ECLI:NL:RBAMS:2022:5536

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
23 september 2022
Zaaknummer
13/752189-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 8 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Tribunal Judiciaire van Marseille. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 26 oktober 2021. De opgeëiste persoon, geboren in Frankrijk in 1981, was op dat moment gedetineerd in Nederland en had geen vaste woon- of verblijfplaats. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Franse en Algerijnse nationaliteit heeft.

De behandeling van de vordering heeft plaatsgevonden in verschillende zittingen, waarbij de opgeëiste persoon in sommige gevallen niet aanwezig kon zijn vanwege ziekte of het ontbreken van een raadsman. Tijdens de zitting op 25 mei 2022 heeft de opgeëiste persoon afstand gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn van 90 dagen voor het nemen van een beslissing op het overleveringsverzoek was verstreken, wat betekende dat er geen grondslag meer was voor gevangenhouding.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn strafbare feiten volgens het Franse recht, waaronder deelneming aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overlevering kan worden toegestaan, en heeft dit beslist in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752189-21
RK nummer: 21/5768
Datum uitspraak: 8 juni 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 26 oktober 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 19 oktober 2021 door de officier van justitie bij de
Tribunal Judiciaire van Marseille(Frankrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] (alias [naam alias] )
geboren te [geboorteplaats] (Frankrijk) op [geboortedag 1] 1981 (alias [geboortedag 2] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaatsnaam] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 30 november 2021
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 30 november 2021. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern en de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht. De behandeling van de vordering is aangehouden in verband met de afwezigheid van de opgeëiste persoon door ziekte.
Zitting 6 januari 2022
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 6 januari 2021. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon is bijgestaan door een tolk in de Franse taal. De behandeling van de vordering is aangehouden omdat de raadsman van de opgeëiste persoon hem niet langer bijstaat en hij wel bijstand door een (nieuwe) advocaat wenst.
Zitting 3 februari 2022
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 3 februari 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. J.J.M. Asbroek. De opgeëiste persoon is bijgestaan door een tolk in de Franse taal. De behandeling van de vordering is aangehouden in verband met de afwezigheid van de raadsman van de opgeëiste persoon.
Zitting 25 mei 2022
De behandeling van de vordering is, met toestemming van partijen, in gewijzigde samenstelling hervat op de openbare zitting van 25 mei 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. M. Westerman. De opgeëiste persoon heeft op 25 mei 2022 afstand gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn en is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsvrouw, mr. A.M. Timorason, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak de termijn van 90 dagen waarbinnen de rechtbank ex artikel 22 OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, reeds is verstreken. Dat betekent dat de rechtbank de beslistermijn niet meer kan verlengen en dat als gevolg daarvan geen grondslag meer bestaat voor gevangenhouding.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Franse en Algerijnse nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsvrouw heeft zich in verband met het verzoek tot overlevering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel, uitgevaardigd door de
Tribunal Judiciaire van Marseilleop 12 oktober 2021 (referentie: 190880045, RC nummer 619/06).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Frans recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

5.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummers 1 en 5, te weten:
deelneming aan een criminele organisatie;
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Frankrijk een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

6.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

De rechtbank heeft in eerdere uitspraken in andere zaken (onder andere ECLI:NL:RBAMS:2017:3763) geoordeeld dat er op dit moment ten aanzien van de detentie-instelling in Nîmes een algemeen reëel gevaar bestaat dat personen die daar zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest).
In de e-mail van 4 november 2021 heeft de
Vice-Procureure Éxecution des peines van Tribunal judiciaire de Marseille, laten weten dat de opgeëiste persoon niet in de detentie-instelling in Nîmes wordt gedetineerd.
Om die reden is de rechtbank van oordeel dat de opgeëiste persoon na overlevering aan Frankrijk niet het gevaar loopt op een behandeling in strijd met artikel 4 Handvest.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook verder geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon] (alias [naam alias]aan de de officier van justitie bij de
Tribunal Judiciaire van Marseille(Frankrijk) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. R. Godthelp en D.A. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. Rus, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 8 juni 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.