ECLI:NL:RBAMS:2022:4759

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
12 augustus 2022
Zaaknummer
21/5066
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting wegens niet voldoen aan voorwaarden parkeervergunning

Op 9 september 2021 heeft de heffingsambtenaar aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Bij besluit van 7 oktober 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 augustus 2022. Eiser is, zonder bericht, niet verschenen. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

De rechtbank overweegt dat eiser niet voldaan heeft aan de voorwaarden voor het parkeren met een parkeervergunning. Eiser heeft een handgeschreven parkeerlijst overgelegd, maar heeft abusievelijk een verkeerd kenteken ingevuld. De rechtbank stelt vast dat alleen sprake is van parkeren met een parkeervergunning indien aan de voorwaarden die zijn verbonden aan de vergunning is voldaan. De vergissing van eiser komt voor zijn rekening en risico. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een boete, maar van een objectieve belasting, waardoor voor het opleggen van de naheffingsaanslag geen opzet of schuld vereist is.

Verweerder heeft geen aanleiding gezien om de naheffingsaanslag uit coulance te vernietigen, omdat het geen kleine afwijking betreft. De rechtbank volgt dit standpunt van verweerder. Eiser had een parkeerrecht moeten aanschaffen, wat hij niet heeft gedaan. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Het beroep is ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/5066

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

9 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser,

en

de heffingsambtenaar van Amsterdam, verweerder,

(gemachtigden: A. Husseini en C.D.H. Helder).

Procesverloop

Op 9 september 2021 heeft de heffingsambtenaar aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
Bij besluit van 7 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 augustus 2022.
Eiser is, zonder bericht, niet verschenen. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser is het niet eens met de naheffingsaanslag. Volgens eiser heeft hij na het parkeren zijn kenteken ingevoerd in de digitale parkeerrechten database van de politie. Eiser heeft om zijn stelling te motiveren een handgeschreven parkeerlijst overgelegd. Daarbij heeft eiser gesteld dat hij abusievelijk een verkeerde kenteken te weten ‘ [kenteken 1] ’ heeft ingevuld, in plaats van zijn kenteken ‘ [kenteken 2] ’.
3. De rechtbank stelt voorop dat alleen sprake is van parkeren met een parkeervergunning indien aan de voorwaarden die zijn verbonden aan de parkeervergunning is voldaan. Eiser heeft op de parkeerlijst het bestaande kenteken van een andere auto ingevuld en kennelijk is dat kenteken ook digitaal aangemeld op de vergunning. Daarmee is niet voldaan aan de voorwaarden die zijn verbonden aan het gebruik van de parkeervergunning. De kennelijke vergissing komt voor rekening en risico van eiser. Omdat geen sprake is van een boete maar een objectieve belasting, is voor het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting geen opzet of schuld vereist. De rechtbank overweegt ten overvloede nog dat niet is komen vast te staan dat de auto met het wel aangemelde nummer niet eveneens geparkeerd stond op het moment van controle.
4. Verweerder heeft verder geen aanleiding gezien om de naheffingsaanslag uit coulance te vernietigen, omdat het geen kleine afwijking of verwisseling van cijfers of letters betreft. De rechtbank kan dit standpunt van verweerder volgen.
5. Het voorgaande betekent dat op het tijdstip van parkeren door eiser, geen sprake was van parkeren met een parkeervergunning, zodat eiser parkeerbelasting verschuldigd was. Eiser had een parkeerrecht moeten aanschaffen. Dat heeft hij niet gedaan. Verweerder heeft daarom terecht de naheffingsaanslag opgelegd.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E.J.M. Gielen, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.J.A. van Eck, griffier, op 9 augustus 2022.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.