Op 2 februari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 11 juli 2021 opzettelijk brand heeft gesticht in een gebouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1967, zich schuldig heeft gemaakt aan opzettelijke brandstichting met gevaar voor goederen, levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld en geconcludeerd dat de brandstichting gemeen gevaar voor de omgeving met zich meebracht, zoals blijkt uit de processen-verbaal waarin is beschreven dat de gang vol rook stond en dat een persoon behandeld moest worden voor rookinhalatie. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van een Pro Justitia rapport waaruit blijkt dat de verdachte lijdt aan een bipolaire I stoornis, waardoor hij ten tijde van het delict niet in staat was om zijn impulsen te beheersen. De rechtbank heeft de verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar beschouwd en hem ontslagen van alle rechtsvervolging. Het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis is opgeheven. De rechtbank heeft verder verklaard dat het bewezen verklaarde feit strafbaar is, maar dat de verdachte niet strafbaar is voor het bewezen verklaarde delict.