ECLI:NL:RBAMS:2022:4283

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juli 2022
Publicatiedatum
22 juli 2022
Zaaknummer
AWB - 22 _ 3118
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening gedupeerden kindertoeslagenaffaire

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 25 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een gedupeerden van de kindertoeslagenaffaire, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, waarin zij na een lichte toets niet als gedupeerde ouder werd aangemerkt en geen compensatie van € 30.000 ontving. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om haar als gedupeerde ouder te erkennen en een voorschot van € 30.000 toe te kennen. Tijdens de zitting op 19 juli 2022 was verzoekster aanwezig met haar gemachtigde, terwijl de verweerder zich niet liet vertegenwoordigen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster recht heeft op vrijstelling van het griffierecht, gezien haar inkomen onder de bijstandsnorm ligt. Echter, de rechter oordeelde dat verzoekster onvoldoende bewijs heeft geleverd dat haar huidige problemen voortkomen uit de kindertoeslagenaffaire. De voorzieningenrechter vond de motivering van de Belastingdienst karig, maar concludeerde dat verzoekster niet had aangetoond dat zij ooit kinderopvangtoeslag had ontvangen of dat zij deze had moeten terugbetalen. Hierdoor was er geen begin van bewijs dat haar problemen gerelateerd zijn aan de toeslagenaffaire.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen spoedeisend belang was aangetoond dat de afwijzing zou rechtvaardigen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/3118

uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 juli 2022 in de zaak tussen

[verzoekster] , te Amsterdam, verzoekster

(gemachtigde: mr. M. Baadoudi),
en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Velsink).

Procesverloop

Met het besluit van 18 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoekster na een lichte toets nog niet aangemerkt als gedupeerde ouder en haar geen € 30.000 verleend.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in de zin dat zij wordt behandeld als gedupeerde ouder en een voorschot van € 30.000 krijgt.
Verweerder heeft op 18 juli 2022 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 juli 2022. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich, met bericht van verhindering, niet laten vertegenwoordigen.

Overwegingen

Vrijstelling van het griffierecht
1. Verzoekster heeft verzocht om haar vrij te stellen van het griffierecht. Uit de door haar overgelegde uitkeringsspecificatie blijkt dat haar inkomen minder dan 95% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande is. De voorzieningenrechter stelt haar in deze zaak daarom vrij van de verplichting om griffierecht te betalen.
Waar gaat deze zaak over?
2. Verzoekster heeft zich op 19 april 2021 gemeld bij verweerder als gedupeerde van de kindertoeslagenaffaire. Met het bestreden besluit heeft verweerder de zogenoemde ‘lichte toets’ uitgevoerd. Verzoekster is in die lichte toets door verweerder vooralsnog niet aangemerkt als gedupeerde ouder en aan haar is dan ook geen forfaitaire compensatie van € 30.000 (de Catshuisregeling) verleend. Na de lichte toets zal nog een definitieve toets plaatsvinden.
3. Verzoekster is het niet eens met het bestreden besluit, omdat zij door de kindertoeslagenaffaire veel is kwijtgeraakt en problemen met schuldeisers heeft. Verweerder heeft het bestreden besluit volgens verzoekster onvoldoende gemotiveerd, omdat niet wordt ingegaan op haar concrete, individuele geval. Verzoekster heeft de forfaitaire compensatie nodig om uit de problemen te komen. Ook komt zij, als zij wordt aangemerkt als gedupeerde ouder, in aanmerking voor hulp bij haar schulden, huisvesting en psychische problemen.
Oordeel van de voorzieningenrechter
4. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
5. Verweerder heeft het spoedeisend belang in deze zaak ter discussie gesteld. Maar bij verzoekster spelen langdurige schulden en huisvestingsproblemen, waarbij ook haar minderjarige zoon betrokken is. Dat heeft verweerder ook erkend. Hierin ziet de voorzieningenrechter voldoende aanleiding om spoedeisend belang aan te nemen.
6. De voorzieningenrechter is het met verzoekster eens dat de motivering in het bestreden besluit dat zij vooralsnog niet als gedupeerde wordt aangemerkt, karig en weinig concreet is. Maar verzoekster heeft zelf ook niet onderbouwd dat zij ooit kinderopvangtoeslag heeft ontvangen en als dat zo was, of zij die heeft moeten terugbetalen. Dat betekent dat geen begin van bewijs is gemaakt dat verzoeksters huidige problematiek uit de kinderopvangtoeslagenaffaire is voortgekomen. Ook wat zij op de zitting heeft gesteld, is zonder nadere onderbouwing niet concreet genoeg om aannemelijk te worden. Op de zitting heeft zij namelijk alleen gesteld dat haar zoon vanaf 2007 op de crèche van [naam] zat, dat zij daarvoor kindertoeslag ontving en dat zij zo ergens tussen 2007 en 2009 één of meer terugvorderingen van verweerder zou hebben ontvangen, waarvan ze gelooft dat die ongeveer € 1.500 waren.
7. De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek om een voorlopige voorziening af.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Otten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. van der Zweep, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2022.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.