Op 23 februari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ontkenning van het vaderschap, de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, gezag en adoptie na draagmoederschap. De verzoekende partij, de moeder, heeft verzocht om de ontkenning van het vaderschap van haar echtgenoot, [belanghebbende 1], en de vaststelling van het vaderschap van [belanghebbende 4], die biologisch de vader van het kind is. De rechtbank heeft vastgesteld dat [belanghebbende 4] de biologische vader is op basis van DNA-onderzoek, en dat de juridische vader, [belanghebbende 1], niet de biologische vader is. De rechtbank heeft de ontkenning van het vaderschap van [belanghebbende 1] gegrond verklaard en het vaderschap van [belanghebbende 4] vastgesteld, onder de voorwaarde dat de ontkenning in kracht van gewijsde is gegaan.
Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek van de wensvaders om gezamenlijk gezag over het kind te verkrijgen toegewezen, en de adoptie door [belanghebbende 3] goedgekeurd, met terugwerkende kracht tot de geboorte van het kind. De rechtbank heeft ook de geslachtsnaam van het kind gewijzigd in die van [belanghebbende 1]. De beslissing is genomen in het belang van het kind, waarbij de rechtbank heeft overwogen dat de juridische werkelijkheid in overeenstemming moet worden gebracht met de feitelijke situatie. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. H.M. Patijn, rechter, en de griffier was mr. I.H.H. Krajenbrink.