7.3.Het oordeel van de rechtbank
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn buurvrouwen met een misdrijf tegen het leven gericht. Dit heeft verdachte gedaan in de portiek van het gebouw waar zij wonen. Hij heeft hierbij dreigend staan zwaaien met een hakbijl. De aangeefsters hebben zich hierdoor ernstig bedreigd gevoeld. Dit hebben zij ook tot uitdrukking gebracht in de slachtofferverklaringen die zij op de zitting hebben voorgelezen. Hieruit volgt dat zij tot op heden een sterk gevoel van onveiligheid in- en rondom hun eigen woning ervaren, omdat zij bang zijn dat verdachte terugkomt. Hun woongenot wordt hierdoor ernstig aangetast. Daarnaast zijn verschillende andere mensen getuige geweest van de bedreigingen door verdachte. Dit heeft voor onrust op straat gezorgd en ook bij de omstanders een gevoel van onveiligheid veroorzaakt.
Persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij twee keer eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, één keer voor verboden wapenbezit en één keer voor poging doodslag, meermalen gepleegd. Deze laatste veroordeling stamt uit 2005.
Bij de beslissing of aan verdachte een maatregel dient te worden opgelegd en zo ja, welke, heeft de rechtbank acht geslagen op de hierboven genoemde dubbelrapportage die ten behoeve van verdachte is opgemaakt. Hieruit blijkt dat er grote zorgen zijn rondom de persoon van verdachte nu hij tot op heden kampt met een waanstoornis. Uit deze waanstoornis komt voort dat verdachte denkt dat hij door zijn buurvrouwen wordt gehackt en afgeluisterd. Dit leidt tot hoogoplopende frustraties bij verdachte. Verdachte heeft geen ziekte-inzicht en hij heeft zich in aanloop naar de zitting niet bereid getoond om zich te laten behandelen. Beide deskundigen schatten het risico op recidive als hoog in. Als verdachte teruggaat naar zijn woning zal de overlast weer doorgaan. Het is daarnaast niet uit te sluiten dat verdachte in een nieuwe woonomgeving nieuwe wanen naar nieuwe mensen toe ontwikkelt. Het is noodzakelijk dat de waanstoornis behandeld wordt, waarbij in kaart kan worden gebracht welke factoren negatief of positief beïnvloedend zijn op het psychiatrische beeld van verdachte. Afhankelijk van deze analyse kunnen aanknopingspunten voor behandeling worden gezocht. Het is hierbij van belang dat de behandeling klinisch gestart wordt. Beide deskundigen hebben in overweging gegeven een zorgmachtiging aan te vragen, waarbij de psychiater wel opmerkt dat deze mogelijk niet als doelmatig wordt gezien nu het maar de vraag is in hoeverre medicatie doeltreffend zal zijn en plaatsing in een forensische setting geen vanzelfsprekendheid is. Mocht een zorgmachtiging niet mogelijk zijn, dan is een terbeschikkingstelling de enige optie. De psychiater schrijft dat een terbeschikkingstelling met voorwaarden mogelijk is als verdachte in staat is zich te committeren aan voorwaarden. Mocht dit niet lukken dan rest niets anders dan terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de eerdergenoemde maatregelenrapportage van de Reclassering Fivoor van 26 augustus 2022, opgemaakt door S. Janssen, reclasseringswerker. De reclassering sluit zich aan bij de resultaten van het Pro Justitia onderzoek dat het tbs-kader het meest passend is voor de situatie van verdachte. Er is geen andere mogelijkheid die de kans op recidive kan verminderen. De reclassering is met verdachte in gesprek gegaan en verdachte heeft kenbaar gemaakt dat hij niet wil meewerken aan psychische hulpverlening en zich niet wil laten behandelen. Hij volhardt in zijn oordeel dat er niets mis met hem is en hij geen hulpverlening nodig heeft. Voor een tbs met voorwaarden is volgens de reclassering daarom geen ruimte, tenzij verdachte op de zitting tot andere inzichten komt. Mocht dat niet zo zijn dan resteert naar het oordeel van de reclassering niets anders dan een tbs met dwangverpleging.
Tijdens de zitting heeft verdachte kenbaar gemaakt dat hij toch wil meewerken aan een tbs met voorwaarden. Verdachte heeft zich ter zitting bereid getoond om zich te houden aan de voorwaarden zoals genoemd in het maatregelenrapport. De rechtbank is van oordeel dat verdachte deze kans geboden moet worden.
Motivering van de tbs-maatregel met voorwaarden
De voorwaarden voor oplegging van een tbs-maatregel staan in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Eén van die voorwaarden is dat bij verdachte tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens bestond. Daarnaast is vereist dat de rechter beschikt over een advies van minimaal twee gedragsdeskundigen met een verschillende achtergrond, onder wie een psychiater, die de verdachte hebben onderzocht (artikel 37 lid 2 Sr). Ook moet op het gepleegde misdrijf een gevangenisstraf van vier jaar of meer staan of er moet sprake zijn van één van de misdrijven die staan genoemd in artikel 37a lid 1 Sr. Tot slot moet sprake zijn van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Als sprake is van groot herhalingsgevaar kan de rechtbank bepalen dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd (artikel 37b lid 1 Sr).
Het bewezenverklaarde feit levert een misdrijf op zoals genoemd in artikel 37a lid 1 Sr. Daarnaast is gebleken dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en deze de gedragskeuzen en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde volledig heeft beïnvloed. De rechtbank is op basis van de behandeling ter terechtzitting, de inhoud van de Pro Justitia rapportages en het maatregelenrapport van de reclassering overtuigd geraakt van de noodzaak van langdurige behandeling, zodat de kans op recidive zou kunnen verminderen. De rechtbank is van oordeel dat de aard en ernst van de feiten, het hoge recidiverisico, de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen oplegging van een tbs-maatregel met voorwaarden eisen.
De rechtbank zal daarom overgaan tot oplegging van een tbs-maatregel met daaraan verbonden – naast de standaard voorwaarden – de volgende aanvullende voorwaarden: meewerken aan reclasseringstoezicht, opname in een zorginstelling, meewerken aan een time-out, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, ambulante behandeling, middelenverbod en meewerken aan middelencontrole, dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening/beschermingsbewind, een reisverbod en een contact- en locatieverbod (met elektronische controle). Gelet op de wens van verdachte om naar Suriname te remigreren zal de rechtbank ten aanzien van het reisverbod opnemen dat hier met toestemming van de officier van justitie van kan worden afgeweken.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal voorts bepalen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar zal zijn, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte – zonder de juiste behandeling en begeleiding – opnieuw een strafbaar feit zal plegen dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Ongemaximeerde tbs
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat het bewezenverklaarde feit kan worden aangemerkt als een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, zodat de totale duur van de tbs-maatregel een periode van vier jaar te boven mag gaan.