In de strafzaak Ketchikan heeft de rechtbank Amsterdam op 26 april 2022 uitspraak gedaan over de geldigheid van de dagvaarding tegen de verdachte. De zaak betreft een complexe strafzaak met in totaal 11 verdachten, waarbij de tenlasteleggingen betrekking hebben op de productie en verkoop van methamfetamine en amfetamine, alsook op de betrokkenheid bij een organisatie die zich bezighoudt met deze misdrijven. De rechtbank heeft op basis van de ingediende tenlasteleggingen en de argumenten van de officier van justitie en de verdediging vastgesteld dat de tenlasteleggingen onvoldoende concreet zijn geformuleerd. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de verdachte zich niet adequaat kan verdedigen, omdat de tenlastelegging niet duidelijk maakt welke specifieke gedragingen hem worden verweten. De rechtbank heeft de dagvaarding nietig verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder kan worden behandeld op basis van de huidige tenlasteleggingen. De beslissing om de dagvaarding nietig te verklaren is genomen in het belang van een eerlijke procesvoering en de rechtsbescherming van de verdachte. De rechtbank heeft benadrukt dat de officier van justitie niet voldoende heeft gedaan om de tenlasteleggingen te concretiseren, ondanks verzoeken daartoe. De uitspraak is gedaan in een openbare terechtzitting en is ondertekend door de rechters.