Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
mr. C.R. Zetsma en van wat verdachte en zijn raadsman mr. S.C. van Klaveren naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3. Waardering van het bewijs
rechter-commissaris niet meer weet te herinneren of zij op 21 mei 2021 ((on)vrijwillige) seks heeft gehad en dat zij betwijfelt of de aangetroffen seksfilmpjes daadwerkelijk in december 2021 zijn gemaakt. Dat maakt op zichzelf haar verklaringen echter nog niet onbetrouwbaar. Daarbij weegt mee dat uit zowel de verklaring van aangeefster als die van verdachte volgt dat de relatie tussen aangeefster en verdachte een complex, onvoorspelbaar en turbulent verloop kende, waarin goede en zware momenten zich afwisselden. Dat aangeefster (achteraf) niet steeds consistent verklaart over vermeende gebeurtenissen binnen de periode van die relatie is gegeven die omstandigheden begrijpelijk. Het WhatsApp-bericht van aangeefster naar een derde, waarin zij schrijft: “
hij was soms een monster… maar we hadden het ook zo fijn op andere momenten… seks was geweldig (…) ik voel me echt verslaafd aan hem”, moet eveneens in dat licht worden bezien; het bericht illustreert dat binnen de relatie de goede en zware momenten zich afwisselden. Bovendien vindt de rechtbank dat aangeefster gedetailleerd en consistent heeft verklaard over de (vermeende) ontvoeringen van 16 en
27 december 2021, de verkrachting(en) op 27 december 2021 en mishandelingen in de periode van 21 mei tot en met 27 december 2021. Deze gebeurtenissen omvatten de kern van de verdenking en de verklaringen daarover komen in grote lijnen overeen. De verklaringen van aangeefster ten aanzien van de gebeurtenissen op 27 december 2021 en de mishandelingen worden bovendien op essentiële punten ondersteund door andere bewijsmiddelen.
move over!” zei, een rood stanleymes tegen haar hals hield en daarbij zei “
I’ll cut you”. Verder heeft verdachte haar in het gezicht geslagen, haar hoofd hardhandig tussen twee stoelen gedrukt en haar bij de keel vastgepakt. Vervolgens is verdachte met haar naar Rotterdam gereden en hij heeft haar daar uren tegen haar zin in een voor haar onbekende woning opgehouden, aldus aangeefster. Verdachte ontkent dat hij aangeefster opzettelijk van haar vrijheid heeft beroofd en heeft ter zitting verklaard dat aangeefster vrijwillig met hem naar [plaats] is gereden en in zijn woning is gebleven. De rechtbank vindt deze verklaring van verdachte onaannemelijk en overweegt daartoe als volgt.
ik ben ok, ik kom hier wel weg”. Daarnaast ziet de rechtbank belangrijk steunbewijs in de door het aanhoudingsteam waargenomen hevige emoties bij aangeefster, waarbij de verbalisant aangeefster hoorde zeggen dat ze bang was dat er nooit een einde zou komen aan de ontvoering. Ook vindt de rechtbank steunbewijs in het in de woning van verdachte aangetroffen stanleymes, waarover aangeefster heeft verklaard dat zij met dat mes is bedreigd. Uit de rapportages van het forensisch DNA-onderzoek volgt dat op het snijvlak van het lemmet een mengprofiel is aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van aangeefster en verdachte. Dat op het heft van het stanleymes niet alleen een DNA-hoofdprofiel is aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte, maar ook DNA-kenmerken van het minder prominent aanwezige DNA-profiel van aangeefster, vindt de rechtbank, anders dan de verdediging, geen contra-indicatie voor de verklaring van aangeefster. Tot slot biedt ook de hoeveelheid door verdachte naar aangeefster verstuurde dreigende berichten in een periode van ongeveer twee weken voorafgaand aan 27 december 2021 steun aan haar verklaring (i) dat verdachte boos was omdat zij de relatie had beëindigd en hem negeerde, hetgeen ook ter zitting door verdachte is bevestigd, en (ii) dat zij niet vrijwillig met verdachte is meegegaan.
7 augustus 2021 en op 27 december 2021 (meermaals) zou zijn verkracht. De geest van de tenlastelegging gaat ervan uit dat het verzet van aangeefster al vóór 27 december 2021 is gebroken en dat alle seks tussen verdachte en aangeefster nadien onvrijwillig is geweest. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank echter van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte gedurende de periode voorafgaand aan 27 december 2021 een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend dat aangeefster zich daardoor niet tegen de seksuele handelingen kon verzetten, mede gelet op het complexe en onvoorspelbare verloop van de relatie tussen verdachte en aangeefster.
4.Bewezenverklaring
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn vervat – bewezen dat verdachte
5.Strafbaarheid van de feiten
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf en maatregel
40 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte de maatregel strekkende tot vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38v Sr op te leggen in de vorm van een contactverbod met het slachtoffer, haar moeder en kinderen en een locatieverbod ten aanzien van de adressen van het slachtoffer en haar moeder voor de maximale duur van vijf jaren. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd deze maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
4 bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende laten meewegen.
8.Beslag
2 bewezenverklaarde feit is begaan.
9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
4 bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht wegens aantasting in de persoon. Op grond van de onderbouwing van de geleden immateriële schade kan de rechtbank niet naar objectieve maatstaven vaststellen dat sprake is van geestelijk letsel. Maar de aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde, zoals die blijken uit de onderbouwing van het verzoek tot schadevergoeding, zijn in dit geval zo voor de hand liggend dat een aantasting in de persoon als bedoeld in art. 6:106, aanhef en
onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan worden aangenomen.
(zegge: tweeduizend euro) en zal dit toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot het moment van algehele voldoening.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
4 is vermeld.
[verdachte], daarvoor strafbaar.
12 (twaalf) maanden.
maatregeldat verdachte voor de duur van
5 (vijf) jaren:
direct of indirect– contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] .
7 (zeven) dagenvoor
iedere keerdat niet aan de maatregel wordt voldaan, tot een maximum van
6 (zes) maanden.
38v, vierde lid, Sr, dat de opgelegde maatregel
dadelijk uitvoerbaaris.
verbeurd: 1 STK mes, oranje (g6136042).
onttrokken aan het verkeer: 1 STK mes, grijs (g6136045).
toetot een bedrag van
€ 2.000,00 (zegge: tweeduizend euro)aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 21 mei 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening.
.
€ 2.000,00 (tweeduizend euro)te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 21 mei 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.