ECLI:NL:RBAMS:2022:5013
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot afkondiging van een afkoelingsperiode op basis van de WHOA
Op 25 augustus 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot afkondiging van een afkoelingsperiode op basis van artikel 376 van de Faillissementswet (Fw). De besloten vennootschap [betrokkene] B.V. had op 18 juli 2022 een startverklaring gedeponeerd en verzocht om een afkoelingsperiode van twee maanden. Dit verzoek was bedoeld om een gecontroleerde afwikkeling van de bedrijfsvoering te realiseren ten gunste van de schuldeisers. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat [betrokkene] geen actieve onderneming meer heeft en dat er nagenoeg geen activa meer aanwezig zijn. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het Pensioenfonds, dat een vordering op [betrokkene] heeft, geen vertrouwen heeft in het welslagen van een akkoord en dat de WHOA niet van toepassing is op vorderingen voor achterstallige pensioenpremies. De rechtbank concludeert dat het verzoek tot afkondiging van de afkoelingsperiode niet kan worden toegewezen, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat de belangen van de schuldeisers gediend zijn bij een afkoelingsperiode. De rechtbank wijst het verzoek af.