Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Vrijspraak
5.Beslissing
niet bewezenen spreekt verdachte daarvan vrij.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 34-jarige man uit Amsterdam, die werd beschuldigd van verkrachting. De verdachte werd vrijgesproken wegens onvoldoende bewijs. De zaak kwam voort uit een incident op 28 juni 2021, waarbij de aangeefster, na een avond in de woning van de verdachte, seks met hem had gehad. De verklaringen van de aangeefster en de verdachte verschilden aanzienlijk. De aangeefster verklaarde dat zij niet had ingestemd met de seksuele handelingen en dat zij zich gedwongen voelde, terwijl de verdachte stelde dat de seksuele handelingen consensueel waren en dat de aangeefster zelf het initiatief had genomen.
Tijdens de rechtszitting op 16 september 2022 heeft de officier van justitie, mr. N. Levinsohn, gerekwireerd tot vrijspraak, stellende dat er onvoldoende wettig bewijs was voor de beschuldiging van verkrachting. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. I.E. Leenhouwers, heeft eveneens vrijspraak bepleit, met de argumentatie dat er geen dwang of opzettelijk handelen was aangetoond. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de aangeefster niet voldoende werd ondersteund door ander bewijs, zoals getuigenverklaringen of objectieve gegevens. De rechtbank concludeerde dat er geen wettig bewijs was voor de tenlastegelegde verkrachting en sprak de verdachte vrij.
De rechtbank benadrukte dat zedenzaken vaak complex zijn, vooral wanneer er slechts twee personen bij de seksuele handelingen betrokken zijn en hun verklaringen sterk uiteenlopen. In dit geval was er onvoldoende steunbewijs voor de verklaring van de aangeefster, en de rechtbank kon niet de overtuiging krijgen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De beslissing om de verdachte vrij te spreken werd genomen op basis van de gebrekkige bewijsvoering en de twijfels die bestonden over de verklaringen van de betrokken partijen.