In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 7 april 2022 in Amsterdam een krat bier en bierflesjes heeft gestolen. De verdachte, geboren in 1983 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was op het moment van de feiten gedetineerd. Tijdens de zitting op 6 juli 2022 heeft de officier van justitie, mr. drs. C. Nij Bijvank, de vordering ingediend, terwijl de verdachte en zijn raadsman, mr. S.J. van der Woude, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het krat bier in zijn handen had en daarmee de feitelijke heerschappij over het krat had, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van voltooide diefstal. De verdediging stelde dat er enkel sprake was van een poging tot diefstal, maar dit werd door de rechtbank verworpen.
De rechtbank achtte de diefstal bewezen en oordeelde dat het feit strafbaar was. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) zou krijgen voor de duur van twee jaren. De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de strafmaat, maar vroeg om aandacht voor de problematiek van de verdachte, die verslaafd was aan opiaten en hulp nodig had. De rechtbank heeft de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, evenals de adviezen van de reclassering, en besloot de ISD-maatregel op te leggen voor de maximale termijn van twee jaren, met de nadruk op resocialisatie.
De rechtbank heeft de beslissing gegrond op de artikelen 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd schuldig bevonden aan diefstal en kreeg de ISD-maatregel opgelegd, waarbij de rechtbank de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht niet in mindering bracht op de duur van de maatregel.