Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
- de dagvaarding van 11 februari 2022 met producties 1 tot en met 7,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 26.
Rechtbank Amsterdam
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft Wijnja Groep B.V. (eiseres) een vordering ingesteld tegen Mejiro Gym B.V. (gedaagde) voor de betaling van openstaande facturen die voortvloeien uit een aannemingsovereenkomst voor de verbouwing van een sportschool. De overeenkomst werd op 26 mei 2020 gesloten, maar Mejiro heeft de betaling van de facturen opgeschort en zich beroepen op buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst, omdat zij gebreken in de uitvoering van het werk door Wijnja zou hebben geconstateerd.
De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 25 juli 2022, waarna de kantonrechter op 26 augustus 2022 vonnis heeft gewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Wijnja de werkzaamheden heeft verricht, maar dat Mejiro niet voldoende heeft onderbouwd dat er sprake was van tekortkomingen die een gerechtvaardigde ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelde dat de ontbindingsverklaring niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen en dat Mejiro de openstaande facturen alsnog diende te voldoen.
De rechtbank heeft Mejiro veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 14.583,72, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft haar ook in de proceskosten veroordeeld. De kantonrechter heeft de vordering van Wijnja toegewezen en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.