ECLI:NL:RBAMS:2022:4578

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 mei 2022
Publicatiedatum
4 augustus 2022
Zaaknummer
C/13/717940 / HA RK 22-146
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van bestuursrechter mr. F.P. Lauwaars in een beroepszaak tegen de gemeente Diemen

Op 31 mei 2022 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker, dat op 24 mei 2022 was ingediend. Het verzoek was gericht tegen mr. F.P. Lauwaars, een bestuursrechter te Amsterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de verzoeker geen gronden had aangevoerd die de wraking konden onderbouwen. De procedure betreft een beroepszaak van de verzoeker tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Diemen, waarbij de rechter op 13 april 2022 het onderzoek ter zitting had geschorst. De verzoeker stelde dat de rechter niet objectief was en de zaak ten onrechte had geschorst om de gemeente de gelegenheid te geven het dossier te completeren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond voor wraking kan zijn, zoals eerder is vastgesteld door de Hoge Raad. De wrakingsgronden waren onvoldoende onderbouwd en de verzoeker had geen bewijs geleverd voor de schijn van vooringenomenheid van de rechter. De Wrakingskamer heeft daarom het verzoek tot wraking afgewezen, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het op 24 mei 2022 ingekomen en onder rekestnummer C/13/717940 / HA RK 22/146 ingeschreven verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. F.P. Lauwaars, bestuursrechter te Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende processtukken:
 het wrakingsverzoek van 24 mei 2022;
 het proces-verbaal mondelinge behandeling tot schorsing ter zitting van 13 april 2012;
 de e-mail van de griffier van 25 mei 2022 over de stand van de procedure.
1.2.
De rechter heeft niet in de wraking berust.

2.De feiten en het verzoek

2.1.
Bij de rechtbank is een (beroeps)zaak van verzoeker in behandeling (zaaknummer AMS 21/1517). Bij beslissing van 13 april 2022 heeft de rechter het onderzoek ter zitting geschorst. Het betreft een geschil met de heffingsambtenaar van de gemeente Diemen.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 8:15 van de Algemene Wet Bestuursrecht (hierna: Awb) kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Als uitgangspunt voor de beoordeling geldt dat de rechter krachtens zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, behoudens bewijs van het tegendeel. Daarnaast geldt dat ook de objectief gerechtvaardigde schijn van vooringenomenheid grond kan zijn voor wraking.
3.3.
In zijn arrest van 25 september 2018 (HR 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1413) heeft de Hoge Raad overwogen dat
het gesloten stelsel van rechtsmiddelen meebrengt dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking; wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing noch over het verzuim te beslissen. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak.
Bij de beantwoording van de vraag of de motivering van een dergelijke (tussen)beslissing getuigt van vooringenomenheid, moet uitgangspunt zijn dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen zich evenzeer ertegen verzet dat die motivering grond kan vormen voor wraking, ook indien het gaat om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of om het ontbreken van een motivering. Dit is uitsluitend anders indien de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten - bijvoorbeeld door de in de motivering gebezigde bewoordingen - niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven.
3.4.
Verzoeker heeft onder meer aangevoerd:
“Mevrouw de rechter komt in mijn optiek niet over als iemand die objectieve maatstaven laat meewegen. De uitspraken zijn zeer discutabel.”Kennelijk is verzoeker van mening dat de rechter de zaak ten onrechte heeft geschorst, om de gemeente in de gelegenheid te stellen het dossier “rond te krijgen”.
3.5.
Voor zover de wrakingsgronden zien op een beslissing van de rechter geldt dat een rechterlijke beslissing geen grond voor wraking kan opleveren zoals is beslist in het hierboven genoemde arrest. In zoverre is het verzoek kennelijk ongegrond. Voor het overige is het verzoek kennelijk niet ontvankelijk omdat verzoeker geen gronden heeft aangevoerd waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de rechter in de onderhavige zaak vooringenomen zou zijn, althans de objectief gerechtvaardigde schijn daarvan heeft gewekt. Een mondelinge behandeling kan achterwege blijven.
4. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
 wijst het verzoek tot wraking af.
Aldus gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort, voorzitter en A.W.J. Ros en K.A. Brunner, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 mei 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.