In deze zaak heeft eiser, het ministerie van Algemene Zaken, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiser heeft op 4 maart 2022 een beroep ingediend, nadat het bestuursorgaan niet tijdig had gereageerd op zijn Wob-verzoek van 6 december 2021. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het bestuursorgaan in gebreke is gebleven en dat de beslistermijn van meer dan zeven maanden is overschreden. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en draagt het bestuursorgaan op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht van € 184,-. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter M. Greebe, in aanwezigheid van griffier N. van der Kroft.