16. De kantonrechter dient in de eerste plaats te beoordelen of de reden die Philips aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd als een dringende reden kwalificeert als bedoeld in artikel 7:677 BW en of er onverwijld is opgezegd. Bij de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van het ontslag moeten daarbij de omstandigheden van het geval in onderlinge samenhang worden bezien. De aard en de ernst van het gedrag van [verzoekster] spelen daarbij een rol, evenals de duur van de arbeidsovereenkomst en ook de (persoonlijke) omstandigheden van [verzoekster] en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor haar heeft.
16. Voor de vraag of het ontslag onverwijld is gegeven, is beslissend het tijdstip waarop de dringende reden tot dat ontslag ter kennis is gekomen van degene die bevoegd was het ontslag te verlenen (zie o.a. HR 21 januari 2000, JAR 2000/45, [arrest] /Hema.
In augustus 2021 is er – zo wordt in dit verband overwogen - vanuit de administratie bij PPS in Polen een signaal gekomen dat [verzoekster] mogelijk eerder werkzaam was geweest voor Philips. Dat is doorgegeven aan de recruiter. Deze heeft telefonisch contact gehad met [verzoekster] . De door [verzoekster] bij dat gesprek verstrekte informatie is in elk geval dusdanig geweest dat de recruiter het verder heeft laten rusten en dhr [naam 3] of andere leidinggevende van [verzoekster] daarvan niet op de hoogte heeft gesteld. Dat [verzoekster] volledige openheid van zaken heeft gegeven, is dus (mede gelet op de e-mail van [verzoekster] van 10 februari 2022, overgelegd in de procedure) niet geloofwaardig.
16. De kantonrechter volgt [verzoekster] ook niet in haar stelling dat voor zover de recruiter wist van het eerdere dienstverband, dat deze kennis moet worden toegerekend aan het -tot ontslag bevoegde- hogere management van Philips. Philips heeft ter zitting haar wervingsprocessen toegelicht en verklaard dat op verschillende (HR-)niveaus mensen bij dit proces zijn betrokken die niet noodzakelijkerwijs met elkaar samenwerken of contact met elkaar hebben. Daar komt bij dat Philips een multinationaal bedrijf is met 70.000 medewerkers. Van het management kan niet worden verwacht dat zij van al het dagelijkse reilen en zeilen op de hoogte is.
16. Maar zelfs als het zo is dat [verzoekster] in dit gesprek heeft bevestigd dat zij dezelfde persoon was - hetgeen Philips, middels de recruiter die bereid is zulks onder ede te bevestigen, gemotiveerd betwist – dan nog geldt dat de recruiter noch de PPS administratie in Polen, de bevoegdheid had om [verzoekster] ontslag te geven. De persoon/personen die deze bevoegdheid wél hadden, zijn (onbetwist) pas op 10 februari 2022 bekend geworden met deze omstandigheden, waarna zij direct onder opgave van redenen [verzoekster] op non-actief hebben geplaatst. [verzoekster] wordt uitgenodigd voor een gesprek op de volgende dag, middels een teams-meeting, waar [verzoekster] niet is verschenen. Vervolgens heeft na het weekend, op 14 februari 2022, alsnog een gesprek plaatsgevonden. Het ontslag is [verzoekster] een dag later, op 15 februari 2022, verleend.
16. Gelet op de hierboven genoemde gang van zaken heeft Philips voldoende voortvarend gehandeld en is het ontslag op staande voet onverwijld gegeven.
16. Vervolgens moet worden beoordeeld of de handelwijze van [verzoekster] het gegeven ontslag op staande voet rechtvaardigt c.q. als dringende reden kwalificeert. Daarvoor dienen alle omstandigheden van het geval te worden meegewogen.
16. Vaststaat dat [verzoekster] haar eerdere dienstverband met Philips (van ongeveer een jaar) niet op haar CV heeft vermeld en dat niet tijdens de met haar gevoerde sollicitatiegesprekken heeft medegedeeld. De kantonrechter is mede gelet op de wijze waarop het eerste dienstverband is geëindigd, met Philips van oordeel dat [verzoekster] zulks had dienen te vermelden en dat het achterwege laten daarvan een dringende reden voor ontslag op staande voet opleveren. De kantonrechter neemt daartoe in overweging dat [verzoekster] , haar opleidingen en ervaring in aanmerking genomen, had moeten begrijpen dat haar eerdere dienstverband bij Philips, de wijze waarop dit dienstverband is geëindigd en de verwijten die Philips haar destijds heeft gemaakt, bijzondere omstandigheden betreffen die voor de beslissing van Philips om [verzoekster] (opnieuw) als werknemer aan te stellen van groot belang zijn. Door haar eerdere dienstverband bij Philips en de ontbindings-procedure die tot het einde van dat dienstverband heeft geleid, te verzwijgen en onder een andere (voor)naam te solliciteren, heeft [verzoekster] het vertrouwen van Philips zodanig geschonden dat van Philips redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereen-komst met [verzoekster] nog langer te laten voortduren. Dat [verzoekster] haar dienstverband bij Philips niet relevant genoeg vond om op haar CV te vermelden, maakt dat niet anders. Ook -voor zover dat juist zou zijn - de omstandigheid dat [verzoekster] desgevraagd aan de recruiter heeft verklaard dat zij eerder voor Philips heeft gewerkt, wijzigt het oordeel niet. De verklaring is in de eerste plaats veel te laat, nu Philips op dat moment haar al een arbeidsovereenkomst had aangeboden. In de tweede plaats neemt dit de dringende reden niet weg, namelijk dat [verzoekster] op haar CV en tijdens de sollicitatiegesprekken misleidende informatie heeft gegeven, althans zeer relevante informatie heeft verzwegen. Een eventuele miscommunicatie ontslaat [verzoekster] niet van de verplichting zelf eerlijk en open te zijn tegenover haar werkgever. Naar het oordeel van de kantonrechter is de onmiddellijke opzegging van de arbeidsovereenkomst gezien het voorgaande rechtsgeldig.
16. Wat betreft de tweede reden die Philips aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd (het onbehoorlijk benaderen van collega’s) kan de beoordeling daarvan in het midden blijven, nu de voorgaande reden voor het ontslag reeds voldoende grond voor een ontslag op staande voet oplevert en Philips de verweten gedragingen apart zowel als gezamenlijk aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd.
16. De conclusie is derhalve dat de gedragingen van [verzoekster] als dringende reden kwalificeren, op grond waarvan Philips gerechtigd was haar op staande voet te ontslaan. Er is ook onvoldoende gesteld ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van [verzoekster] om de beoordeling anders te doen uitvallen.