ECLI:NL:RBAMS:2022:5640

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
30 september 2022
Zaaknummer
1317026521
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting na onvoldoende bewijs in Amsterdamse zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 34-jarige man uit Amsterdam, die werd beschuldigd van verkrachting. De verdachte werd vrijgesproken wegens onvoldoende bewijs. De zaak kwam voort uit een incident op 28 juni 2021, waarbij de aangeefster, na een avond in de woning van de verdachte, seks met hem had gehad. De verklaringen van de aangeefster en de verdachte verschilden aanzienlijk. De aangeefster verklaarde dat zij niet had ingestemd met de seksuele handelingen en dat zij zich gedwongen voelde, terwijl de verdachte stelde dat de seksuele handelingen consensueel waren en dat de aangeefster zelf het initiatief had genomen.

Tijdens de rechtszitting op 16 september 2022 heeft de officier van justitie, mr. N. Levinsohn, gerekwireerd tot vrijspraak, stellende dat er onvoldoende wettig bewijs was voor de beschuldiging van verkrachting. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. I.E. Leenhouwers, heeft eveneens vrijspraak bepleit, met de argumentatie dat er geen dwang of opzettelijk handelen was aangetoond. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de aangeefster niet voldoende werd ondersteund door ander bewijs, zoals getuigenverklaringen of objectieve gegevens. De rechtbank concludeerde dat er geen wettig bewijs was voor de tenlastegelegde verkrachting en sprak de verdachte vrij.

De rechtbank benadrukte dat zedenzaken vaak complex zijn, vooral wanneer er slechts twee personen bij de seksuele handelingen betrokken zijn en hun verklaringen sterk uiteenlopen. In dit geval was er onvoldoende steunbewijs voor de verklaring van de aangeefster, en de rechtbank kon niet de overtuiging krijgen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De beslissing om de verdachte vrij te spreken werd genomen op basis van de gebrekkige bewijsvoering en de twijfels die bestonden over de verklaringen van de betrokken partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/170265-21
Datum uitspraak: 30 september 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1988,
wonende op het adres [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 september 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. N. Levinsohn, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. I.E. Leenhouwers, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De verdenking komt er - kort gezegd - op neer dat verdachte op 28 juni 2021 te Amsterdam [slachtoffer] heeft verkracht.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

4.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 27 juni 2021 bevinden aangeefster, [slachtoffer] , haar vriend [naam 1] en verdachte zich in de woning van verdachte. Op een gegeven moment krijgt [naam 1] last van psychotische verschijnselen en verlaat hij de woning. Op dat moment blijft aangeefster achter in de woning van verdachte. Het is laat op de avond. Aangeefster heeft contact via Whatsapp met verschillende mensen over het al dan niet blijven slapen bij verdachte, maar besluit uiteindelijk in de woning van verdachte - een vriend van [naam 1] - te blijven. Verdachte en aangeefster kijken een film, dansen met elkaar en geven elkaar een massage. Vastgesteld kan worden dat aangeefster en verdachte in de woning seks met elkaar hebben gehad. De verklaringen van aangeefster en verdachte over de omstandigheden waaronder deze seks heeft plaatsgevonden, lopen echter uiteen.
Aangeefster heeft - kort samengevat - het volgende verklaard. Nadat [naam 1] was vertrokken, heeft verdachte aangeefster aangeboden om te blijven logeren. Verdachte heeft eerst aangegeven dat er een aparte kamer beschikbaar was, waar zij zonder verdachte kon gaan slapen. Verdachte en aangeefster zijn een film gaan kijken. Aangeefster heeft via Whatsapp contact gehad met vrienden en heeft ook gebeld met de moeder van [naam 1] , maar verdachte maakte steeds duidelijk dat zij beter kon blijven en dat ze niet moest bellen. Aangeefster had het gevoel dat ze haar mond moest houden. Ze hebben samen gedanst en elkaar gemasseerd, maar aangeefster heeft vanaf het begin van de avond steeds duidelijk gemaakt dat ze geen seksuele handelingen wilde verrichten. Verdachte heeft haar geprobeerd te zoenen, maar aangeefster heeft duidelijk gezegd dat ze ook dit niet wilde. In de loop van de avond begon aangeefster bang te worden, omdat ze verdachte niet kende. Verdachte heeft geprobeerd aangeefster te overtuigen om samen in zijn bed te slapen. Aangeefster was op dat moment bang, maar heeft dat gemaskeerd. Zij heeft er uiteindelijk mee ingestemd om samen met hem in bed te slapen.
Aangeefster is aan de uiterste kant van het bed gaan liggen met haar gezicht naar verdachte toe, zodat hij niet tegen haar aan zou kruipen. Ze wist dat ze op dat moment machteloos was, omdat verdachte zwaarder en sterker was dan zij. Verdachte heeft haar weer gezoend, waarna aangeefster opnieuw zei dat ze dat niet wilde. Hierna heeft verdachte haar kleren en ondergoed uitgedaan, waarna hij met zijn vingers aan haar vagina is gaan zitten, haar tampon heeft uitgedaan en met zijn penis in de vagina van aangeefster is gegaan. Verdachte heeft aangeefster ook boven op hem geplaatst. Aangeefster verstijfde, was bang en heeft meegewerkt. Ze hoopte dat het snel over zou gaan.
Na de seks heeft aangeefster om 04:10 uur een bericht gestuurd aan de moeder van [naam 1] , waarin zij schreef dat zij zojuist was verkracht. De moeder van [naam 1] is aangeefster om 05:40 uur met de auto op komen halen. Zij heeft verklaard dat aangeefster aangeslagen overkwam. Ook heeft zij verklaard dat ze zag dat aangeefster had gehuild.
Verdachte heeft een andere lezing van de feiten dan aangeefster. Hij heeft verklaard dat er gedurende de hele avond en nacht een goede, ‘flirterige’ sfeer heerste en dat aangeefster op geen enkel moment heeft gezegd dat ze geen seks wilde. In tegendeel: het initiatief tot seks kwam van beide kanten. Aangeefster heeft zelf de beslissing genomen om samen met verdachte in zijn bed te gaan liggen. Zij zijn samen in bed beland met de gezamenlijke intentie om seks te hebben en niet om te gaan slapen. Aangeefster heeft zelf haar kleren uitgedaan, heeft zelf de tampon uit haar vagina getrokken en is zelf op verdachte gaan zitten. Tijdens de seks heeft aangeefster op verschillende manieren aangegeven dat ze ervan genoot, bijvoorbeeld door te kreunen en door te zeggen dat ze het lekker vond.
Verdachte ontkent tegen aangeefster gezegd te hebben wat ze tegen haar vrienden en de moeder van [naam 1] moest vertellen. Hij heeft op geen enkele manier aangedrongen tot seks. Na de seks zijn ze samen in slaap gevallen, en verdachte was verrast dat aangeefster niet wilde blijven voor het ontbijt. Nadat verdachte en aangeefster elkaar een knuffel en een kus hadden gegeven, heeft zij de woning verlaten. Op dat moment was aangeefster op geen enkele manier van streek.
4.2
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak.
Dat verdachte aangeefster door geweld of onder bedreiging van geweld heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, is duidelijk niet aan de orde, aldus de officier van justitie. Maar ook dat verdachte aangeefster door enige andere feitelijkheid zou hebben gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, is onvoldoende gebleken. Dat betekent dat er onvoldoende wettig bewijs is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting. Daarnaast heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat zij twijfelt of verdachte zich aan de ten laste gelegde verkrachting schuldig heeft gemaakt. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken.
4.3
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft eveneens vrijspraak bepleit.
Zij heeft hiertoe primair aangevoerd dat er onvoldoende steunbewijs is voor de verklaring van aangeefster. Subsidiair heeft zij aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat sprake is geweest van verkrachting, omdat geen sprake is geweest van dwang en van opzettelijk handelen.
4.4.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Zedenzaken kenmerken zich vaak door het feit dat er slechts twee personen aanwezig zijn bij de tenlastegelegde seksuele handelingen, het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader, en dat hun verklaringen over wat er is gebeurd achteraf sterk verschillen. Dat maakt de beantwoording van de bewijsvraag in deze zaken complex. In deze zaak staat vast dat verdachte en aangeefster seks hebben gehad, dat hebben zij beiden verklaard. Maar verdachte ontkent dat hij aangeefster heeft gedwongen, zoals zij heeft verklaard.
Uit artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) volgt dat het bewijs dat een verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, niet uitsluitend op de verklaring van één getuige kan worden aangenomen. De verklaring van aangeefster moet dus in voldoende mate worden ondersteund door ander bewijsmateriaal.
Getuige [naam 2] - de moeder van [naam 1] - heeft over de emoties van aangeefster verklaard toen zij haar bij verdachte ophaalde vlak nadat de seks met verdachte had plaatsgevonden. [naam 2] heeft verklaard dat aangeefster aangeslagen overkwam en dat ze zag dat aangeefster had gehuild. De rechtbank vindt deze verklaring te summier en te weinig specifiek om met voldoende zekerheid vast te kunnen stellen dat de door [naam 2] bij aangeefster waargenomen emoties zijn ontstaan door gedwongen seksueel contact met verdachte. Ook in de rest van het dossier zitten onvoldoende objectieve gegevens die de verklaring van aangeefster bevestigen. De Whatsappberichten heeft aangeefster zelf gestuurd, waardoor deze berichten niet als steunbewijs kunnen dienen.
Dat betekent dat er geen wettig bewijs is voor de tenlastegelegde verkrachting. Daar voegt de rechtbank aan toe dat zij, net als de officier van justitie, ook niet de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. De lezing van verdachte dat er geen sprake is geweest van dwang en dat er voor hem geen aanleiding was te denken dat aangeefster niet vrijwillig handelde, kan onvoldoende worden uitgesloten.
De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van de ten laste gelegde verkrachting.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde
niet bewezenen spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter,
mrs. J.W.H.G. Loyson en C. Wildeman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Utlu, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 september 2022.
Bijlage
Tenlastelegging inzake [verdachte]
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 28 juni 2021 te Amsterdam door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte, (in zijn woning waar hij samen met die [slachtoffer] was), vanuit een positie van fysiek(e) en/of psychisch(e) overmacht, in elk geval overwicht op die [slachtoffer] ,
-aangedrongen dat die [slachtoffer] bij hem bleef en/of in zijn bed ging slapen, in elk
geval ging liggen en/of
-(meermalen) het lichaam van die [slachtoffer] aangeraakt en/of
-de mond van die [slachtoffer] gezoend en/of
-de broek en/of de string van die [slachtoffer] uitgetrokken, in elk geval naar beneden
gedaan en/of
-de tampon van die [slachtoffer] uit haar vagina getrokken en/of
-een of meer vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in de vagina van die [slachtoffer]
gedaan en/of
-die [slachtoffer] op haar rug gedraaid en/of
-zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
-die [slachtoffer] op zich getild en/of
-die [slachtoffer] op haar buik gedraaid en/of
-zijn penis (vanachteren) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht;
( art 242 Wetboek van Strafrecht )