6.1.2.Was verdachte als ambtenaar in staat een tegenprestatie (voorkeursbehandeling) te geven aan [naam 1] en de aan hem gelieerde bedrijven?
6.1.2.1.
[naam 1] en de aan hem gelieerde bedrijven
De verdenking ziet er op dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan passieve ambtelijke omkoping, waarbij hij als ambtenaar giften heeft aangenomen of gevraagd van [naam 1] of van de aan hem gelieerde ondernemingen [naam B.V.] , ABM Civiel B.V., [naam V.O.F.] en [naam B.V.] De rechtbank zet hierna op een rij hoe deze verschillende ondernemingen aan [naam 1] zijn gelieerd.
[naam V.O.F.] . is op 1 januari 2000 opgericht. De onderneming heeft als activiteiten: Wegenbouw, Grondverzet en Stratenmaken. Als vennoten zijn geregistreerd [naam B.V.] (vanaf 1 januari 2000) en [naam B.V.] (sinds 31 december 2013). Tot 31 december 2013 respectievelijk 1 januari 2013 stonden als vennoten geregistreerd Wegenbouw-Bestratingen Nederland 81 B.V. en [naam B.V.]In feite is er sprake van een familiebedrijf: leden van de familie [familienaam] (vader [naam 2] en de broers [broer 1] en [naam 1] ) zijn allen voorzitter van een afzonderlijke stichting die verschillende vennootschappen beheren.
ABM Civiel B.V. is opgericht op 8 september 1999 en is gevestigd op het adres [adres] . De onderneming heeft als activiteiten: Stratenmaken. Enig aandeelhouder en bestuurder is [naam 1] Beheer B.V. Tot 15 januari 2013 was de handelsnaam van deze onderneming ‘ [naam B.V.] ’
[naam B.V.] is opgericht op 19 december 2012 en is gevestigd op het adres [adres] . De onderneming heeft als activiteiten: Wegenbouw, Dienstverlening voor de akker- en/of tuinbouw, Grondverzet en Groothandel in zand en grind. Enig aandeelhouder en bestuurder is [naam 1] .
[naam 1] is volgens eigen zeggen tot eind 2012, samen met zijn vader ( [naam 2] ) en broer ( [broer 1] ) mede-eigenaar geweest van [naam V.O.F.] . Hij heeft voor 80 tot 90 procent namens [naam V.O.F.] . de bestratingswerkzaamheden binnen de gemeente Amsterdam gedaan. Hij kreeg van [naam V.O.F.] . een vergoeding die werd gestort op de werkmaatschappij [naam B.V.] , welke naam later is veranderd in ABM Civiel B.V.
[naam V.O.F.] . was werkzaam voor het stadsdeel Centrum en stadsdeel Bos en Lommer.
6.1.2.2.
Relatie tussen verdachte en [naam 1] en aan hem gelieerde bedrijven
De rechtbank vindt dat er voldoende bewijs is dat verdachte in de ten laste gelegde periode een zodanige positie binnen de gemeente had dat hij in staat was om aannemer [naam 1] , of één van zijn bedrijven, een voorkeursbehandeling te geven. De rechtbank komt tot die conclusie omdat de privérelatie tussen verdachte en [naam 1] is verweven met hun zakelijke relatie.
Zakelijke relatie tussen verdachte en [naam 1] voorafgaande aan en tijdens de tenlastegelegde periode
Verdachte is namelijk vanaf 2002 als ambtenaar werkzaam binnen de gemeente Amsterdam.
[naam 1] heeft verklaard dat hij verdachte voor het eerst heeft ontmoet in de periode 2008 – 2010 op een werk in de Westerstraat in Amsterdam. Het project betrof bestratingswerkzaamheden. Het was het eerste project dat [naam 1] met zijn bedrijf [naam V.O.F.] voor het stadsdeel Centrum had aangenomen. Hij heeft verdachte toen in de Westerstraat gesproken in verband met een discussie over de uit te voeren werkzaamheden. In die tijd heeft [naam V.O.F.] ook het project Zeedijk aangenomen. Bij beide projecten was ook verdachte betrokken. Vanaf 2010 gaat [naam 1] met verdachte ook privé om.
Anders dan verdachte en [naam 1] hebben verklaard, blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat er na 2010 en ook in de tenlastegelegde periode tussen [naam 1] en verdachte sprake is geweest van een zakelijke relatie met betrekking tot projecten bij de gemeente Amsterdam.
Verdachte is budgethouder op projecten van [naam 1]
Bij de doorzoeking van de werkplek van verdachte op 21 april 2016 werden documenten van het project dat zag op de herinrichting van de Bloemgracht aangetroffen. Dat waren onder andere twee overzichten met omschrijving “Bloemgracht vanaf Lijnb” van 7 oktober 2014 en 4 november 2014. Daarop is verdachte als budgethouder vermeld en daaruit blijkt dat [naam B.V.] in dit project werkzaamheden heeft verricht.
Ook werden twee facturen van [naam B.V.] van 3 oktober 2014en een daarmee corresponderende termijnstaat betreffende het bestek Bloemgracht aangetroffen die zien op een totaalbedrag van € 88.808,55. Deze termijnstaat is door de opdrachtgever (stadsdeel Centrum) en de aannemer ( [naam B.V.] ) geparafeerd.
In een WhatsApp-gesprek van 19 november 2014 tussen verdachte en een collega van hem, [naam collega] vraagt [naam collega] aan verdachte: “
Kun jij termijnstaat 5 van [naam B.V.] van de Bloemgracht goedkeuren? Dank!”, waarop verdachte antwoordt: “
Oké kom zo naar kantoor”.
Daarnaast werd een overzicht van het project ‘Heintje Hoeksteeg’ inbeslaggenomen, waarop verdachte als budgethouder is vermeld. Ook uit dit overzicht blijkt dat [naam B.V.] bij dit project is ingeschakeld en werkzaamheden heeft verricht.
De rechtbank stelt op basis van deze bevindingen en verklaringen vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode als budgethouder betrokken was bij projecten van de gemeente Amsterdam, waarin ook [naam 1] met één van zijn bedrijven participeerde en waarbij verdachte als budgethouder de door deze aannemer in rekening te brengen werkzaamheden en kosten diende te fiatteren.
Verdachte heeft vanuit zijn functie [naam 1] in contact gebracht met zakelijke relaties
De getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , voormalig leidinggevenden van verdachte, hebben verklaard dat verdachte werkzaam is geweest als contractmanager bij het project de Rode Loper. Hij had daarbij aan het Damrak de rol van contractmanager. Dat deed hij tot het moment dat hij verdachte werd en ook al voor september 2012.
In een WhatsApp-gesprek van 18 juni 2015zegt verdachte tegen [naam 1] :
Btw er is in aveen een mooie klus hoorde ik vandaag
(…)
En BK is daarin adviseur
(…)
Deze week niet bellen heb hem namelijk vandaag erover gesproken
(…)
Volgende week woensdag laat op de avond langs paap komen
Dan zijn we daar van af 1600 tot 1900
(…)
Zitten we met de rode loper externe te borrelen
Mooiste is al jij met iemand binnen komt.
(…)
Met een bekende van de rest is het allermooiste.
(…)
Zal ff kijken wie er allemaal bijzijn
(…)
En toevallig zit daar de rode loper [smiley]
De rechtbank maakt uit dit WhatsApp-bericht op dat verdachte [naam 1] uitnodigt bij een borrel in een café, kennelijk om [naam 1] in contact te brengen met het netwerk van verdachte van het project de Rode Loper om hem aan werk te helpen.
Verdachte verstrekt informatie over collega-ambtenaren aan [naam 1]
In diverse WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en [naam 1] in de periode januari tot en met augustus 2015 informeert [naam 1] naar gemeenteambtenaren, waarna verdachte informatie geeft over deze personen, dan wel te kennen geeft dat hij de betreffende persoon niet kent. Zo vraagt [naam 1] op 25 januari 2015 aan verdachte “
Zegt ene mevrouw [naam 3] je iets van stadsdeel centrum?” Verdachte antwoordt: “
Die van debiteuren volgens mij. [naam 3] heet ze geloof ik. Is facturen in klopper”. Op 14 april 2015 vraagt [naam 1] aan verdachte: “
Zegt de naam [naam 4] jou iets? In 2011 bij iba gewerkt. Volgens mij ook Utrechtse straat meegemaakt.” Verdachte antwoordt: “
Yub(…)
Weet wel dat het een pannenkoek is”. Op 16 april 2015 vraagt [naam 1] aan verdachte: “
Ken jij [naam 5] Werkzaam in oost?” Verdachte antwoordt: “
Yub. Die is van yacht”
De rechtbank stelt vast dat verdachte in deze gesprekken op verzoek van [naam 1] informatie verstrekt die hij vanuit zijn functie als ambtenaar heeft over de interne organisatie van de gemeente Amsterdam en de mensen die daar werkzaam zijn. Niet valt in te zien welk privébelang [naam 1] zou kunnen hebben bij het verkrijgen van deze informatie, zodat aangenomen kan worden dat [naam 1] daar een zakelijk belang bij heeft.
Verdachte verstrekt informatie over toekomstige projecten aan [naam 1]
Op 10 juni 2015 vindt het volgende WhatsApp-gesprekplaats tussen verdachte en [naam 1] :
: Weet jij waar ik werk kan binnen halen???
(…)
Ik hoorde dat Rokin oost & west ook komt is dat niet wat?
[verdachte] : West komt binnenkort
Maar die gaat naar 3 grote
De rechtbank stelt vast dat verdachte in dit gesprek informatie aan [naam 1] verstrekt die hij vanuit zijn functie als ambtenaar heeft over projecten die door de gemeente Amsterdam worden uitgegeven.
Verweer verdachte en conclusie
De verdediging heeft betoogd dat verdachte in de ten laste gelegde periode [naam 1] , of één van zijn bedrijven, niet van werk
konvoorzien en dat verdachte niet in een positie verkeerde om derden aan te sturen ten gunste van [naam 1] . De rechtbank gaat hier niet in mee. Op basis van de hiervoor genoemde bevindingen kan naar haar oordeel worden vastgesteld dat verdachte en [naam 1] , of zijn bedrijven, ook in de ten laste gelegde periode zakelijke contacten hadden. De rechtbank weegt mee dat verdachte lang heeft gewerkt voor de gemeente Amsterdam op veel verschillende functies, waardoor hij een groot netwerk had. Tevens blijkt dat verdachte als gemeenteambtenaar binnen de gemeente Amsterdam in staat was om [naam 1] met dat netwerk in contact te brengen en om hem van zakelijke informatie te voorzien die hem in een betere positie kon plaatsen ten opzichte van andere aannemers. De conclusie is dus dat verdachte in staat was [naam 1] en de aan hem gelieerde ondernemingen een voorkeursbehandeling te geven.
6.1.3.Heeft verdachte giften aangenomen?
De rechtbank zal hierna beoordelen of sprake is geweest van een door [naam 1] , dan wel één van zijn bedrijven, verleende gift, belofte of dienst die door verdachte is aangenomen. Als zij tot dit oordeel komt, zal zij vervolgens – onder 6.1.5. – bezien of de omvang, aard en frequentie van deze giften, beloften of diensten zodanig zijn dat deze niet anders kunnen worden geïnterpreteerd dan als bedoeld om voor [naam 1] of één van zijn bedrijven, een voorkeursbehandeling te verkrijgen. Daarbij zal de rechtbank ook bezien of er mogelijk contra-indicaties aanwezig zijn om dit aan te nemen.
[naam eigenaar 1] , eigenaar van Mda Installatietechniek, heeft verklaard dat hij rond mei 2014 is benaderd door een aannemer met de voornaam [naam 1] (de rechtbank begrijpt: [naam 1] ). Deze [naam 1] gaf aan dat hij een klant had voor een airco-installatie. De klant betrof [verdachte] , uit [adres] (de rechtbank begrijpt: verdachte). [naam eigenaar 1] heeft een offerte gemaakt en die naar het e-mailadres van de aannemer gestuurd. Rond juli 2014 is de airco-installatie geplaatst.[naam eigenaar 1] heeft tijdens zijn verhoor diverse documenten overgelegd, waaronder een offerteen een factuurbeide van 7 mei 2014 en gericht aan ABM Civiel. Voor het leveren en monteren van de aircosystemen is een bedrag in rekening gebracht van € 6.300,- exclusief btw en € 7.623,- inclusief BTW.
Op 16 mei 2014 is € 3.811,50 overgeschreven vanaf de bankrekening van ABM Civiel B.V. naar de bankrekening van [naam eigenaar 1]Op 10 december 2014 is nogmaals
€ 3.811,50 overgeschreven vanaf de bankrekening van ABM Civiel B.V. naar de bankrekening van [naam eigenaar 1] .
Verdachte heeft verklaard dat hij de airco’s heeft laten installeren en heeft afgerekend via [naam 1] . Hij heeft [naam 1] contant geld gegeven, waarbij hij een btw-voordeel had.[naam 1] heeft in gelijke zin verklaard. Verdachte heeft aan hem de airco’s contant terugbetaald met een btw-korting.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie achten bewezen dat het volledige aankoopbedrag voor de airco-installatie door ABM Civiel B.V. is betaald. Het is niet aannemelijk dat verdachte dit geldbedrag of een deel daarvan cash heeft terugbetaald. De door verdachte hierover afgelegde verklaringen dat het geld deels afkomstig was van een gift die hij van zijn moeder had gehad, zijn ongeloofwaardig en inconsistent en vinden geen steun in de financiële en boekhoudkundige gegevens.
Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte het aankoopbedrag minus de btw contant aan [naam 1] heeft terugbetaald. Het contante geld was deels afkomstig van een gift van zijn moeder. Verdachte heeft aldus een btw-voordeel verkregen.
Oordeel van de rechtbank
[naam 1] heeft via zijn bedrijf ABM Civiel B.V. de nota’s van Mda Installatietechniek voor de airco installaties in de woning van verdachte betaald. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte dat hij het aankoopbedrag van de airco installaties minus de btw contant aan [naam 1] heeft terugbetaald met geld dat hij van zijn moeder had ontvangen, niet als onaannemelijk aan de kant kan worden geschoven. In het dossier is bij andere goederen aantoonbaar eenzelfde constructie te zien, terwijl er geen aanknopingspunten zijn om te concluderen dat verdachte over de aankoop van de airco installaties niet de waarheid zou spreken. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte een geldbedrag van € 1.323,-, zijnde 21% btw berekend over de aankoop van de airco installaties, als gift heeft aangenomen.
Op 21 april 2016 werden tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte in een kast in de woonkamer twee koopovereenkomsten d.d. 30 juli 2015 van Sani-Dump aangetroffen.Deze koopovereenkomsten hebben ordernummers Z052735en Z052736en zien op de levering van badkamermeubilair voor een totaalbedrag van
€ 6.283,-, inclusief btw. De koopovereenkomsten zijn op naam gesteld van CAB Infra te De Kwakel.
Verdachte heeft verklaard dat hij de bij de doorzoeking in zijn woning aangetroffen koopovereenkomst met Sani-Dump heeft ondertekend.
Vanaf de privérekening van [naam 1] zijn de volgende bedragen overgeschreven naar Sani-Dump:
- op 20 augustus 2015, € 1.250,- met omschrijving: Z 052735 voorschot;
- op 31 augustus 2015, € 5.033,- omschrijving: ordernummer Z 052735 ref nr 2052735.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie achten bewezen dat het volledige aankoopbedrag voor het badkamermeubel, te weten € 6.283,-, door [naam 1] is betaald. De verklaring van verdachte dat hij € 4.800,- cash aan [naam 6] zou hebben betaald is ongeloofwaardig. Verdachte heeft het badkamermeubilair als gift van [naam 1] aangenomen.
Standpunt van de verdediging
Op de koopovereenkomsten staat het telefoonnummer van [naam 6] , wiens partner eigenaar is van CAB Infra.
Verdachte heeft verklaard dat hij het aankoopbedrag voor het badkamermeubel in het bijzijn van [naam 1] in café Silversant contant aan [naam 6] heeft betaald, minus de btw, te weten € 4.800,-. Verdachte heeft daarmee een btw-voordeel verkregen.
Ter onderbouwing van die verklaring heeft verdachte een kwitantie overgelegd waarvan hij stelt dat deze door [naam 6] is getekend. Die kwitantie is twee weken na het verhoor van verdachte door de raadsman aan de Rijksrecherche verstrekt.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de facturen van Sani-Dump voor het in de woning van verdachte geplaatste badkamermeubilair door [naam 1] zijn betaald. Zowel verdachte als [naam 1] hebben verklaard dat verdachte in café Silversant, in aanwezigheid van [naam 1] , een cash geldbedrag van € 4.800,- aan [naam 6] heeft gegeven. Het zou verdachte daarbij te doen zijn geweest om een btw-korting.
De rechtbank acht niet aannemelijk dat een dergelijke betaling heeft plaatsgevonden. In de eerste plaats is het niet logisch dat verdachte aan [naam 6] zou betalen nu [naam 1] de facturen heeft voldaan. In de tweede plaats komt het bedrag van € 4.800,- niet overeen met een btw-korting van 21% over € 6.283,-. Het voordeel van verdachte zou dan groter zijn dan alleen een btw-voordeel. Het is niet begrijpelijk waarom [naam 6] met een dergelijke betalingsconstructie akkoord zou gaan. [naam 6] ontkent bovendien geld van verdachte te hebben ontvangen en zegt hij verdachte in het geheel niet te kennen. Het is ook opmerkelijk dat de kwitantie niet tijdens de doorzoeking bij verdachte is aangetroffen maar pas naderhand is overhandigd. De verklaring van [naam 1] dat hij de facturen van Sani-Dump heeft betaald omdat [naam 6] daar financieel niet toe in staat was en dat hij deze later heeft verrekend met andere projecten komt gekunsteld over. Die verklaring maakt namelijk niet inzichtelijk waarom verdachte aan [naam 6] heeft betaald en niet aan [naam 1] , die immers op dat moment de facturen van Sani-Dump had voldaan. Wanneer verdachte inderdaad in café Silversant geld aan [naam 6] zou hebben overhandigd, had het voor de hand gelegen dat [naam 6] deze envelop onmiddellijk had doorgegeven aan [naam 1] , maar dat is volgens [naam 1] niet gebeurd.
De rechtbank gaat er daarom vanuit dat verdachte in het geheel niet heeft betaald voor het badkamermeubilair van Sani-Dump en zij acht bewezen dat verdachte dit badkamermeubilair ter waarde van € 6.283,- als gift van [naam 1] heeft aangenomen.
Verbouwing woning [adres]
Verdachte wordt verweten dat hij een belofte heeft aangenomen dat hij de kosten voor de verbouwing van zijn huis door aannemer [naam aannemer] door [naam 1] zou laten betalen.
[naam aannemer] van Bouw- en Onderhoudsbedrijf B.V. heeft in november en december 2015 gemaild met [naam partner verdachte ] , de partner van verdachte, over de verbouwing van de woning van verdachte.
Op 24 november 2015 heeft [naam 1] een WhatsApp-bericht aan verdachte gestuurd met de tekst: “
Btw moeten we nog ff wat afspreken onder het genot van waar we het onlangs over hadden”. Achter deze zin staat een icoontje van een huis.
Op 8 maart 2016 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van [naam 1] en het pand van [naam V.O.F.] .Op 11 maart 2016 heeft [naam 7] aan [naam partner verdachte ] een e-mail gezonden, waarin hij onder meer schrijft: “
Wij zijn gisteren gehoord i.v.m. mogelijke corruptie tussen [verdachte] en [naam 1] waarbij wij gebruikt zouden zijn. Hoewel dit naar zover ons bekend nooit de bedoeling is geweest geeft ons dit wel de nodige spanningen. Vandaar dat wij toch graag een factuur sturen met daarin inbegrepen het materiaal en de arbeid tot dusver gebruikt.” Aan de mail is een factuur gehecht ter hoogte van € 22.285,74 inclusief btw. De btw bedraagt € 221,10 (6%) en € 3.189,86 (21%).
Deze factuur is op 14 maart 2016 vanaf de bankrekening van verdachte voldaan.
Verdachte heeft verklaard dat de verbouwing van zijn woning aan de [adres] is uitgevoerd door Bouwbedrijf [naam aannemer] . Hij is door [naam 1] aan dat bedrijf gekomen. Hij had zijn vrouw als projectleider aangesteld. [naam 1] en hij waren van plan om een btw-trucje uit te halen, maar hebben dat uiteindelijk niet gedaan.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
[naam 1] heeft de belofte gedaan om de totaalfactuur voor de verbouwing van de woning van verdachte aan verdachte te schenken. Verdachte heeft deze belofte aangenomen. Dat uiteindelijk door het ‘klappen van het onderzoek’ de verbouwing door verdachte zelf is betaald, staat niet aan een bewezenverklaring van omkoping in de weg. Daarnaast heeft [naam 1] aan verdachte een dienst geleverd door als tussenpersoon op te treden bij de verbouwing van de woning van verdachte. Verdachte heeft deze dienst aangenomen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat [naam 1] alleen als tussenpersoon heeft gefungeerd door verdachte, als vriendendienst, in contact te brengen met bouw- en onderhoudsbedrijf [naam aannemer] . Aanvankelijk was het de bedoeling dat verdachte daarbij een btw-voordeel zou krijgen maar [naam 1] is daar op teruggekomen. Uiteindelijk heeft verdachte het gehele factuurbedrag van € 22.285,74, inclusief btw, aan [naam aannemer] B.V. voldaan. Van een btw-voordeel is dus geen sprake geweest.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht bewezen dat verdachte van [naam 1] de belofte heeft aangenomen dat [naam 1] de btw over de kosten van de verbouwing van de woning van verdachte, te weten een bedrag van € 3.410,96 (€ 221,10 + € 3.189,86), voor zijn rekening zou nemen. Verdachte heeft verklaard dat het aanvankelijk de bedoeling was dat hij een btw-voordeel zou krijgen. Dit wordt bevestigd door het WhatsApp-gesprek van 24 november 2015, waarin [naam 1] zegt dat ze nog iets over de btw moeten afspreken. De rechtbank gaat er vanuit dat dit gesprek betrekking heeft op de verbouwing van de woning van verdachte nu dit gesprek plaatsvond in de periode dat er veelvuldig communicatie was over deze op handen zijnde verbouwing en omdat [naam 1] de betreffende zin over de btw laat volgen door een icoontje van een huis.
Op 8 maart 2016 hebben er doorzoekingen plaatsgevonden bij [naam 1] en zijn bedrijven. Op 10 maart 2016 is [naam 7] als verdachte gehoord met betrekking tot de verbouwing. Op 11 maart 2016 heeft hij, onder toezending van de factuur van de verbouwing, verdachte hiervan in kennis gesteld. Hieruit maakt de rechtbank op dat [naam 1] op 8 maart 2016 wist dat er een onderzoek liep naar de omkoping van verdachte. Verdachte was daar in ieder geval vanaf 11 maart 2016 ook van op de hoogte door de e-mail van [naam aannemer] .
De rechtbank neemt aan dat deze omstandigheid verdachte heeft doen besluiten om het gehele factuurbedrag van de verbouwing, inclusief btw, zelf te betalen. Deze omstandigheid laat echter onverlet dat verdachte de belofte heeft aangenomen dat [naam 1] de btw voor zijn rekening zou nemen.
Omdat de rechtbank tot een bewezenverklaring komt dat verdachte de belofte van een btw-voordeel heeft aangenomen, komt zij niet toe aan de vraag of verdachte mogelijk ook een dienst heeft aangenomen van [naam 1] door hem als tussenpersoon op te laten treden bij de verbouwing. Deze verdenking is immers als (meer) subsidiair in de tenlastelegging opgenomen.
Vrijspraak ten aanzien van: Huur aanhangwagen
Verdachte wordt verweten dat hij van [naam 1] een gift heeft ontvangen doordat [naam 1] de huur van een aanhangwagen voor hem heeft betaald. Die aanhangwagen is op 22 februari 2016 gebruikt om onder andere een matras vanuit Noord-Brabant, waar [naam 1] en [naam 7] wonen, naar de woning van verdachte in [woonplaats] te vervoeren. [naam 1] heeft over de logistiek daarvan telefonisch contact gehad met [naam 7] . Die gesprekken zijn getapt.
[naam 1] heeft verklaard dat hij de rekening voor de huur van de aanhangwagen heeft betaald.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie achten mede op basis van de afgeluisterde telefoongesprekken bewezen dat verdachte de huur van een aanhangwagen als gift heeft aangenomen.
Standpunt van de verdediging
Verdachte was er niet van op de hoogte dat [naam 1] een aanhanger had gehuurd. [naam 1] heeft dit op eigen initiatief gedaan. Verdachte moet daarom van dit feit worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal verdachte van dit feit vrijspreken. Uit het dossier kan worden opgemaakt dat [naam 1] een aanhangwagen heeft gehuurd voor het vervoer van matrassen naar de woning van verdachte in Amsterdam. [naam 1] heeft de factuur voor deze huur betaald via zijn bedrijf [naam B.V.] De huur van deze aanhangwagen lijkt echter vooral een zaak te zijn geweest tussen [naam 1] en [naam aannemer] . Het kan niet worden vastgesteld dat verdachte wist of had moeten weten dat er een aanhanger was gehuurd en wie daarvoor had betaald. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte de door [naam 1] gedane gift heeft aangenomen.
Verdachte wordt verweten dat hij een Audi A4 als gift van [naam 1] heeft aangenomen.
Uit RDW-gegevens blijkt dat verdachte op 13 november 2015 een personenauto van het merk Audi A4 met kenteken [kenteken] op zijn naam gesteld heeft gekregen. Deze auto stond van 6 augustus 2015 tot 4 november 2015 op naam van Athlon Car Lease Nederland B.V. en van 4 november 2015 tot 13 november 2015 op naam van [naam 8] .
De Audi A4 met kenteken [kenteken] is, zo blijkt uiteen factuur van 4 november 2015, op dezelfde datum door Athlon Car Lease Nederland B.V. aan [naam 8] . verkocht voor een bedrag van € 26.500,-.
Uit een factuur van 6 november 2015 met factuurnummer 2015172 blijkt dat de auto door [naam 8] . is verkocht aan ABM Civiel B.V. voor een bedrag van € 26.600,- inclusief btw. De 21% btw bedraagt € 4.062,72.
Op 9 november 2015 is vanaf de bankrekening van ABM Civiel B.V. een bedrag van € 26.600,- overgeschreven naar [naam 8] onder vermelding van factuurnummer 2015172.
Uit analyse van de bankafschriften van het rekeningnummer op naam van verdachte blijkt dat hij in de periode van 11 december 2015 tot en met 22 december 2015 een geldbedrag van in totaal € 21.000,- contant heeft opgenomen.
Op 3 november 2015 vond het volgende WhatsApp-gesprek plaats tussen [naam 1] en verdachte:
[naam 1] : En? Istwa?
[verdachte] : Ja zie er wel mooi uit ja. Wat doet dat
[naam 1] : Er ligt nu bod van 26000,- incl btw. We kunnen creatief denken Btw 21% En nog wat dingetjes
[verdachte] : Tis feitelijk een nieuwe auto 36km is niks. En de mijne is weer eens tuk
[naam 1] : Weet genoeg ga ff m'n best doen
Op 6 november vond het volgende WhatsApp-gesprek plaats tussen [naam 1] en verdachte [verdachte] :
[naam 1] : Hij os er al. (stuurt foto’s) Mooi hoor.
[verdachte] : (stuurt een duimpje) Veel schade?
[naam 1] : Niks
Op 13 november 2015 vond het volgende WhatsApp-gesprek plaats tussen verdachte [verdachte] en zijn vrouw [naam partner verdachte ] :
Vermeulen : Maak even foto voor [naam 9]
[verdachte] : Nee, [naam 9] moet nog eff wachten.
Vermeulen : Hoezo?
[verdachte] : Verhaal moet kloppen. Ff wachten
Vermeulen : Oh maar je neemt m wel mee?
[verdachte] : Yes
Vermeulen : Heb wel gezegd dat je nieuwe auto bent halen hoor… Niet waar etc maar gewoon een nieuwe auto. Als je m meeneemt zit ie t toch?
[naam directeur] , directeur van [naam 8] . heeft verklaard dat [naam 1] tegen hem had gezegd dat de auto was bestemd voor ABM Civiel.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie achten bewezen dat verdachte de Audi A4 als gift heeft aangenomen. De door de verdediging overgelegde koopovereenkomst lijkt achteraf te zijn opgemaakt om de waarheid te verbloemen. Uit de tapgesprekken blijkt dat de aankoop van de auto kennelijk niet in de haak was, terwijl er geen logische verklaring is waarom verdachte, als hij de auto zelf zou hebben betaald, niet rechtstreeks van Prinssen zou hebben gekocht.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft de auto tegen contante betaling gekocht van [naam 1] voor een bedrag van € 26.850,-, inclusief de btw. Dit is vastgelegd in een koopovereenkomst die aan de Rijksrecherche is overgelegd.
In het aankoopbedrag waren ook aanpassingen en accessoires begrepen. Bij deze aanpassingen en accessoires was wel sprake van een btw-voordeel, wat het verschil verklaart tussen het door [naam 1] aan Prinssen betaalde bedrag en het door verdachte aan [naam 1] betaalde bedrag.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte bij de aankoop van de Audi van [naam 1] een gift heeft ontvangen ter hoogte van de over de aankoopprijs van de auto berekende btw, te weten een bedrag van € 4.062,72.
Zij vindt daarvoor onder meer steun in het WhatsApp-gesprek van 3 november 2015, waarin [naam 1] in relatie tot de Audi zegt:
We kunnen creatief denken Btw 21% En nog wat dingetjes. De rechtbank leest deze opmerking van [naam 1] zo dat [naam 1] bij de aankoop van de Audi de 21% btw voor zijn rekening wil nemen en daarnaast nog enkele extra kosten of accessoires. Die btw-korting is bovendien ook bij andere giften toegepast. Dat sprake is geweest van een btw-korting wordt ondersteund door de drie door verdachte gedane geldopnames in december 2015 ter hoogte van in totaal € 21.000,-. Dit bedrag komt in de buurt van het aankoopbedrag van de Audi, minus de btw. Anders dan de officieren van justitie, is de rechtbank van oordeel dat niet onaannemelijk is dat verdachte dit geldbedrag in verband met de aankoop van de Audi heeft opgenomen en aan [naam 1] heeft betaald.
De rechtbank acht in het licht van de bewijsmiddelen niet aannemelijk dat verdachte het gehele aankoopbedrag van de Audi heeft terugbetaald aan [naam 1] .
Wanneer het de bedoeling zou zijn geweest dat verdachte het gehele aankoopbedrag van de Audi zou betalen is niet inzichtelijk gemaakt waarom deze Audi eerst door ABM Civiel B.V. is gekocht en niet rechtstreeks door verdachte.
De rechtbank hecht geen waarde aan de door verdachte en [naam 1] overgelegde koopovereenkomst, waaruit zou moeten blijken dat verdachte op 28 december 2015 een contant geldbedrag van € 26.850,- voor de Audi aan [naam 1] heeft betaald. De rechtbank vindt het opmerkelijk dat bij de doorzoekingen bij zowel verdachte als bij [naam 1] en zijn bedrijven deze koopovereenkomst niet werd aangetroffen. Bovendien is deze overeenkomst pas laat in de procedure ingebracht en is er weinig informatie verschaft over de aanleiding voor het opstellen van deze overeenkomst en de wijze waarop deze tot stand is gekomen. De rechtbank gaat er vanuit dat deze overeenkomst achteraf en in strijd met de waarheid is opgemaakt om de werkelijke gang van zaken rond de aankoop van de Audi te verhullen.
Aanpassingen, onderhoud en accessoires Audi
Verdachte wordt verweten dat hij aanvullende kosten bij de aankoop van de Audi en accessoires als gift heeft gekregen van [naam 1] .
Velgen
Op 11 november 2015 vindt het volgende WhatsApp-gesprek plaats tussen [naam 1] en [verdachte] :
[naam 1] : Is dit wat?
[verdachte] : Zonde
[naam 1] :
[verdachte] : Welke maat is dat?
[naam 1] : 18 inch ligt er nu op 20 inch max kan Advies is 18 of 19 20 is wel mooi
Op 7 januari 2016 vindt het volgende gesprek tussen hen plaats:
[naam 1] : Moet ff bij wielpoint op site kijken
[verdachte] : Ja doe ik ff
Op 12 februari 2016 werd een bedrag van € 1.000,- overgemaakt vanaf de rekening van ABM Civiel B.V. naar Wheelpoint B.V. met omschrijving factuurnummer 160082/03.
Bij een doorzoeking op 8 maart 2016 in de auto waar [naam 1] gebruik van maakte werd een laptop aangetroffen met daarop zeven foto’s van een zwarte Audi. Op enkele foto’s is het kenteken [kenteken] zichtbaar. Te zien is dat er twee verschillende typen velgen onder het voertuig zijn gemonteerd.
Verdachte heeft verklaard dat [naam 1] hem vroeg op de site van Wheelpoint te kijken omdat hij velgen moest aanwijzen voor de winterbanden. Op de foto’s die op de laptop van [naam 1] zijn aangetroffen is de Audi A4 van hem te zien, met winterbanden en velgen.
Alarmkeuring
Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte is een zwarte portefeuille aangetroffen met papieren van de Audi A4 met kenteken [kenteken], waaronder: een KIWA personenauto alarmcertificaat nr. [nummer] , afgegeven op 13 januari 2016 door firma Carplace Soundcenter te Uden.
Op een factuur van Carplace Soundcenter van 15 januari 2016 is vermeld dat de alarmkeuring inclusief certificaat voor de Audi [kenteken] € 72,60 inclusief btw bedroeg. Deze factuur is gericht aan ABM Civiel B.V. te Uden en heeft als factuurnummer 13286.
Op 20 februari 2016 is vanaf een rekeningnummer op naam van ABM Civiel B.V. een bedrag van 72,60 overgeschreven naar Carplace Soundcenter, onder vermelding van factuurnummer 13286.
[naam 1] heeft verklaard dat hij het alarm bij Carplace Soundcenter te Uden heeft laten testen. De kosten die daarmee gemoeid waren heeft hij betaald.
APK-keuring en ruitenvloeistof
In dezelfde zwarte portefeuille met papieren van de Audi A4 met kenteken [kenteken]zat ook een RDW-keuringsrapport, afgegeven door de firma Cartech Uden op 11 november 2015.Cartech heeft op 11 november 2015 daarvoor een factuur opgesteld, waarop tevens kosten voor het bijvullen van ruitensproeiervloeistof staan vermeld. In totaal gaat het om een bedrag van € 32,97 inclusief btw.
[naam 1] heeft verklaard dat hij kosten voor de Apk-keuring voor de betreffende Audi heeft betaald. Als deze betaling niet uit de bankafschriften blijkt, dan heeft hij cash betaald.
Folie op de autoramen
Op 20 januari 2016 vindt een telefoongesprek plaats tussen [naam 1] en [naam eigenaar 2] . Dit gesprek is afgeluisterd:
[naam eigenaar 2] : hai hai… [naam 1] die ehh…Audi A4?
[naam 1] : Ja
[naam eigenaar 2] : Moet di ehhh…op jouw naam of moet ie op bedrijf?
[naam 1] : Ja, ABM Civiel BV
[naam eigenaar 2] : Enn dan moet ik er geen kenteken bij zetten of wel?
[naam 1] : nee en dan ehh…, adressering is gewoon [adres]
[naam eigenaar 2] : Ja ok, maar niet Audi A4?
[naam 1] : nee, nee, nee, nee
[naam eigenaar 2] : (lacht) Ik zet hem wel op werkzaamheden
[naam 1] : Ja
[naam eigenaar 2] : en dan ehh…weet jij genoeg
[naam 1] : Joe
Het adres van de tenaamstelling van het telefoonnummer van [naam eigenaar 2] is gelijk aan het vestigingsadres van het bedrijf Autoglaspro te Uden. Eén van de diensten die dit bedrijf aanbiedt is het tinten en blinderen van autoruiten.
Op 24 januari 2016 wordt een telefoongesprek afgeluisterd tussen [naam 1] en verdachte:
[naam 1] : En wat vind je van de ruiten zo?
[verdachte] : Ja top
[naam 1] : Niet te licht?
[verdachte] : nee hoor
[naam 1] : nee nee nee
[verdachte] : precies goed
Op 3 februari 2016 is vanaf de bankrekening van ABM Civiel B.V. een bedrag van
€ 182,79 en een bedrag van € 162,18 overgemaakt naar de rekening van Autoglaspro.
[naam 1] heeft verklaard dat hij de ruiten van de Audi A4 met kenteken [kenteken] heeft laten voorzien van getinte folie bij een bedrijf in Uden.
Chiptunen van de motor
In een WhatsApp-gesprek op 11 november 2015 tussen [naam 1] en verdachte vraagt [naam 1] aan verdachte “
hoeveel pk moet erbij”. Verdachte zegt daarop: “
Maximaal hihi Lekker zuinig en veel pk”.
In een afgeluisterd telefoongesprek tussen [naam 1] en verdachte op 24 januari 2016 vindt de volgende conservatie plaats:
[naam 1] : even iets heel anders. Hoe vind jij da nou rijden met da chippen?
[verdachte] : Ja goed
(…)
[naam 1] : zit daar nou genoeg vermogen in of niet?
[verdachte] : nou ik heb nog niet zeg maar uuuh…tot op de bodem ben ik geweest
[naam 1] : ja ok, hij zou nog een tikkeltje meer kunnen als je zou willen zeg maar. Maar dit is wel verantwoord.
[verdachte] : dan laten we het even zo voorlopig.
Verdachte heeft verklaard dat het betreffende WhatsApp-gesprek van 11 november 2015 gaat over het opvoeren van de motor. Er is uiteindelijk 40 pk bijgekomen. De auto is ergens in Brabant gechipt. Hij denkt dat dit ergens in januari 2016 was.
[naam 1] heeft verklaard dat hij de betreffende Audi heeft laten chippen. Hij heeft de rekening contant betaald of laten betalen. Het was een bedrag van rond de € 200,-.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie achten bewezen dat verdachte de aanpassingen en accessoires als gift van [naam 1] heeft aangenomen.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft de Audi A4 van [naam 1] gekocht, inclusief aanpassingen en accessoires. Bij deze aanpassingen en accessoires heeft hij een btw-korting gekregen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht bewezen dat [naam 1] de facturen voor de velgen, de alarmkeuring, de Apk-keuring en ruitenvloeistof, de folie op de autoramen en het chiptunen van de motor volledig heeft betaald. Er zijn geen aanwijzingen dat verdachte de kosten of een deel daarvan heeft terugbetaald aan [naam 1] .
ABM Civiel B.V. heeft op 3 februari 2016 twee nota’s betaald aan Autoglaspro. Uit het dossier is niet op te maken welke van de twee nota’s betrekking heeft op de Audi A4. De rechtbank zal daarom ten gunste van verdachte uitgaan van het laagste bedrag, te weten € 162,18.
De rechtbank gaat niet mee in de verklaring van verdachte dat de aanpassingen en accessoires van de Audi al in de koopprijs begrepen waren en dat hij alleen bij deze aanpassingen en accessoires een btw-voordeel zou hebben genoten.
Zoals de rechtbank hiervoor al heeft overwogen leest zij het WhatsApp-bericht van [naam 1] van 3 november 2015 “
We kunnen creatief denken Btw 21% En nog wat dingetjes”zo dat [naam 1] bij de aankoop van de Audi de 21% btw voor zijn rekening wil nemen en daarnaast nog enkele extra kosten of accessoires. De btw-korting ziet dus alleen op de auto en niet op “
nog wat dingetjes”. De rechtbank ziet daarom alle aanpassingen en accessoires volledig als gift. Verdachte was op de hoogte van deze aanpassingen en accessoires en heeft daarbij een actieve rol gehad, zodat hij deze als gift heeft aangenomen.