Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 september 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , te Amsterdam, eiseres (de stichting)
De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.
Procesverloop
1 februari 2022 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.
mr. P.E.H.A. Ingenhou, vergezeld door [taxateur] .
Overwegingen
1 augustus 2019 voor € 6.400.000 verkocht is aan [naam projectontwikkelaar] . De rechtbank overweegt dat, ongeacht de bestemming, de gerealiseerde verkoopprijs een geschikt aanknopingspunt is voor de waardebepaling. Daar komt nog bij dat de heffingsambtenaar heeft getoetst of het eigen verkoopcijfer een marktconforme transactie betreft. Volgens de heffingsambtenaar is dit het geval omdat op de locatie van de onroerende zaak een “gemengde bestemming” van kracht is. Dit betekent dat de projectontwikkelaar al toestemming heeft verkregen de onroerende zaak af te breken om op dezelfde locatie een complex bestaande uit een supermarkt met daarboven woningen te realiseren. Gelet op deze toelichting is de rechtbank van oordeel dat op de waardepeildatum de meestbiedende koper rekening kon houden met de toekomstige plannen. De prijs
€ 6.400.000 is dus de prijs welke door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding, zodat deze prijs terecht is aangemerkt als de waarde van het pand ten tijde van de waardepeildatum. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor het standpunt van de stichting, biedt de Wet WOZ geen ruimte om een lagere waarde te bepalen dan de waarde die bepaald is op grond van artikel 17 van de Wet WOZ. Zou dat wel gebeuren dan zouden de WOZ-waarden van identieke panden van elkaar verschillen. Dit betekent niet dat er verder geen correcties plaatsvinden. De heffingsambtenaar heeft, gebruikmakend van het eigen verkoopcijfer, een huurwaardekapitalisatiefactor berekend. Hierbij is uitgegaan van de huidige huur die de stichting per jaar betaalt. Deze huurwaardekapitalisatiefactor is vervolgens gecorrigeerd voor onder meer het ontbreken van aanvangsleegstand, verhuurkosten en het leegstandsrisico. Deze berekeningswijze heeft geleid tot een gecorrigeerde transactieprijs van € 6.002.151,12. Uit het voorgaande volgt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld.
Beslissing
mr.C.J. van 't Hoff, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
23 september 2022.