In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 mei 2022 uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door klager, die de rechthebbende is van een snorfiets, merk Piaggio Vespa Sprint 50, die op 6 januari 2022 in beslag was genomen. Klager, een hardwerkende man met een bakkerij, was van mening dat het onrechtvaardig zou zijn als hij benadeeld zou worden door het gedrag van zijn zoon, die zonder rijbewijs op de scooter had gereden. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een openbare raadkamer, waar klager, zijn raadsman en de officier van justitie aanwezig waren. De beslagene, de zoon van klager, was niet verschenen.
De officier van justitie verzet zich tegen de teruggave van de scooter, omdat het Openbaar Ministerie van plan is om de scooter verbeurd te verklaren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later de scooter zal verbeurdverklaren, gezien het feit dat klager de rechtmatige eigenaar is en dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de daden van zijn zoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen strafvorderlijk belang is dat het voortduren van het beslag rechtvaardigt. Daarom heeft de rechtbank besloten het beslag op te heffen en de scooter aan klager terug te geven.
De beslissing van de rechtbank is gegrond verklaard, en klager heeft het recht om binnen veertien dagen beroep in cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad. Deze uitspraak benadrukt het belang van de rechten van de rechthebbende in het kader van inbeslagneming en de afweging van belangen in strafzaken.