Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
2.De feiten
Daarbij is overwogen dat de handtekeningdeskundige van [gedaagde 3] heeft vastgesteld dat de handtekening van [eiser 1] op leningsovereenkomst 2 daar niet met kunstgrepen op is geplaatst en heeft geconcludeerd dat er geen grond voor twijfel bestaat met betrekking tot de echtheid van de betwiste handtekening.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Al met al heeft [eiser 1] er (een spoedeisend) belang bij om nu in kort geding de vordering tot afgifte dan wel inzage in te stellen. Het aanzienlijke bedrag dat hij betaald heeft uit hoofde van een volgens hem valse leningsovereenkomst speelt daarbij ook een rol. Dat hij niet eerder de originele leningsovereenkomst heeft laten onderzoeken maakt dat niet anders.
1.016,00