In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een bijstandsuitkering ontvangt, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand vanwege hogere maandelijkse energiekosten, die hij niet had kunnen voorzien door de recente stijging van energieprijzen. De gemeente heeft deze aanvraag afgewezen, met het argument dat energiekosten tot de algemene noodzakelijke kosten behoren die uit de bijstandsuitkering moeten worden betaald. De rechtbank oordeelde echter dat de gemeente onvoldoende rekening had gehouden met de specifieke omstandigheden van de eiser, waaronder zijn handicap en de onvoorzienbare stijging van de energiekosten. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag ondeugdelijk was gemotiveerd en dat de gemeente nader onderzoek had moeten doen naar de mogelijkheid van bijzondere bijstand. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de gemeente opgedragen een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de ontvangen categoriale energietoeslag van de eiser. Tevens is de gemeente veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de eiser.