ECLI:NL:RBAMS:2022:583
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toekenning van vergoeding voor kosten van rechtsbijstand op grond van artikel 530 Sv
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 27 januari 2022, is het verzoek van de verzoeker om een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand toegewezen. De verzoeker, geboren in 1957, had een verzoekschrift ingediend op 12 maart 2021, waarin hij verzocht om een vergoeding van € 2.322,69 voor de kosten van zijn raadsman en € 680,- voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft de gemachtigd raadsman en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord, waarbij de verzoeker niet aanwezig was.
De officier van justitie verzette zich tegen de toekenning van de vergoeding, stellende dat de verzoeker zich bewust was van de aanwezigheid van nepwapens in zijn huis en dat de strafzaak was afgedaan met een beleidssepot. De rechtbank oordeelde echter dat, ondanks het beleidssepot, er gronden van billijkheid aanwezig waren om de kosten voor rechtsbijstand toe te kennen. De rechtbank benadrukte dat rechtsbijstand een belangrijk onderdeel is van de rechtsstaat en dat de verzoeker in deze situatie recht had op vergoeding van de gemaakte kosten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de gevraagde vergoeding toe te kennen, waarbij de opgegeven kosten werden gestaafd door de overgelegde urenspecificatie en declaraties. De totale vergoeding van € 3.002,69 werd toegewezen aan de verzoeker, die zal worden overgemaakt op het opgegeven IBAN-nummer. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open voor zowel de officier van justitie als de verzoeker, binnen de gestelde termijnen.