Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
5 augustus 2022 heeft verweerder betoogd dat er sprake is van een bijzonder geval. Verweerder heeft de rechtbank verzocht om hiermee rekening te houden en te bepalen dat verweerder niet eerder dan op 16 september 2022 volledig op het verzoek moet beslissen. Eiseres stelt in een reactie op het verweerschrift dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden. De rechtbank volgt eiseres daarin en wijst daarbij, met eiseres, op de uitspraak van 19 januari 2022 waarbij de rechtbank reeds heeft geoordeeld dat van bijzondere omstandigheden geen sprake is. In hetgeen verweerder aanvoert ziet de rechtbank geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. De rechtbank heeft verder in de eerdere uitspraak geoordeeld dat verweerder het verzoek van eiseres op traditionele wijze had moeten afdoen, dus niet door middel van deelbesluiten. Van een bijzonder geval is daarom geen sprake. Dat betekent dat verweerder uiterlijk 14 dagen na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit bekend moet maken.
€ 759-, en een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat deze zaak van licht gewicht is, omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- draagt verweerder op binnen
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 250,- verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 37.500,‑;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 569,25.
mr. N. van der Kroft, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
1 september 2022.