ECLI:NL:RBAMS:2022:5803

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2022
Publicatiedatum
11 oktober 2022
Zaaknummer
C/13/721601 / HA k 22-289
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter-commissaris in strafzaak

In deze zaak heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 18 augustus 2022 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verdachte in een strafzaak, die zich niet kon vinden in de onpartijdigheid van de rechter-commissaris, mr. R.A.J. Hübel. De verdachte had op 16 augustus 2022 een verhoor ondergaan, waarna hij zijn advocaat vroeg om de rechter te wraken. De advocaat weigerde dit, waarna de verdachte zelf het wrakingsverzoek indiende. De verdachte stelde dat de rechter partijdig was ten opzichte van een andere betrokken persoon in de zaak, maar de rechter heeft dit ontkend.

De rechtbank heeft de processtukken bekeken, waaronder het proces-verbaal van het verhoor en het bevel tot bewaring. De beoordeling van de Wrakingskamer is dat een rechter op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering gewraakt kan worden, maar dat er voldoende gronden moeten zijn om aan te nemen dat de rechter niet onpartijdig is. De enkele stelling van de verdachte dat de rechter partijdig is, is volgens de Wrakingskamer onvoldoende om het verzoek te onderbouwen. Bovendien is het niet mogelijk om de gronden van het wrakingsverzoek aan te vullen na indiening, zoals bepaald in artikel 513 van het Wetboek van Strafvordering.

De Wrakingskamer heeft daarom besloten het verzoek tot wraking af te wijzen, en er is geen mogelijkheid voor de verdachte om tegen deze beslissing in beroep te gaan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee leden van de Wrakingskamer, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het op 16 augustus 2022 ingekomen en onder rekestnummer C/13/721601 / HA RK 22/289 ingeschreven verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. R.A.J. Hübel, rechter-commissaris in strafzaken te Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende processtukken:
 het proces-verbaal van verhoor verdachte toetsing rechtmatigheid inverzekeringstelling en vordering tot bewaring van 16 augustus 2022 (artikelen 59a en 63 Wetboek van Strafvordering) inhoudende het verzoek tot wraking;
 het bevel bewaring (artikel 63 Wetboek van Strafvordering) van 16 augustus 2022.
1.2.
De rechter heeft niet in de wraking berust.

2.De feiten en het verzoek

2.1.
Verzoeker is verdachte in een strafzaak met parketnummer 13-205339-22. Op 16 augustus 2022 heeft de rechter verzoeker verhoord.
2.1.
Het proces-verbaal vermeldt voor zover van belang:

Opmerking R-C m.b.t. wraking:
Nadat de advocaat het woord heeft gevoerd, heb ik even geschorst. Verdachte is naar de cel gegaan. Ik heb besloten om de beslissing mede te delen, terwijl verdachte in zijn cel zat. De griffier en de advocaat stonden erbij.
Ik heb verdachte verteld dat ik een bevel bewaring geef en uitgelegd waarom. Hij vroeg zijn advocaat toen om mij te wraken, maar de advocaat weigerde dat te doen. Verdachte gaf vervolgens aan dat hij hem tuchtrechtelijk aansprakelijk wilde stellen. Ik heb daarna aan verdachte gevraagd of hij mij dan zelf wilde wraken, zonder advocaat, want die indruk gaf hij. Hij zei dat hij dat wilde. Ik vroeg hem waarom en hij zei: “Ja, want jij bent partijdig ten aanzien van die andere mevrouw”. Ik vroeg toen of hij met “die andere mevrouw” de boa bedoelde, waarop hij bevestigend antwoordde.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Een (tussen)beslissing van een rechter kan geen grond zijn voor wraking. Alle feiten of omstandigheden die aanleiding geven tot het wrakingsverzoek moeten tegelijk worden voorgedragen (artikel 513 van het Wetboek van Strafvordering).
3.2.
Als uitgangspunt voor de beoordeling geldt dat de rechter krachtens zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, behoudens bewijs van het tegendeel. Daarnaast geldt dat ook de objectief gerechtvaardigde schijn van vooringenomenheid grond kan zijn voor wraking.
3.3.
De Wrakingskamer acht het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk omdat verzoeker geen gronden heeft aangevoerd waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de rechter in de onderhavige zaak vooringenomen zou zijn, althans de objectief gerechtvaardigde schijn daarvan heeft gewekt. De enkele stelling dat de rechter partijdig is ten aanzien van de boa, is daartoe onvoldoende. Gezien het bepaalde in artikel 513 van het Wetboek van Strafvordering is het niet mogelijk de gronden van het wrakingsverzoek aan te vullen. Een mondelinge behandeling kan dan ook achterwege blijven.
4. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
 wijst het verzoek tot wraking af.
Aldus gegeven door mrs. P.B. Martens, voorzitter en N.C.H. Blankevoort en K.A. Brunner, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 augustus 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.