ECLI:NL:RBAMS:2022:5901

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
13/141346-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel voor een ongewenst vreemdeling met problematisch alcoholgebruik

Op 21 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussentijdse toetsing uitgevoerd van de ISD-maatregel die op 3 september 2021 aan de veroordeelde is opgelegd. De veroordeelde, geboren in 1984 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, verblijft momenteel in de Penitentiaire Inrichting. De rechtbank heeft de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman gehoord, evenals een deskundige via videoverbinding. De veroordeelde is door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) tot ongewenst vreemdeling verklaard en wenst terug te keren naar zijn geboorteland. Tijdens het ISD-traject heeft hij doelen gesteld, zoals het leren van de Engelse taal en het behalen van een VCA-certificaat, maar deze zijn nog niet gerealiseerd. De deskundige heeft bevestigd dat de veroordeelde niet heeft meegewerkt aan interventies voor zijn alcoholproblematiek en dat er nog geen concreet stappenplan voor zijn terugkeer is. De officier van justitie pleit voor voortzetting van de ISD-maatregel vanwege het recidiverisico, terwijl de raadsman pleit voor beëindiging, omdat de veroordeelde meewerkt aan zijn terugkeer. De rechtbank oordeelt dat de ISD-maatregel moet worden voortgezet, gezien het recidivegevaar en de noodzaak om andere EU-lidstaten te beschermen tegen de overlastgevende gedragingen van de veroordeelde. De beslissing om de ISD-maatregel voort te zetten is genomen op basis van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht

Parketnummer: 13/141346-21 (tussentijdse toetsing)

Uitspraakdatum: 21 september 2022
Deze rechtbank heeft op 3 september 2021 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1984,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu verblijvend in de Penitentiaire Inrichting [plaats] , locatie [locatie 1]
.

Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 3 september 2021;
  • een uittreksel Justitiële Documentatie betreffende de veroordeelde;
  • het toetsingsverslag met betrekking tot de ISD-maatregel van 3 augustus 2022, opgemaakt door [persoon] , senior casemanager bij de Penitentiaire Inrichting [plaats] , locatie [locatie 2] .
De rechtbank heeft op 7 september 2022 de officier van justitie mr. I.A. Groenendijk, de veroordeelde en zijn raadsman mr. P. Scholte, advocaat te Amsterdam op de openbare zitting gehoord.
Ter zitting heeft de rechtbank ook de deskundige [persoon] gehoord door middel van een videoverbinding.

Beoordeling

Verloop van het ISD-traject
Uit het voornoemde toetsingsverslag van [persoon] (hierna: [persoon] ) blijkt onder meer het volgende. De veroordeelde verblijft sinds 22 oktober 2021 op de ISD-afdeling van de penitentiaire inrichting [plaats] . In maart 2022 is hij door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) tot ongewenst vreemdeling verklaard. Deze beslissing is definitief en inmiddels wenst veroordeelde zo snel mogelijk terug te keren naar [geboorteland]. Tijdens het ISD-traject wordt hieraan gewerkt. De veroordeelde wil in contact komen met stichting Barka om zich te laten informeren over hun mogelijkheden om onderdak en werk in [geboorteland] voor hem te regelen. Daarnaast heeft hij zichzelf doelen gesteld zoals het leren van de Engelse taal, het behalen van een VCA-certificaat (Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers) en het volgen van een S.O.S-cursus van de stichting gevangenenzorg. Hij heeft inmiddels boeken voor de zelfstudie Engels ontvangen en staat op de wachtlijst voor de VCA-cursus. De S.O.S.-cursus is op 1 augustus 2022 gestart. Het contact met stichting Barka heeft nog niet plaatsgevonden en de gestelde doelen zijn nog niet bereikt. Verder heeft veroordeelde afgelopen jaar zes keer positief gescoord bij een urinecontrole en heeft hij geen gebruik gemaakt van de interventies van de stichting Terwille (verslavingszorg).
In geval van onmiddellijke voortijdige beëindiging van de ISD-maatregel kan uitzetting mogelijk niet diezelfde dag worden gerealiseerd. Indien vreemdelingenbewaring ter overbrugging ook niet mogelijk blijkt, zal veroordeelde vanuit de penitentiaire inrichting in [plaats] worden heengezonden. Hij verblijft dan onrechtmatig en strafbaar in Nederland. Geadviseerd wordt om de ISD-maatregel voort te zetten totdat de doelen van veroordeelde zijn verwezenlijkt en hij gecontroleerd naar [geboorteland] kan worden uitgezet.
Advies van de deskundige
De deskundige [persoon] heeft dit advies op de zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Zij heeft verklaard dat veroordeelde tijdens zijn verblijf in de ISD-inrichting niet heeft meegewerkt aan interventies met betrekking tot zijn problematische alcoholgebruik. Vanwege een alcoholverbod in detentie, kan veroordeelde op dit moment geen alcohol gebruiken. De positieve scores op een urinecontrole zien op drugsgebruik. Verder bestaat er nu nog geen concreet stappenplan voor de terugkeer van veroordeelde naar [geboorteland]. Een jaar na plaatsing in de ISD-inrichting, in dit geval in de loop van september 2022, wordt de situatie van de veroordeelde geëvalueerd en wordt bezien welke zaken nog geregeld moeten worden. De S.O.S.-cursus zal veroordeelde afgerond hebben op 3 oktober 2022. Pas na het voltooien van de SOS-cursus is overplaatsing naar [naam PI] mogelijk. Vanuit [naam PI] zal hij naar [geboorteland] worden uitgezet. Op vragen van de rechtbank heeft [persoon] ter zitting verklaard dat het afronden van de verschillende cursussen geen voorwaarde is om veroordeelde uit te kunnen zetten. Er is nog geen contact geweest met de stichting Barka . Niet duidelijk is waarom dat contact nog niet gelegd is, maar het vermoeden bestaat dat dat met de detentieperiode te maken heeft. De verwachting is dat nog een aantal weken nodig is om het contact met de stichting Barka tot stand te brengen. Vervolgens hebben zij daarna nog een aantal weken nodig om onderdak en een dagbesteding voor hem in [geboorteland] te regelen. [persoon] benadrukt dat het hebben van onderdak en een dagbesteding essentiële aspecten zijn die het Ministerie van Justitie en Veiligheid betrekt bij het beoordelen van het vertrekplan. Voor het geval de veroordeelde niet met de stichting Barka in zee wil gaan, kan hij ook zelfstandig informatie over zijn huisvesting en dagbesteding aanleveren.
De veroordeelde
De veroordeelde heeft ter zitting verklaard dat hij eerder alcohol dronk vanwege een depressie, maar nu medicatie tegen de depressie slikt. Voor zover hij met zijn drankgebruik aan de slag zou willen, wil hij daarover in gesprek met een psycholoog. Die mogelijkheid bestaat niet binnen de ISD-maatregel. Verder heeft de veroordeelde verklaard dat hij zo snel mogelijk naar [geboorteland] wil vertrekken, om vervolgens terug te keren naar Duitsland, in de buurt van Berlijn, waar hij eerder verbleef. Daar wil hij (weer) gaan werken als tatoeëerder. Met de stichting Barka heeft hij zelf al contact gezocht. Zij hebben hem medegedeeld dat hij hen kan bellen op het moment dat hij op vrije voeten is.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de ISD-maatregel moet worden voortgezet. De ISD-maatregel is aan de veroordeelde opgelegd ter beveiliging van de maatschappij. Zijn alcoholverslaving brengt een groot recidiverisico met zich mee. De veroordeelde heeft gedurende het ISD-traject niet aan zijn verslaving willen werken. Bovendien is niet uitgesloten dat hij vanuit [geboorteland], via Duitsland opnieuw naar Nederland komt en opnieuw overlast zal veroorzaken. Daarmee zijn de gronden voor voortzetting van de ISD-maatregel onverkort aanwezig.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de ISD-maatregel moet worden beëindigd. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de veroordeelde tot ongewenst vreemdeling is verklaard en dat hij meewerkt aan zijn terugkeer naar [geboorteland]. Bovendien heeft de veroordeelde zelf al contact met stichting Barka gelegd en zijn er geen beletselen om hem uit te zetten naar [geboorteland]. Wanneer de maatregel wordt beëindigd, kan hij de volgende dag naar [geboorteland] vertrekken om aldaar zijn resocialisatie voort te zetten. Dat hij vanuit daar mogelijk op korte termijn naar Duitsland wil vertrekken, is zijn eigen keuze.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m, tweede lid, Sr is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte.
De rechtbank is op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde op de openbare terechtzitting van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel moet worden voorgezet.
De veroordeelde heeft de ISD-maatregel opgelegd gekregen, omdat hij zich veelvuldig schuldig heeft gemaakt aan het plegen van strafbare feiten. De oorzaak daarvan is gelegen in problematisch alcoholgebruik. Tijdens zijn verblijf in de ISD-inrichting heeft hij zich niet bereid getoond aan deze problematiek te willen werken. Hij heeft niet deelgenomen aan de aangeboden interventies van Terwille en is (nog) niet in gesprek gegaan met de (aanwezige) psycholoog. Daarmee is het recidivegevaar nog onverkort aanwezig. De ISD-maatregel biedt de veroordeelde voldoende mogelijkheden om alsnog zijn alcoholgebruik aan te pakken.
De veroordeelde heeft ter zitting verklaard dat hij na de uitzetting naar [geboorteland] vervolgens naar Duitsland zal vertrekken om daar bij een kennis te gaan wonen en werken. Alhoewel onzeker is of de veroordeelde ooit naar Nederland zal terugkeren, is de Nederlandse staat verplicht ook andere Europese lidstaten te beschermen tegen zijn overlastgevende gedrag. Deze bescherming kan door middel van de ISD-maatregel worden geboden.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt
voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.W.H.G. Loyson, voorzitter,
mrs. G. Oldekamp en R. Godthelp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Heusden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 september 2022.