Uitspraak
onder f, van de Awb.
afwijken van de standaardtermijn. De rechtbank ziet echter aanleiding om aan verweerder een beslistermijn op te leggen tot uiterlijk I I augustus 2022 (twaalf weken na datum verweerschrift). Deze termijn acht de rechtbank niet onnodig lang, maar ook niet onrealistisch kort. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op I I augustus 2022 alsnog een besluit bekend moet maken.
draagt verweerder op om uiterlijk op 11 augustus 2022 een besluit te nemen op het verzoek met inachtneming van deze uitspraak;
bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van
draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden; veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 569,25.
FORM