ECLI:NL:RBAMS:2022:5159

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 september 2022
Publicatiedatum
2 september 2022
Zaaknummer
22/2602
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand wegens territorialiteitsbeginsel in echtscheidingsprocedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 2 september 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand beoordeeld. Eiser, die in Amsterdam woont, had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een gerechtsdeurwaarder die betrokken was bij zijn echtscheidingsprocedure. De kosten waren gemaakt voor de betekening van een verzoekschrift aan zijn partner in Engeland, en deze kosten waren voorgeschoten door zijn echtscheidingsadvocaat. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had de aanvraag afgewezen op 20 december 2021, met de motivering dat de kosten niet noodzakelijk waren. Na bezwaar van eiser handhaafde het college de afwijzing, maar met een andere motivering die betrekking had op het territorialiteitsbeginsel.

De rechtbank oordeelt dat het territorialiteitsbeginsel in de weg staat aan de verlening van bijzondere bijstand, omdat de kosten in het buitenland zijn gemaakt. Eiser betwistte deze conclusie, maar de rechtbank oordeelde dat de kosten volledig in Engeland zijn opgekomen en dat dit betekent dat de Participatiewet geen bijstandsverlening toestaat voor deze kosten. Eiser voerde aan dat de kosten noodzakelijk waren voor zijn echtscheidingsprocedure, maar de rechtbank stelde vast dat het territorialiteitsbeginsel al aan de verlening van bijstand in de weg staat, waardoor de noodzaak van de kosten niet relevant is voor de beoordeling.

De rechtbank concludeert dat het college de aanvraag van eiser om bijzondere bijstand terecht heeft afgewezen. Eiser krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. C.F. de Lemos Benvindo, rechter, en is openbaar uitgesproken op 2 september 2022.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/2602

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 september 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit Amsterdam, eiser

(gemachtigde: mr. G. Palanciyan),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam(het college)
(gemachtigde: mr. D. Ahmed).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag van eiser om bijzondere bijstand voor kosten van een gerechtsdeurwaarder. Eiser wilde scheiden en daarvoor moest hij een verzoekschrift aan zijn partner in Engeland door een Engelse deurwaarder laten betekenen. Zijn echtscheidingsadvocaat heeft deze kosten voorgeschoten en eiser wil deze kosten terugbetalen. Het college heeft de aanvraag met het besluit van 20 december 2021 afgewezen, omdat de kosten volgens het college niet noodzakelijk waren.
2. Met het bestreden besluit op het bezwaar van 19 april 2022 van eiser heeft het college de afwijzing van de aanvraag gehandhaafd, maar met een andere motivering. De nieuwe motivering luidt dat het territorialiteitsbeginsel [1] in de weg staat aan verlening van bijzondere bijstand omdat de kosten in het buitenland zijn gemaakt.
3. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
4. De rechtbank heeft het beroep op 3 augustus 2022 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van eiser deelgenomen. De gemachtigde van het college heeft zich vooraf afgemeld.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
6. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Territorialiteitsbeginsel
7. Eiser betwist dat het territorialiteitsbeginsel in de weg staat aan het verlenen van bijzondere bijstand.
8. Deze beroepsgrond slaagt niet. Het territorialiteitsbeginsel sluit de mogelijkheid tot bijstandsverlening uit ten aanzien van kosten die buiten Nederland zijn opgekomen of die betrekking hebben op kosten die niet aan Nederland zijn verbonden. [2] Weliswaar heeft eiser de kosten moeten maken als gevolg van de Nederlandse echtscheidingsprocedure, echter het betreft kosten terzake van verrichtingen (betekening) door een Engelse gerechtsdeurwaarder binnen het grondgebied van Engeland. De kosten zijn dus volledig opgekomen in Engeland. Dat betekent dat het, aan de Participatiewet ten grondslag liggende, territorialiteitsbeginsel zich verzet tegen toekenning van bijzondere bijstand.
Noodzakelijke kosten
9. Eiser betoogt dat de kosten voor de gerechtsdeurwaarder noodzakelijke kosten zijn. Zonder het voldoen van die kosten, zou zijn echtscheidingsprocedure niet-ontvankelijk zijn verklaard. Dit had het college mee moeten nemen in haar besluitvorming.
10. Deze beroepsgrond slaagt ook niet. Zoals overwogen, staat het territorialiteitsbeginsel al aan de verlening van bijstand in de weg zodat de noodzakelijkheid van de kosten niet langer voor de beoordeling relevant is.
Verstrekken lening
11. Eiser vindt dat het college had moeten toelichten waarom de kosten niet in de vorm van een renteloze lening verstrekt hadden kunnen worden.
12. Gelijk is overwogen in rechtsoverweging 10, staat het territorialiteitsbeginsel aan de verlening van bijstand in de weg zodat alleen al om die reden niet relevant is of het college aanleiding had moeten zien bijstand in de vorm van een lening te verstrekken.
Evenredigheidsbeginsel en dringende redenen
13. Eiser vindt het besluit onevenredig en stelt dat er dringende redenen [3] zijn om alsnog bijzondere bijstand te verlenen. De afwijzing is zowel lichamelijk als geestelijk zwaar aangekomen. Hij wil graag zijn echtscheidingsadvocaat terugbetalen. Als hij geen bijzondere bijstand krijgt, vreest hij voor financiële problemen, omdat hij dan een lening met rente moet nemen.
14. Onder verwijzing naar rechtsoverweging 12, is ook hier in verband met de toepassing van het territorialiteitsbeginsel niet relevant of het college aanleiding had moeten zien om op grond van het evenredigheidsbeginsel toe te kennen. Het beroep op zeer dringende redenen slaagt ook niet. Dan had namelijk sprake moeten zijn van een acute noodsituatie [4] , die op geen andere wijze te verhelpen is dan door het verlenen van bijstand. Eiser heeft niet onderbouwd dat er een acute noodsituatie is.

Conclusie en gevolgen

15. Het voorgaande betekent dat het college de aanvraag van eiser om bijzondere bijstand terecht heeft afgewezen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.F. de Lemos Benvindo, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Pijpers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 september 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Neergelegd in artikel 11, eerste lid, van de Participatiewet.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 10 mei 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1094.
3.Als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Participatiewet.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 31 mei 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1238.