Op 25 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van moord en poging tot moord. De zaak betreft een schietincident op 12 december 2019 op het parkeerterrein van sportcomplex Health City in Amstelveen, waarbij het slachtoffer, [slachtoffer], werd doodgeschoten terwijl hij zijn zoontje hielp in de auto. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen na meerdere zittingen, waarbij de officieren van justitie, mrs. W.J. de Graaf en D. Sarian, de vorderingen hebben gedaan. De verdediging werd vertegenwoordigd door mrs. S.J. Jansen en L. Janse.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte de schutter was. Hoewel er camerabeelden en telefoongegevens waren die de verdachte in verband brachten met de medeverdachten, was er geen sluitend bewijs dat hij daadwerkelijk betrokken was bij de moord. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder het zoontje van het slachtoffer en andere nabestaanden, niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van het tenlastegelegde werd vrijgesproken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de benadeelde partijen en de verdachte ieder hun eigen kosten moeten dragen.
De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat iemand schuldig is aan een strafbaar feit. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, wat een belangrijke uitspraak is in het kader van de rechtsbescherming van individuen.