ECLI:NL:RBAMS:2022:433
Rechtbank Amsterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Terugvordering zorg- en huurtoeslag op basis van toetsingsinkomen en afkoop lijfrenteverzekering
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een inwoner van Amsterdam, en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve vaststelling van haar zorgtoeslag en huurtoeslag voor het belastingjaar 2019, die door de Belastingdienst op € 0,- was vastgesteld. De Belastingdienst had vastgesteld dat het toetsingsinkomen van eiseres € 29.583,- bedroeg, wat aanzienlijk hoger was dan het eerdere voorschot van € 14.230,-. Hierdoor had eiseres volgens de Belastingdienst geen recht meer op de toeslagen en moest zij de teveel ontvangen bedragen terugbetalen.
Eiseres betwistte deze beslissing en voerde aan dat de afkoop van een lijfrenteverzekering ten onrechte was meegenomen in het toetsingsinkomen. Volgens haar had deze afkoop als bijzonder inkomen moeten worden beschouwd, wat haar toetsingsinkomen met ongeveer € 7.000,- zou verlagen. De rechtbank oordeelde echter dat de wet geen mogelijkheid biedt om bepaalde inkomensbestanddelen buiten beschouwing te laten bij de zorgtoeslag. De afkoop van de lijfrente viel niet onder de uitzonderingen die in de wet zijn opgenomen.
De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst terecht het hogere toetsingsinkomen had gehanteerd en dat de terugvordering van de teveel betaalde zorg- en huurtoeslag gerechtvaardigd was. Eiseres had onvoldoende bewijs geleverd van haar financiële situatie om te kunnen stellen dat er dringende redenen waren om van de terugvordering af te zien. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat eiseres de mogelijkheid had om een betalingsregeling aan te vragen bij de Belastingdienst.