In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 26 april 2022 uitspraak gedaan tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van vuurwapens en gewoontewitwassen. De verdachte, geboren in 1972 en ingeschreven op een adres in Nederland, werd op 12 januari 2021 in Rotterdam betrapt met een pistool en een revolver van categorie III. Tijdens de zittingen op 4, 11 en 13 april 2022 heeft de rechtbank het standpunt van de officieren van justitie, A. Kramer en A.J.S. Visser, gehoord, evenals de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. N. Claassen. De tenlastelegging omvatte ook het verwerven en voorhanden hebben van aanzienlijke geldbedragen, die vermoedelijk uit misdrijf afkomstig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van vuurwapens en gewoontewitwassen, waarbij de verdachte niet kon aantonen dat de herkomst van de geldbedragen legaal was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zestien maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft verschillende in beslag genomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer. De uitspraak benadrukt de ernst van het bezit van vuurwapens en de gevolgen van witwassen voor de samenleving.