Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
Na verder debat is het kort geding pro forma aangehouden tot 20 juli 2022 om partijen in de gelegenheid te stellen in onderling overleg tot een oplossing te komen. Bij e-mail van 15 juli 2022 van mr. De Vries is verzocht vonnis te wijzen, dat vervolgens is bepaald op 5 augustus 2022.
2.De feiten
Partijen verklaren, dat de koopovereenkomst tot stand kwam door bemiddeling van
- op 13 juli 2021 is het faillissement uitgesproken van [gefailleerde] ;
- de koopovereenkomst met betrekking tot de [naam schip] is opgesteld tussen [naam vennootschap] B.V. en [eiser] ;
- uit informatie van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers blijkt dat [gefailleerde] de [naam schip] op 13 december 2018 door inschrijving in het register te boek heeft laten stellen;
- op de datum van het faillissement stond [gefailleerde] nog geregistreerd als eigenaar van de [naam schip] ; de [naam schip] is dus eigendom van de gefailleerde en valt in de boedel;
- de curator betwist op zich niet de rechtsgeldigheid van de koopovereenkomst, maar stelt zich op het standpunt dat het schip niet is geleverd, althans niet door een daartoe bevoegde persoon;
- levering dient plaats te vinden door middel van een notariële akte en door inschrijving in de openbare registers; een en ander is niet gebeurd;
- de koopovereenkomst is bovendien ondertekend door [naam vennootschap] B.V., die beschikkingsonbevoegd was;
- nu [eiser] aldus geen eigenaar is geworden van de [naam schip] wordt hem verzocht de sleutels en het registratiebewijs aan de curator af te geven; ook mag [eiser] geen gebruik meer maken van de [naam schip] en mag hij de [naam schip] niet betreden;
- de curator zal de [naam schip] te gelde maken; [eiser] kan eventueel een bod uitbrengen.
3.Het geschil in conventie
1. vast te stellen dat hij voorshands geacht wordt de rechtmatige eigenaar te zijn van de [naam schip] , totdat in de aanhangig te maken bodemprocedure bij vonnis dan wel bij arrest anders besloten wordt en dat oordeel in kracht van gewijsde is gegaan;
2. de curator te veroordelen om de tegen hem ingediende strafrechtelijke aangifte wegens onttrekking aan de boedel binnen twee dagen na de datum van dit vonnis onvoorwaardelijk in te trekken;
3. de curator te veroordelen om binnen twee weken na de datum van dit vonnis de [naam schip] uit te schrijven uit het scheepsregister door middel van een verzoek tot doorhaling van de inschrijving;
4. de curator te veroordelen om binnen twee weken na de datum van dit vonnis mee te werken aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst, waarvan [eiser] het concept als productie 11 in het geding heeft gebracht;
5.
subsidiair:de curator te verbieden de [naam schip] te verkopen, voordat het
onder 1. bedoelde oordeel van de bodemrechter in kracht van gewijsde is gegaan;
6. het gevorderde onder 2 tot en met 5 op straffe van dwangsommen;
7. de curator te veroordelen in de kosten van dit geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.