In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 april 2022 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer. De verdachte werd beschuldigd van poging tot doodslag, poging tot zware mishandeling, bedreiging en mishandeling van de aangever op 16 januari 2022 in Amsterdam. De rechtbank heeft de zaak op tegenspraak behandeld, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de verdachte hun standpunten naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en de aangever betrokken waren bij een vechtpartij, waarbij de aangever de eerste klap uitdeelde met een riem. De verdachte heeft zich verdedigd, en de rechtbank heeft de camerabeelden van het incident bekeken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden bewezen dat hij opzet had op het toebrengen van dodelijk letsel, en sprak hem vrij van de poging tot doodslag en zware mishandeling. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte de aangever had bedreigd met een mes, maar dat dit onder de omstandigheden van het geval als een geslaagd beroep op noodweer kan worden aangemerkt. Hierdoor werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging voor de bedreiging. De rechtbank heeft ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen.