ECLI:NL:RBAMS:2022:4759
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting wegens niet voldoen aan voorwaarden parkeervergunning
Op 9 september 2021 heeft de heffingsambtenaar aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Bij besluit van 7 oktober 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 augustus 2022. Eiser is, zonder bericht, niet verschenen. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De rechtbank overweegt dat eiser niet voldaan heeft aan de voorwaarden voor het parkeren met een parkeervergunning. Eiser heeft een handgeschreven parkeerlijst overgelegd, maar heeft abusievelijk een verkeerd kenteken ingevuld. De rechtbank stelt vast dat alleen sprake is van parkeren met een parkeervergunning indien aan de voorwaarden die zijn verbonden aan de vergunning is voldaan. De vergissing van eiser komt voor zijn rekening en risico. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een boete, maar van een objectieve belasting, waardoor voor het opleggen van de naheffingsaanslag geen opzet of schuld vereist is.
Verweerder heeft geen aanleiding gezien om de naheffingsaanslag uit coulance te vernietigen, omdat het geen kleine afwijking betreft. De rechtbank volgt dit standpunt van verweerder. Eiser had een parkeerrecht moeten aanschaffen, wat hij niet heeft gedaan. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Het beroep is ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een vergoeding van het griffierecht.