ECLI:NL:RBAMS:2022:5164

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 september 2022
Publicatiedatum
2 september 2022
Zaaknummer
22/1507
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een naheffingsaanslag parkeerbelasting in verband met onjuiste locatieaanduiding

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 2 september 2022, zaaknummer AMS 22/1507, wordt het beroep van eiser tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Khadri, had op 16 november 2021 geparkeerd zonder het verschuldigde parkeergeld te betalen. De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door C.D.H. Helder, verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond. Eiser betoogde dat de naheffingsaanslag vernietigd moest worden omdat de op de aanslag vermelde parkeerlocatie niet correct was. De rechtbank oordeelde dat de onjuiste locatieaanduiding geen reden was om de naheffingsaanslag te vernietigen. De rechtbank stelde vast dat het scansysteem van de heffingsambtenaar de parkeerlocatie koppelde aan het dichtstbijzijnde adres binnen hetzelfde vergunningengebied. Hoewel de juiste locatie aan de [adres 2] lag, was de vermelding van [adres 1] niet essentieel voor de besluitvorming. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat eiser niet had betaald. Het beroep werd ongegrond verklaard, en eiser kreeg geen griffierecht of proceskosten vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/1507

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 september 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit Almere, eiser

(gemachtigde: mr. A. Khadri),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam (de heffingsambtenaar)

(gemachtigde: C.D.H. Helder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting.
2. Op 16 november 2021 om 13:37 uur heeft een parkeercontroleur geconstateerd dat eiser geparkeerd stond, zonder dat hij het verschuldigde parkeergeld had betaald. Met de uitspraak op bezwaar van 21 februari 2021 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar tegen de naheffingsaanslag ongegrond verklaard.
3. De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
4. De rechtbank heeft het beroep op 25 augustus 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de heffingsambtenaar.

Beoordeling door de rechtbank

5. Eiser voert aan dat de naheffingsaanslag vernietigd moet worden. Op de naheffingsaanslag staat vermeld dat hij geparkeerd stond aan [adres 1] , maar de juiste locatie is [adres 2] . Volgens eiser is de op de aanslag vermelde locatie een essentieel onderdeel van de besluitvorming en als deze locatie onjuist vermeld wordt, moet dit tot vernietiging leiden, omdat het belastbare feit zich niet heeft voorgedaan.
6. Het scansysteem dat de heffingsambtenaar gebruikt koppelt de parkeerlocatie aan het dichtstbijzijnde adres in hetzelfde vergunningengebied. In dit geval was een adres aan de [adres 2] inderdaad dichterbij, maar omdat de [adres 2] in een ander vergunningengebied lag, koppelde het systeem de parkeerlocatie niet aan een adres op de [adres 2] , maar aan [adres 1] , dat het meest dichtbij was in het vergunningengebied waar eiser geparkeerd stond. Uit de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 16 december 2021 [1] volgt dat deze werkwijze is toegestaan, ook als daardoor de parkeerlocatie niet geheel correct wordt weergegeven. De met deze werkwijze samenhangende (kleine) onnauwkeurigheden geven daarom geen aanleiding om naheffingsaanslagen te vernietigen. Alleen als twijfel kan ontstaan over de daadwerkelijke parkeerlocatie en daarmee ook of parkeergeld verschuldigd was, kan dat anders zijn. Daar is in dit geval geen sprake van. In de gedingstukken staat de GPS-locatie, een aanduiding op de kaart en foto’s waar de auto geparkeerd stond. De parkeerlocatie is dus duidelijk. Of het dichtstbijzijnde adres [adres 1] of [adres 2] is, is verder niet relevant, omdat uit de bij de Verordening Parkeerbelasting behorende stratentabel volgt dat hetzelfde parkeertarief geldt voor beide adressen. Vast staat dat eiser niet betaald heeft, dus is de naheffingsaanslag terecht opgelegd.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de naheffingsaanslag in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.P. Lauwaars, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Pijpers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 september 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.