ECLI:NL:RBAMS:2022:3959

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
13/650637-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel bij medeplegen van opzetheling en diefstal

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een ontbindingsprocedure met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde, geboren in 1997, was betrokken bij de medepleging van opzetheling en diefstal door middel van braak. De officier van justitie had een vordering ingediend om het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen op € 3.850,00, gebaseerd op de opbrengsten van de diefstal van microfoons en een Vespa. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat de opbrengst van de opzetheling € 1.200,00 bedroeg en de opbrengst van de diefstal € 3.250,00. De rechtbank heeft geoordeeld dat er een verdeelsleutel op basis van gelijke verdeling tussen de veroordeelde en de medeverdachte moest worden toegepast, aangezien er aanwijzingen waren dat zij samen van de strafbare feiten hebben geprofiteerd. Uiteindelijk heeft de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 2.225,00, en de veroordeelde verplicht om dit bedrag aan de Staat te betalen. De beslissing is genomen in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/650637-17 (ontneming)
Datum uitspraak: 6 juli 2022
Tegenspraak (gemachtigd raadsman)
Verkort vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, op vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak, behorende bij de strafzaak met parketnummer 13/650637-17, tegen:
[veroordeelde], hierna te noemen veroordeelde,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie van 1 april 2021, het door de verdediging ingediende schriftelijk stuk en het onderzoek op de terechtzitting van 22 juni 2022, waarbij ook mr. P.A. van der Waal als raadsman van veroordeelde aanwezig was.

2.Vordering

De vordering van de officier van justitie van 1 april 2022 strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en het aan veroordeelde opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van dat geschatte voordeel tot een bedrag van € 3.850,00.
Gezien de stukken waarop de vordering berust en waarnaar deze vordering verwijst, begrijpt de rechtbank de vordering zo dat deze betrekking heeft op het onder 2 en het onder 3 primair bewezenverklaarde feit waarvoor veroordeelde in de onderliggende strafzaak is veroordeeld.

3.Grondslag van de vordering

Veroordeelde is bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 januari 2021 onder meer veroordeeld voor de navolgende strafbare feiten.
Ten aanzien van feit 2
Medeplegen van opzetheling;
Ten aanzien van feit 3 primair
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld. In het hoger beroep is nog geen arrest gewezen.

4.Wederrechtelijk verkregen voordeel

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ter terechtzitting, onder verwijzing naar de berekeningen in de onderbouwing van de ontnemingsvordering van 1 april 2022, op het standpunt gesteld dat het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden vastgesteld op
€ 3.850,00.
De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat de opbrengst van het onder
2 bewezenverklaarde medeplegen van opzetheling van de microfoons moet worden vastgesteld op een bedrag van € 1.200,00. Bij de verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel moet rekening worden gehouden met de rol van mededader [medeverdachte] en een verdeelsleutel op basis van gelijke verdeling worden toegepast. Dat komt neer op een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 600,00 per persoon.
Daarnaast heeft de officier van justitie aangevoerd dat de opbrengst van de onder 3 primair bewezenverklaarde diefstal van de Vespa moet worden vastgesteld op een bedrag van
€ 3.250,00. Hoewel [medeverdachte] vermoedelijk ook betrokken was bij de diefstal, volgt uit het dossier dat hij voornamelijk een adviserende rol heeft vervuld en daarom vindt de officier van justitie het aannemelijk dat de totale opbrengst aan veroordeelde toekwam.
4.2.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft ter terechtzitting, onder verwijzing naar zijn schriftelijk standpunt, bepleit dat het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden gematigd tot een bedrag van € 1.625,00.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde medeplegen van opzetheling heeft de raadsman aangevoerd dat de rol van veroordeelde bij de verkoop van de microfoons via Marktplaats slechts bestond uit het geven van advies en dat het niet aannemelijk is dat de opbrengst van de verkoop met hem is gedeeld.
Daarnaast heeft de raadsman ten aanzien van de onder 3 primair bewezenverklaarde diefstal van de Vespa aangevoerd dat de diefstal door twee daders is gepleegd en dat daarom bij de verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel een verdeelsleutel op basis van gelijke verdeling moet worden toegepast.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
Opbrengst
De rechtbank is van oordeel dat, in lijn met wat door de officier van justitie naar voren is gebracht en door de verdediging niet is betwist, de opbrengst van het onder
2 bewezenverklaarde medeplegen van opzetheling van twee microfoons moet worden vastgesteld op een bedrag van € 1.200,00 en dat de opbrengst van de onder 3 primair bewezenverklaarde diefstal van de Vespa moet worden vastgesteld op een bedrag van
€ 3.250,00.
Verdeelsleutel
De rechtbank zal ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde medeplegen van opzetheling uitgaan van een verdeelsleutel op basis van gelijke verdeling tussen veroordeelde en mededader [medeverdachte] , nu er aanwijzingen bestaan dat zij samen van het strafbare feit hebben geprofiteerd. Uit het dossier blijkt namelijk dat zij bij de verkoop van de microfoons hebben samengewerkt, aangezien veroordeelde en medeverdachte [medeverdachte] veelvuldig via WhatsApp hebben gecommuniceerd over verkoop van de microfoons, veroordeelde een verkoopadvertentie op Marktplaats heeft geplaatst en de koper de microfoons uiteindelijk bij de woning van medeverdachte [medeverdachte] heeft opgehaald. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er geen concrete aanknopingspunten voorhanden waaruit kan worden afgeleid dat de opbrengst van de verkoop niet met veroordeelde is gedeeld.
Ook ten aanzien van de onder 3 bewezenverklaarde diefstal van de Vespa zal de rechtbank, anders dan door de officier van justitie gerekwireerd, uitgaan van een verdeelsleutel op basis van gelijke verdeling tussen veroordeelde en de vermoedelijk als mededader aan te merken [medeverdachte] , nu aanwijzingen bestaan dat zij samen van het strafbare feit hebben geprofiteerd. Uit het dossier blijkt dat veroordeelde voorafgaand aan de diefstal contact heeft met [medeverdachte] , dat zij vervolgens afspreken elkaar in de nacht van de diefstal te treffen en dat zij ook daarna nog contact hebben over de diefstal. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er geen concrete aanknopingspunten voorhanden waaruit kan worden afgeleid dat de opbrengst van de verkoop niet met [medeverdachte] is gedeeld. De officier van justitie heeft er in dit kader op gewezen dat veroordeelde aan [medeverdachte] heeft aangeboden hem te betalen voor zijn hulp bij het stelen van de Vespa en dat [medeverdachte] hierop heeft geantwoord dat dat wel goed zou komen. Anders dan de officier van justitie heeft aangevoerd, kan hieruit naar het oordeel van de rechtbank niet direct worden afgeleid dat [medeverdachte] hiermee bedoeld heeft dat het een vriendendienst betrof.
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat veroordeelde door middel van of uit de baten van voornoemde strafbare feiten wederrechtelijk voordeel heeft verkregen dat de rechtbank schat op een bedrag van € 2.225,00, nu overigens niet is gebleken dat verdachte kosten heeft gemaakt met betrekking tot de bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank ontleent deze schatting aan de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

5.Verplichting tot betaling

De rechtbank bepaalt het te ontnemen bedrag op grond van al het voorgaande op € 2.225,00.

6.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

7.Beslissing

De rechtbank komt op grond van al het voorgaande tot de volgende beslissing.
Stelt vast als wederrechtelijk verkregen voordeel een bedrag van € 2.225,00.
Legt op aan
[veroordeelde], de verplichting tot betaling van € 2.225,00 (tweeduizend tweehonderdvijfentwintig euro) aan de Staat.
Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd op 44 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. J. Thomas en A.R. Vlierhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Tal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 juli 2022.