Op 23 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Regionale Rechtbank van Lublin, Polen. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 19 april 2022 en betreft de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Polen is geboren in 1976 en momenteel gedetineerd is. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Poolse nationaliteit heeft.
De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld, waarin melding wordt gemaakt van twee vonnissen van de District Court in Pulawy, Polen, die betrekking hebben op strafbare feiten zoals fraude en vervalsing van documenten. De verdediging voerde aan dat er onduidelijkheid bestond over de omzettingsbeslissingen van de eerder opgelegde straffen, maar de rechtbank oordeelde dat deze beslissingen niet onder de reikwijdte van de Overleveringswet vallen. De rechtbank concludeerde dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij de procedures die tot de vonnissen hebben geleid, waardoor artikel 12 van de Overleveringswet geen weigeringsgrond vormde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen andere weigeringsgronden zijn. De overlevering werd toegestaan, met de bepaling dat de feitelijke overlevering pas kan plaatsvinden na de einduitspraak in een ander EAB dat tegen dezelfde opgeëiste persoon is uitgevaardigd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.