11 september 2015 een geldbedrag van € 2.650,- heeft ontvangen. Uit het dossier is op te maken dat ook [naam 3] mogelijk een rol heeft gehad bij de bestrating van Pleintje IJzicht en wellicht samen met [naam 2] naar de Praxis is gekomen voor de ontmoeting met verdachte, maar het is niet gebleken dat verdachte van hem of zijn bedrijf [bedrijf 5] een gift heeft aangenomen. De rechtbank vindt bewezen dat verdachte een geldbedrag van € 2.650,- als gift van [naam 2] , dan wel zijn bedrijf [bedrijf 4] , heeft aangenomen.
6.1.4.
Totale omvang van de door verdachte aangenomen giften
De rechtbank stelt vast dat verdachte de volgende giften heeft aangenomen:
- € 2.500,01,- (motorblok)
- € 200,- (contant geldbedrag)
- € 2.907,50 (2K + factuur FES Tuning)
- € 1.000,- (contant geldbedrag)
- € 1.028,50 (autobanden)
- € 625,- (5 VIP-kaarten Sevens rugbytoernooi)
- € 625,- (voor 18 fietsaanleunbeugels)
- € 1.145,76 (voor 12 + 21 fietsaanleunbeugels)
- € 200,- (contant geldbedrag, bestraten [adres] te [adres] )
- € 2.650,- (contant geldbedrag, Pleintje IJ-zicht)
De totale waarde van de giften betreft € 12.881,77.
6.1.5.
Is gelet op de omvang, aard en frequentie van de giften het doel van [naam 1] en [vader] geweest een voorkeursbehandeling te krijgen?
De rechtbank is van oordeel dat de omvang, aard en frequentie van de hiervoor onder 6.1.5. genoemde giften bevestigen dat deze door de betrokken aannemers zijn gedaan met het kennelijke doel om een relatie met verdachte te doen ontstaan of te onderhouden waardoor zij van verdachte, in diens hoedanigheid van ambtenaar bij de gemeente Amsterdam, een voorkeursbehandeling zouden krijgen. Verdachte heeft deze giften niettemin aangenomen. Daarbij moet het voor verdachte duidelijk zijn geweest dat van hem werd verwacht dat hij bij zijn werkzaamheden als ambtenaar in het bijzonder de belangen van [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , dan wel hun bedrijven, in het oog moest houden.
6.1.6.
Is sprake van contra-indicaties?
Het is niet gebleken dat verdachte met [naam 1] ook veelvuldig privé-contact had, zodat de giften daar geen rechtvaardiging in kunnen vinden. Verdachte heeft verklaard dat hij bevriend was met de vader van [naam 2] , maar niet met diens zoon [naam 2] . Evenmin is gebleken dat verdachte met [naam 3] , die een marginale rol heeft bij de bewezen verklaarde giften, een vriendschappelijke relatie had. De door verdachte aangenomen giften kunnen daarom geen rechtvaardiging vinden in een vriendschapsrelatie tussen verdachte en één van de aannemers. Verder staat vast dat verdachte binnen de gemeente Amsterdam voldoende zeggenschap had, terwijl de aard en omvang van de giften geen ruimte laten voor een alternatieve verklaring. Van contra-indicaties is dan ook geen sprake.
6.1.7.
Conclusie
De rechtbank vindt het tenlastegelegde niet bewezen waar het betreft de volgende onderdelen:
- contant geldbedrag € 4.500,-;
- geldbedrag € 2.000,- (2K);
- contant geldbedrag € 1.000,- (aankoop Mercedes).
Met betrekking tot de overige in de tenlastelegging opgenomen onderdelen vindt de rechtbank telkens ambtelijke omkoping bewezen, op de wijze zoals hierna vermeld onder 7.
6.2
Verduistering in dienstbetrekking (feit 3)

12 fietsnietjes

In juni 2015 vonden de volgende WhatsApp-gesprekken plaats tussen verdachte en [naam 1] : [84]
11 juni 2015
[naam 1] : Heb je nog nietjes toevallig?
15 juni 2015
Verdachte: Goedemorgen [naam 1] had jij nog fietsnietjes nodig en hoeveel?
[naam 1] : Ja kan wel 20/25 St gebruiken.
Verdachte: Kan niet in 1 keer.
Verdachte: Heb je van de week even tijd dan voor die offerte samen even het werk bekijken?
[naam 1] : Tuurlijk
Verdachte: Eerder kan niet bv woensdag in de middag en heb je dan die 2K ook bij je?
16 juni 2015
[naam 1] : Heb je morgen of overmorgen
12St nietje?
Verdachte: Ja, die heb ik voor je. Waar moeten ze naartoe?
[naam 1] : Naar de Egelantiersgracht.
Op 16 juni 2015 bestelde verdachte per e-mail bij de afdeling logistiek van de gemeente Amsterdam 12 fietsnietjes. [85]
Op een factuur van 8 juli 2015 van het Materiaalbureau van de gemeente Amsterdam gericht aan Stadsdeel West zijn onder andere 12 fietsnietjes vermeld à € 104,-. [86]
Op 18 juni 2015 vond het volgende WhatsApp-gesprek plaats tussen verdachte en [naam 3] : [87]
Verdachte: Naar de Egelantiersgracht. Daar kunnen die nietjes naar toe.
[naam 3] : Ok hij had er 12 gebracht. En moet vandaag?
Verdachte: Ja kan dat alle 12
[naam 3] : Ok alleen neerzetten?
Verdachte: Spaarndammerstraat
Verdachte: neerzetten en weer weg Afgeven.
[naam 3] : Ok gaan we doen
Later die dag op 18 juni 2015 vond het volgende WhatsApp-gesprek plaats tussen verdachte en [naam 1] : [88]
Verdachte: is het nog goed gekomen met die nietjes! Kon helaas niet even meer van maken
[naam 1] : niets gehoord hoeveel zijn er gebracht dan
Verdachte: 12

18.fietsnietjes

Op 29 en 30 april 2015 vonden de volgende WhatsApp-gesprekken plaats tussen verdachte en [naam 1] : [89]
29 april 2015
[naam 1] : Mocht het zijn dat ik het niet zou redden in tijd morgen, kan ik het dan ook overmaken naar je rekening? Onder vermelding van aankoop 2 fietsen? Of toch ff babbelen?
Verdachte: [naam 1] geen probleem hoor als je in tijd nood zit maar maak het maar vast over en we praten vlug bij anders kom ik jou kant op volgende week ofzo en zet maar aankoop 2 fietsen op maak er maar wat van!
[naam 1] : Oke top
Hou je op de hoogte
Verdachte: [rekeningnummer]
Is mijn rekeningnummer!
30 april 2015
Verdachte: Goedemorgen [naam 1] ! Weet jij al iets over onze afspraak!
[naam 1] : Ja ik maak het ff over rond middag
[naam 1] : Het waren 16?st toch.
1x7 1x9?
Verdachte: 1x7 en 1x11
[naam 1] : Ok
Op 30 april 2015 is € 625,- overgeschreven vanaf de privérekening van [naam 1] naar de privérekening van verdachte, onder de vermelding
: [verdachte] Aankoop fiets. [90]
Verdachte stuurde vervolgens op 30 april 3015 het volgende WhatsApp bericht naar [naam 1] : [91]
[naam 1] !bedankt voor de storting!alleen hiervoor ga ik niet meer een scheve schaats voor lopen op me werk!moet me namelijk verantwoorden waar de nietjes geplaatst zijn en voor dat bedrag ga ik je niet meer helpen!

21.fietsnietjes

In juli 2015 vonden de volgende WhatsApp-gesprekken plaats tussen verdachte en [naam 1] en tussen verdachte en [naam 2] : [92]
15 juli 2015
[naam 1] : Yo. Kun je op korte termijn nog aan nietjes komen? Zit er om verlegen
Verdachte: ja ga ik voor je regelen
[naam 1] : Wanneer?
Verdachte: deze week.
Verdachte: 8 stuks
[naam 1] : Liefst 20. Kijk maar wat kan, altijd goed.
Verdachte: Ga kijken wat ik kan doen.
15 juli 2015
Verdachte: Kan jij misschien op jou rekening 20 fietsnietjes afnemen bij materialendienst dan reken we dat weer om bij op een zaterdag werken enzo!
[naam 2] : Ja hoeveel zijn die nietjes gap P. stuk
Verdachte: 120 euro
[naam 2] : is 2400
Verdachte: Ja
[naam 2] : Weet ik niet ouwe moet ik ff voor je gaan kijken
Verdachte: Anders doe je vast de helft
16 juli 2015
Verdachte : [naam 1] ben nog druk voor je bezig.
20 juli 2015
[naam 1] : Lukt het nog? Zit er om verlegen (nietje)
Verdachte: [naam 1] , einde van de week heb ik wat nietjes voor je in totaal zo een tien stuks. Echter heb ik een probleem op een klus die ik samen met die vriend heb aangenomen en het gaat om 100 m2 zwarte bkk mag b keus zijn!! kan jij die regelen voor morgen in Amsterdam?
31 juli 2015
Verdachte: [naam 1] Nietjes zijn afgeleverd en het zijn er 21 geworden
[naam 1] : [afbeelding van een opgestoken duimpje]
5 september 2015
Verdachte: [naam 1] . (…) Kunnen we woensdag die 21 nietjes afrekenen?

12 houten palen en 5 gootjes

Op 19 juni 2015 vond het volgende WhatsApp-gesprek plaats tussen verdachte en [naam 3] : [93] :
Vanaf 05:46 uur
[naam 3] : Tell me what you need bro
Verdachte: 12 van die houten palen die hier beneden staan.
5 gootjes die op die op de liepijnstraat staan weet je.
[naam 3] : okee adres?
Verdachte: [adres]
[naam 3] : Okee gap gewoon voor de deur
Verdachte Die palen staan gewoon in het hok achter
Ja voor de deur
Vanaf 07:43 uur
Verdachte: en heb je het voor de deur gelegd?
[naam 3] : Maar natuurlijk
Verdachte: Oke gabber Tnx
[naam 3] heeft verklaard dat verdachte in het WhatsApp-bericht met ‘het hok achter’ het fietsenhok op de gemeentewerf aan de [adres] bedoelde. De gootjes lagen op het werfje aan de [adres] . Hij heeft de materialen bij verdachte thuis afgeleverd. Hij wist dat het materialen waren van de gemeente Amsterdam. [94]
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie vinden bewezen dat verdachte de fietsnietjes, de houten palen en de gootjes heeft verduisterd.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de nietjes slechts heeft uitgeleend aan [naam 1] . [naam 1] heeft later weer identieke nietjes teruggebracht.
De raadsman heeft, uitgaande van de verklaring van verdachte, vrijspraak bepleit met betrekking tot de verduistering van de fietsnietjes. Ook met betrekking tot de houten palen en gootjes ligt vrijspraak volgens de raadsman in de rede. Verdachte zou aan de raadsman hebben verteld dat het wel eens voorkwam dat in de vroege ochtend op een project bouwmaterialen nodig waren die verdachte dan de dag ervoor meenam naar zijn huis. Van een wederrechtelijke toe-eigening is dan geen sprake geweest.
Oordeel van de rechtbank
Zoals de rechtbank hiervoor al heeft geoordeeld vindt zij de verklaring van verdachte dat hij de fietsnietjes heeft uitgeleend aan [naam 1] onaannemelijk. Verdachte heeft voor de 18 fietsnietjes een geldbedrag van € 625,- ontvangen. Ook voor de resterende 33 fietsnietjes heeft verdachte van [naam 1] een geldbedrag ontvangen. Deze betalingen sluiten uit dat sprake is geweest van uitlenen. Verdachte heeft de door hem verduisterde fietsnietjes aan [naam 1] doorverkocht. De 12 houten palen en 5 gootjes waren onmiskenbaar voor verdachte zelf bedoeld. In het door de raadsman geschetste scenario zou [naam 3] deze houten palen en gootjes rond 05:45 uur vanuit de gemeentewerf in Amsterdam naar de woning van verdachte in [adres] hebben gebracht, zodat verdachte deze palen en goten diezelfde ochtend weer vanuit [adres] kon meenemen naar een project in Amsterdam. Deze gang van zaken komt de rechtbank onaannemelijk voor. Daarbij komt nog dat verdachte om 07:43 uur aan [naam 3] heeft gevraagd of hij inmiddels de goederen voor de deur had gelegd, hetgeen door [naam 3] werd beaamd. Dit lijkt er op te wijzen dat verdachte op dat moment niet thuis was en dus helemaal niet van plan was om de palen en gootjes weer mee te nemen naar Amsterdam. De rechtbank is dan ook van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte de 12, 18 en 21 fietsnietjes en de 12 houten palen en 5 gootjes heeft verduisterd.
6.3.
MDMA bezit (feit 4)
Tijdens de doorzoeking op 8 maart 2016 in de woning van verdachte werd een plastic zakje met pillen gevonden. Het zakje zat in de rechterzak van een jas aan de kapstok in de hal. [95] De pillen zijn onderzocht. De pillen hadden een nettogewicht van 5,449 gram en bleken MDMA te bevatten. [96] Verdachte heeft op 13 april 2016 verklaard dat de pillen van hem zijn en voor privé gebruik waren bestemd. [97]
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde bezit van MDMA kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte op 8 maart 2016 5,449 gram van een materiaal bevattende MDMA opzettelijk voorhanden heeft gehad.

7.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt op grond van de in voetnoten opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde:
in de periode vanaf 1 april 2013 tot en met 31 december 2014 in Nederland, als ambtenaar, te weten in zijn hoedanigheid van Coördinator D en/of Assistent Wijkbeheerder bij Stadsdeel West, afdeling Wijk 3 van de gemeente Amsterdam, althans in een ambtelijke hoedanigheid,
giften van [naam 1] (in privé en/of in zijn hoedanigheid van bestuurder en/of vennoot en/of feitelijk leidinggevende van [bedrijf 1] en/of [handelsnaam bedrijf] (handelend onder de naam [bedrijf 2] ) en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 2] )
te weten:
- een motorblok voor een auto van het merk BMW ter waarde van € 2.500,01 inclusief btw, betaald aan FES Tuning met als omschrijving op de factuur “autohuur voor zes weken”,
- een contant geldbedrag van ongeveer EUR 200,-, althans een geldbedrag, voor een “laptop”,
- een contant geldbedrag van € 2.000,-, en de betaling van een factuur van FES Tuning d.d. 20 maart 2014 voor een grote beurt en remblokken ter waarde van een bedrag van € 907,50 inclusief btw,
- een contant geldbedrag van € 1.000,- en
- autobanden voor een auto van het merk Opel Movano ter waarde van € 1.028,50 inclusief btw
heeft aangenomen,
wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze giften hem, verdachte, gedaan werden telkens ten einde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen en/of na te laten, zodat in de toekomst op andere dan op zakelijke gronden opdrachten aan de bedrijven van de omkopers zouden worden gegund;
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
in de periode vanaf 1 januari 2015 tot en met 8 maart 2016 in Nederland, als ambtenaar, te weten in zijn hoedanigheid van Coördinator D en/of Assistent Wijkbeheerder bij Stadsdeel West, afdeling Wijk 3 van de gemeente Amsterdam, althans in een ambtelijke hoedanigheid,
giften van
1. [naam 1] (in privé en/of in zijn hoedanigheid van bestuurder en/of vennoot en/of feitelijk leidinggevende van [bedrijf 1] en/of [bedrijf 3] ,
2. [naam 2] (feitelijk leidinggevende van [bedrijf 4] ) en
3. [naam 3] (feitelijk leidinggevende van [bedrijf 5] )
te weten:
ad 1. - een geldbedrag van € 625,-,
- vijf VIP kaart(en) en een VIP parkeerkaart voor het Amsterdams Sevens rugbytoernooi en
- een geldbedrag van ongeveer € 1.145,76 (zijnde 33 maal € 34,72), althans een geldbedrag, voor 33 fietsaanleunbeugels,
Ad 2 + 3. - een contant geldbedrag van € 200,- , met betrekking tot het bestraten op de [adres] in [adres] en
- een contant geldbedrag van € 2.650,-., met betrekking tot het project “Pleintje IJzicht”
heeft aangenomen,
wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze giften hem, verdachte, gedaan werden telkens ten einde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen en/of na te laten, zodat in de toekomst op andere dan op zakelijke gronden opdrachten aan de bedrijven van de omkopers zouden worden gegund;
ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde:
in de periode vanaf 1 januari 2015 tot en met 1 augustus 2015 in Nederland, telkens goederen, te weten:
- 18 en 12 en 21 fietsaanleunbeugels,
- 12 houten palen en
- 5 gootjes,
die toebehoorden aan de gemeente Amsterdam, en welk goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als ambtenaar, te weten in zijn hoedanigheid van Coördinator D en/of Assistent Wijkbeheerder bij Stadsdeel West, afdeling Wijk 3 van de gemeente Amsterdam of van zijn beroep onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde:
op 8 maart 2016 te Purmerend , opzettelijk aanwezig heeft gehad 5,449 gram van een materiaal bevattende MDMA.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

8.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

9.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

10.Motivering van de straf

10.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 220 uren, subsidiair 110 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met een proeftijd van twee jaren.
10.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat bij de straftoemeting ten gunste van verdachte rekening moet worden gehouden met de extreme overschrijding van de redelijke termijn, het blanco strafblad van verdachte en de grote emotionele en financiële gevolgen die verdachte en zijn gezin hebben ondervonden van het strafrechtelijk onderzoek en nog zullen ondervinden van de ontnemingsvordering. Ook heeft hij er op gewezen dat het strafbare handelen van verdachte onderdeel uitmaakte van een cultuur binnen de gemeente Amsterdam, waarin verdachte is ‘opgegroeid’. De raadsman heeft primair verzocht om een geheel voorwaardelijke straf op te leggen. Subsidiair heeft hij een taakstraf bepleit.
10.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft in drie jaren tijd bijna € 13.000,- aan giften aangenomen van [naam 1] en [naam 2] , die als doel hadden om met hun bedrijven een voorkeursbehandeling te krijgen bij het verstrekken van werk bij de gemeente Amsterdam. Verdachte heeft daarmee zijn positie als ambtenaar misbruikt om daar zelf beter van te worden. Aannemingsbedrijven die zich wel aan de regels hielden zijn hierdoor benadeeld.
Door hieraan mee te werken heeft verdachte het aanzien en het vertrouwen in de integriteit van de overheid ernstig geschaad. Voor het goed functioneren van het openbaar bestuur is het van essentieel belang dat het zuiver handelt. Dat is waarom hoge integriteits-eisen worden gesteld aan ambtenaren. De samenleving als geheel, en in dit geval aannemersbedrijven in het bijzonder, moeten erop kunnen vertrouwen dat ambtenaren hun werk integer uitvoeren. Alleen dan kan sprake zijn van een gelijk speelveld voor alle partijen.
Naast het aannemen van giften van aannemers heeft verdachte ook goederen uit het magazijn van de gemeente verduisterd. Een deel van deze goederen heeft hij tegen betaling ter beschikking gesteld aan [naam 1] . De gemeente heeft hierdoor schade opgelopen.
Tenslotte heeft verdachte MDMA-pillen in zijn bezit gehad. MDMA is verboden omdat regelmatig gebruik schadelijke lichamelijke, psychische en sociale tot gevolg kunnen hebben, waaronder geestelijke verslaving.
De rechtbank vindt met name de omkoping ernstig. Verdachte heeft op de zitting daarover geen openheid van zaken gegeven en heeft de meeste feiten ontkend. Aan de andere kant heeft hij in zijn algemeenheid wel toegegeven dat hij niet goed heeft gehandeld en dat hij als ambtenaar privé en zakelijke belangen door elkaar heeft gehaald. Dit lijkt er op te wijzen dat hij wel een begrijpt wat hij fout heeft gedaan.
Verdachte heeft (mede) als gevolg van deze strafzaak veel tegenslagen in zijn persoonlijk leven moeten incasseren, waardoor hij in een diep dal terecht is gekomen. Met deze gevolgen zal de rechtbank bij het bepalen van de straf ten gunste van verdachte rekening houden. Dit is anders voor het verlies van zijn baan bij de gemeente. Dat heeft verdachte geheel aan zichzelf te wijten. Deze omstandigheid werkt daarom niet straf-matigend.
De rechtbank vindt dat een forse taakstraf op zijn plaats is. Verdachte is inmiddels als zzp-er werkzaam voor verschillende aannemingsbedrijven, waarbij hij ook bij gemeentes straatklussen uitvoert. Om te voorkomen dat verdachte opnieuw de fout in gaat vindt de rechtbank het belangrijk dat er ook een voorwaardelijke straf aan verdachte wordt opgelegd. In beginsel vindt de rechtbank een taakstraf van 200 uur, waarvan 60 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren passend voor de feiten. Daarbij is nog geen rekening gehouden met de schending van de redelijke termijn.
Redelijke termijn
De rechtbank constateert dat de behandeling van de strafzaak lang op zich heeft laten wachten. Verdachte is in verband met de beschuldiging op 13 april 2016 voor het eerst als verdachte gehoord. Deze datum kan worden beschouwd als het moment waarop de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is gestart. Verdachte heeft voor deze strafzaak niet in voorarrest gezeten. De strafzaak had daarom binnen twee jaren moeten zijn afgedaan. De inhoudelijke behandeling van de strafzaak vond echter pas plaats op 12 augustus 2022, en op 20 oktober 2022 werd vonnis gewezen. De redelijke termijn is daarom met ongeveer drie jaren en zeven maanden overschreden. De lange duur van de vervolging is niet aan de verdediging te wijten, terwijl de ingewikkeldheid en omvang van de zaak de overschrijding slechts voor een klein deel rechtvaardigen. Dit moet in het voordeel van verdachte tot uitdrukking komen in de hoogte van de straf. De rechtbank zal daarom de voor de feiten passend geachte taakstraf van 200 uren met 20 uren verlagen. Verdachte moet dus een taakstraf verrichten van 180 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 321, 322, 363 en 363 (oud) Sr en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de dagvaarding ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde partieel nietig, namelijk telkens voor zover het betreft de woorden ‘(onder meer)’ en (onder andere)’.
Verklaart het onder 1 tenlastegelegde waar het betreft ‘een contant geldbedrag van ongeveer EUR 4.500,-’, en het onder 2 tenlastegelegde waar het betreft ‘een geldbedrag van ongeveer EUR 2.000,- (“2K”)’ en ‘een contant geldbedrag van ongeveer EUR 1.000,-’ niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
telkens als ambtenaar een gift aannemen, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten;
ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
telkens als ambtenaar een gift aannemen, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten;
ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
telkens verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft;
ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 van de Opiumwet gegeven verbod.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
180 (honderdtachtig) uren.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 (negentig) dagen.
Beveelt dat een gedeelte, groot
60 (zestig) uren, van deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 (dertig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. O.P.M. Fruytier en E.G.M.M. van Gessel, rechters,
in tegenwoordigheid van B. de Hoogh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 oktober 2022.

Voetnoten

1.In de hierna volgende voetnoten wordt telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering.
2.Proces-verbaal bij zaaksdossier 1, blz. 200036 en 1609131110.DOC, blz. 201160
3.1609120800.DOC, blz. 201129
4.1609120803.DOC, blz. 201136 e.v.
5.1609120804.DOC, blz. 201145 e.v.
6.1508131000.DOC, blz. 200394 e.v.
7.1509021412.DOC, blz. 200556 e.v.
8.1506251135.DOC, blz. 200243 e.v.
9.1510271402. [code] , blz. 200786 e.v.
10.1503111438.DOC, blz. 200069
11.1509251052.DOC, blz. 200640
12.1506301146.DOC, blz. 200277 e.v.
13.1506301146.DOC, blz. 200342 e.v.
14.1604131505. [code] , blz. 200988.
15.1701101000. [code] , blz. 201574 e.v.
16.1611231400. [code] , blz. 201453 e.v.
17.1611151007. [code] , blz. 201393 e.v.
18.1611291014. [code] , blz. 201484 e.v.
19.1607130955.DOC, blz. 201085 e.v.
20.1607131028.DOC, blz. 201096 e.v.
21.1607131036.DOC, blz. 201101 e.v.
22.1607131012.DOC, blz. 201089 e.v.
23.1607131048.DOC, blz. 201105 e.v.
24.1606271232. [code] , m.n. blz. 201060 e.v.
25.1606281344.DOC, blz. 201080 e.v.
26.1608051422.DOC, blz. 201114
27.1606271232. [code] , blz. 201066
28.1611240950. [code] , blz. 201468 e.v.
29.1606271232. [code] , blz. 201067 e.v.
30.1606230958.DOC, blz. 201056 e.v.
31.1606271232. [code] , blz. 201068
32.1606071412.DOC, blz. 201048
33.1606271232. [code] , blz. 201070 e.v.
34.1611240950. [code] , blz. 201464 e.v.
35.1606271232. [code] , blz. 201073 e.v.
36.1606230945.DOC, blz. 201053 e.v.
37.1606271232. [code] , blz. 201074
38.1606141004.DOC, blz. 201049 e.v.
39.1606271232. [code] , blz. 201075
40.1611240950. [code] , blz. 201464 e.v.
41.1606271232. [code] , blz. 201078 e.v.
42.1609010815. [code] , blz. 200022
43.1611240950. [code] , blz. 201473
44.1701310855. [code] , blz. 201626 e.v.
45.Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 12 augustus 2022
46.1606271232. [code] , blz. 201076 e.v.
47.1606150904.DOC, blz. 201051 e.v.
48.1606271232. [code] , blz. 201077 e.v.
49.1701052228. [code] , blz. 201566 e.v.
50.1701231018.DOC, blz. 201605 e.v
51.1703021105. [code] , blz. 201723
52.1703021105. [code] , blz. 201724
53.1701052228. [code] , blz. 201568 e.v.
54.1701231023.DOC, blz. 201607 e.v.
55.1603211309. [code] / D.02.02.002.004, blz. 200964 e.v.
56.1509221509.DOC, blz. 200602
57.1509082100. [code] , blz. 200570
58.1509172054. [code] , blz. 200589
59.1509172120. [code] , blz. 200590
60.1509180810. [code] , blz. 200591
61.1509180907. [code] , blz. 200592
62.1509181138. [code] , blz. 200594
63.1509181140. [code] , blz. 200595
64.1509181324. [code] , blz. 200598
65.151011130.DOC, blz. 200734 e.v.
66.1609281500. [code] , blz. 201222 e.v.
67.1610031621.DOC, blz. 201255 e.v.
68.1609191141. [code] , blz. 201169 e.v.
69.1609191141. [code] , blz. 201171
70.1609191141. [code] , blz. 201171
71.1609191141. [code] , blz. 201172 e.v.
72.1609191141. [code] , m.n. blz. 201173 + [code] , blz. 201524 e.v.
73.1609191141. [code] , blz. 201176 e.v.
74.1609191141. [code] , blz. 201177 e.v.
75.1609191141. [code] , blz. 201178 e.v.
76.1610031613.DOC, blz. 201241 e.v.
77.1701311738. [code] , blz. 201629
78.[code] blz. 201538
79.1509101111. [code] , blz. 200576
80.1509111040. [code] , blz. 200578
81.1701311738. [code] , blz. 201629 e.v.
82.[code] , blz. 201524 e.v.
83.1610250900. [code] , blz. 201378
84.1701052228. [code] , blz. 201566 e.v.
85.1701231018.DOC, blz. 201605 e.v
86.1701231023.DOC, blz. 201607 e.v.
87.1703021105. [code] , blz. 201723
88.1703021105. [code] , blz. 201724
89.1606271232. [code] , blz. 201076 e.v.
90.1606150904.DOC, blz. 201051 e.v.
91.1606271232. [code] , blz. 201077 e.v.
92.1701052228. [code] , blz. 201568 e.v.
93.1611171616. [code] , blz. 201420 e.v.
94.1611291135. [code] , blz. 201492 e.v.
95.1603080600. [code] , blz. 600011 e.v. en 1603101320.DOC, blz. 600015
96.1603141805. [code] , blz. 600018
97.1604131535. [code] , blz. 600019 e.v.