Op 28 april 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Köln. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 11 februari 2022 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die verdacht wordt van betrokkenheid bij 35 inbraken in Keulen tussen 13 maart en 26 april 2017. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de nodige gegevens in het EAB beoordeeld.
De raadsman van de opgeëiste persoon betoogde dat het EAB niet genoegzaam was, omdat de feitomschrijving te summier zou zijn en het specialiteitsbeginsel onvoldoende gewaarborgd zou zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat de omschrijving van de feiten voldoende duidelijk is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon samen met een medeverdachte betrokken was bij de inbraken, waarbij aanzienlijke schade en diefstal van goederen heeft plaatsgevonden.
De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. De overlevering wordt dan ook toegestaan. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Vegter, voorzitter, en mrs. J.A.A.G. de Vries en E.G.M.M. van Gessel, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. A.A.B. Fransen. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.