ECLI:NL:RBAMS:2022:3990

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 juli 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
C/13/719179 / FA RK 22-3860
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na onrechtmatige detentie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 juli 2022 een beschikking gegeven op het verzoek tot schadevergoeding van een verzoeker die zonder rechtsgeldige titel in een accommodatie verbleef. De verzoeker, geboren in 1993 en verblijvende te Amsterdam, had een verzoekschrift ingediend op 23 juni 2022, waarin hij schadevergoeding vorderde van de Staat der Nederlanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker van 4 juni 2022 tot 8 juni 2022 ten onrechte van zijn vrijheid is beroofd, omdat de officier van justitie verzuimd had een aansluitende zorgmachtiging aan te vragen. De rechtbank heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 525,-, gebaseerd op een bedrag van € 105,- per dag voor vijf dagen van onrechtmatige detentie. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de verzoeker zich zorgen maakte over zijn hond, wat heeft meegewogen in de bepaling van de schadevergoeding. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het verzoek tot proceskostenveroordeling is afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter P.B. Martens en schriftelijk uitgewerkt op 12 juli 2022.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/719179 / FA RK 22-3860
Beslissing op het verzoek tot schadevergoeding ex artikel 10:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
Beschikking van 5 juli 2022 op het ingediende verzoekschrift van
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
verblijvende te Amsterdam, GGZ inGeest, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. L.C. Trompetter.
tot het verkrijgen van een beslissing over een verzoek tot schadevergoeding ten laste van:
De Staat der Nederlanden.

1.Procesverloop

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift van 23 juni 2022;
- de reactie van de officier van justitie van 30 juni 2022;
- de reactie namens Arkin van 4 juli 2022.
Dit verzoek is tegelijkertijd behandeld met het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging (C/13/718714 / FA RK 22-3602), dat op 14 juni 2022 is ingekomen ter griffie van de rechtbank.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 februari 2022 in de accommodatie van
GGZ inGeest, locatie [locatie] . De rechtbank heeft de volgende persoon gehoord:
- betrokkene;
- bovengenoemde advocaat;
- M. Pörtzgen, arts;
- M. van den Berg, ambulant verpleegkundige.
Omdat de officier van justitie een nadere motivering van het verzoek niet nodig achtte, is hij niet op de mondelinge behandeling verschenen
.

2.Feiten

2.1.
Op 10 mei 2022 om 19:59 uur heeft de burgemeester van Amsterdam ten aanzien van verzoeker een crisismaatregel afgegeven. In aansluiting hierop heeft de officier van justitie een verzoekschrift tot voortzetting van de crisismaatregel bij de rechtbank ingediend.
2.2.
Bij beschikking van 13 mei 2022 heeft deze rechtbank een voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van verzoeker verleend tot en met 3 juni 2022. De officier van justitie heeft in aansluiting hierop geen zorgmachtiging verzocht bij de rechtbank, waarna op 8 juni 2022 een tweede crisismaatregel is afgegeven door de Burgemeester.
2.3.
Bij beschikking van 10 juni 2022 heeft de rechtbank een voortzetting van de tweede crisismaatregel verleend tot en met 1 juli 2022.

3.Standpunt verzoeker en reacties daarop

3.1.
Verzoeker stelt dat hij van 4 juni 2022 tot het moment van de beslissing van de rechtbank op het tweede verzoekschrift voortzetting crisismaatregel op 10 juni 2022 (zeven dagen) zonder rechtsgeldige titel in de accommodatie heeft verbleven. Hij heeft geleden onder de afzondering en de spanningen die verband houden met de verblijfplaats van zijn hond. Verzoeker vordert een bedrag aan schadevergoeding ter hoogte van € 875,- (7 x € 125,-).
3.2.
De officier van justitie erkent te hebben verzuimd een verzoek tot een zorgmachtiging
aansluitend op de machtiging tot voortzetting van de eerste crisismaatregel bij de rechtbank te hebben ingediend, maar stelt dat verzoeker maximaal vier dagen in de accommodatie zonder rechtsgeldige titel heeft verbleven en dat maximaal een het standaard bedrag van € 80,- per dag moet worden toegewezen.
3.3.
Namens Arkin is naar voren gebracht dat de schadevergoeding niet ten laste van Arkin kan komen, omdat de officier van justitie een fout heeft gemaakt. Mocht de rechtbank toch overgaan tot toekenning van een schadevergoeding ten laste van Arkin, dan volgt Arkin het standpunt van het openbaar ministerie dat maximaal € 80,- per dag moet worden toegewezen.

4.Beoordeling

4.1.
Artikel 10:12 lid luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
3 Indien de wet niet in acht is genomen door de officier van justitie of de rechter, kan betrokkene of de vertegenwoordiger de rechter verzoeken tot schadevergoeding ten laste van de Staat. De rechter kent een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding toe.
4.2.
Uit de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken blijkt dat de wet niet in acht is genomen. Vaststaat dat de officier van justitie geen aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in 7:11 Wvggz heeft verzocht waardoor de machtiging tot voortzetting van de eerste crisismaatregel op 4 juni 2022 is komen te vervallen. Dit betekent dat verzoeker van 4 juni 2022 tot en met het moment dat de tweede crisismaatregel is afgegeven, te weten 8 juni om 19:03 uur, ten onrechte van zijn vrijheid is beroofd. De rechtbank zal vijf dagen aanhouden, omdat de tweede crisismaatregel pas in de avond is afgegeven.
4.3.
De rechtbank zal de schade vaststellen op € 105,- per dag, wat neerkomt op een totaalbedrag van € 525,-. De rechtbank acht de schade voldoende onderbouwd en zoekt aansluiting bij de hoogte van schadevergoedingen die in het strafrecht worden toegekend bij onrechtmatige detentie met beperkingen. Uit de beschikking van 10 juni 2022 blijkt dat verzoeker ten tijde van de mondelinge behandeling al langere tijd in de separeerruimte verbleef. De rechter heeft hem toen in de separeerruimte gezien en gesproken. Verzoeker maakte zich erg veel zorgen over hoe het verder moest met zijn hond. Dit weegt mee bij de bepaling van de hoogte van de schadevergoeding.
4.4.
De rechtbank heeft tijdens de mondelinge behandeling een last tot toevoeging verstrekt aan de advocaat. Er is dus geen belang meer bij een beslissing op het verzoek tot een proceskostenveroordeling, zodat dat verzoek zal worden afgewezen.

5.Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt de Staat tot betaling van een schadevergoeding van € 525,- (vijfhonderd vijfentwintig) aan verzoeker;
- wijst het meer of anders verzochte af;
- verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
Deze beschikking is op 5 juli 2022 mondeling gegeven door mr. P.B. Martens, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door M. Amarki als griffier en op 12 juli 2022 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van hoger beroep open
.