In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de huurder, Woningstichting Eigen Haard, en de verhuurder, Eigen Haard. De huurder heeft een vordering ingesteld tot handhaving van een verlaagde huurprijs van € 469,43, die door de huurcommissie was vastgesteld vanwege gebreken aan de woning. De huurder stelt dat de gebreken aan de ramen van de woning niet duurzaam zijn hersteld, terwijl de verhuurder aanvoert dat de gebreken zijn verholpen en dat de huurder niet-ontvankelijk is in zijn vordering. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gebreken aan het keukenraam nog steeds aanwezig zijn en dat de huurprijsverlaging tot 1 januari 2022 moet worden gehandhaafd. Vanaf die datum is de huurprijs verlaagd tot € 528,11 totdat het gebrek aan het keukenraam is verholpen. De verhuurder is veroordeeld in de proceskosten van de huurder. De uitspraak benadrukt de rechten van huurders bij gebreken aan de huurwoning en de verplichtingen van verhuurders om deze gebreken te verhelpen.