In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke kwestie tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. S.L. Soedamah, en de raad van bestuur van de sociale verzekeringsbank, vertegenwoordigd door mr. L.M.J.A. Erkens-Hanssen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen twee besluiten van verweerder, waarbij een bedrag van € 3.658,80 aan te veel ontvangen AOW-pensioen werd teruggevorderd en een betalingsregeling werd vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat het bezwaarschrift van eiseres, ingediend op 7 februari 2022, te laat was en dat de rapporten van telefoongesprekken niet als een (voorlopig) bezwaarschrift konden worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat verweerder de bezwaren van eiseres terecht niet-ontvankelijk had verklaard, waardoor het beroep ongegrond werd verklaard. Eiseres kreeg geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten.