I. voor recht verklaart dat VUmc niet verplicht is om aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] een gedeelte te betalen van wat VUmc zelf ontvangt onder de PSA, en dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] niet een recht hebben op dergelijke betalingen door VUmc;
II. [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan VUmc van € 431.117,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
III. [gedaagden] hoofdelijk beveelt om bij de afrekening onder de PSA met betrekking tot de door hen ontvangen aandelen [dochtervennootschap] uit te gaan van de aantallen aandelen die gedaagden zouden hebben ontvangen indien de verdeling pro rata had plaatsgevonden, althans, subsidiair, dat de rechtbank voor recht verklaart dat bij de afrekening moet worden uitgegaan van die aantallen;
IV. voor recht verklaart dat onder de PSA met betrekking tot de aandelen [dochtervennootschap] moet worden afgerekend conform artikel 2.1 van de PSA: (a) telkens wanneer [gedaagden] of een van hen bedragen ontvangen als opbrengst van die aandelen, uit dividend, verkoop of anderszins, en (b) telkens met toepassing van art. 2.1 op het tot op dat moment totaal door [gedaagden] ontvangen (cumulatieve) bedrag; met overeenkomstige toepassing van het voorafgaande indien [gedaagden] opbrengsten ontvangen in de vorm van weer andere aandelen, Contingent Value Rights of andere instrumenten met een uitgestelde geldelijke opbrengst;
V. [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan VUmc van wat is verschuldigd onder artikel 2.1 van de PSA;
VI. [gedaagden] hoofdelijk beveelt om met betrekking tot (i) hun aandelen [dochtervennootschap] , (ii) gelden die zij ontvangen uit verkoop van de aandelen [dochtervennootschap] (en (iii) eventuele andere aandelen, Contingent Value Rights of andere instrumenten met uitgestelde geldelijke opbrengst die zij ontvangen als opbrengst uit die aandelen [dochtervennootschap] ) geen handelingen te verrichten of na te laten waardoor de belangen van VUmc worden geschaad, op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van vijf miljoen euro;
VII. [gedaagden] hoofdelijk beveelt om VUmc binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis schriftelijk te informeren over alle opbrengsten door hen tot op dat moment verkregen uit de transactie van medio 2021 waarbij [bedrijf] alle aandelen [dochtervennootschap] heeft verworven, of uit enig andere transactie waarbij zij hun aandelen [dochtervennootschap] hebben overgedragen, in de vorm van geld, aandelen, Contingent Value Rights of anderszins, vergezeld van bewijsstukken, een en ander op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 per overtreding van de genoemde bevelen.
VIII. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.