ECLI:NL:RBAMS:2022:3400

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
C/13/711778 / HA RK 21-444
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopig deskundigenbericht inzake gebrekkig functioneren van een zonnepanelensysteem op het dak van een distributiecentrum

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 juni 2022 een beschikking gegeven in een civiele procedure tussen verschillende vennootschappen met betrekking tot een zonnepanelensysteem dat is geïnstalleerd op het dak van een distributiecentrum van Nissan. De verzoekster, ZONNEDAK NISZON B.V., heeft verzocht om een voorlopig deskundigenbericht omdat er onduidelijkheid bestaat over de toedracht en oorzaak van het gebrekkig functioneren van het PV-systeem. Dit systeem, dat in mei 2018 in gebruik is genomen, heeft in juli 2021 een storing ervaren die leidde tot de deactivatie door Nissan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er meerdere deskundigen zijn ingeschakeld om het systeem te onderzoeken, maar dat er onenigheid bestaat tussen de partijen over de oorzaak van de problemen. De rechtbank heeft besloten dat een deskundige moet worden benoemd om de technische aspecten van het systeem te onderzoeken en om de vragen van de partijen te beantwoorden. De rechtbank heeft ook de rechtsmacht en relatieve bevoegdheid van de Nederlandse rechter vastgesteld, en heeft bepaald dat het verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht moet worden toegewezen. De rechtbank heeft ir. B. Wams benoemd als deskundige en heeft de partijen verplicht om mee te werken aan het onderzoek.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/711778 / HA RK 21-444
Beschikking van 23 juni 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZONNEDAK NISZON B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
advocaat mr. K. Renssen te 's-Gravenhage,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JANSZON B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster,
advocaat mr. Y. Benjamins te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NISSAN MOTOR PARTS CENTER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
belanghebbende,
advocaat mr. W.B.J. van Overbeek te Amsterdam,
3. de vennootschap naar buitenlands recht
SMA BENELUX B.V.,
gevestigd te Mechelen, België,
belanghebbende,
advocaat mr. L.M. Schat te Rotterdam,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUPI UNDERWRITING AGENCIES B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
belanghebbende,
niet verschenen,
5. de vennootschap naar buitenlands recht
SMA SOLAR TECHNOLOGY AG,
gevestigd te Niestetal, Duitsland,
belanghebbende,
advocaat mr. L.M. Schat te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Niszon, Janszon, Nissan, SMA Benelux, Dupi en SMA Technology worden genoemd. SMA Benelux en SMA Technology zullen hierna gezamenlijk SMA c.s. worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 24 december 2021;
  • de tussenbeschikking van 24 februari 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • het verweerschrift met bijlagen van de zijde van SMA c.s., ingekomen ter griffie op
8 april 2022;
- het verweerschrift met bijlagen van de zijde van Nissan, ingekomen ter griffie op
11 april 2022;
- het verweerschrift met bijlagen van de zijde van Janszon, ingekomen ter griffie op
12 april 2022;
  • de mondelinge hybride behandeling, gehouden op 19 april 2022;
  • het e-mailbericht met bijlagen d.d. 26 april 2022 van de zijde van Niszon;
  • de akte uitlating van de zijde van Janszon, ingekomen ter griffie op 26 april 2022;
  • de brief d.d. 26 april 2022 van de zijde van Nissan;
  • de brief d.d. 26 april 2022 van de zijde van SMA c.s.;
  • de antwoordakte van de zijde van Niszon, ingekomen ter griffie op 9 mei 2022;
  • de antwoordakte van de zijde van SMA c.s., ingekomen ter griffie op 10 mei 2022;
  • de brief met bijlage van 17 mei 2022 van de zijde van Niszon;
  • de brief van 23 mei 2022 van de zijde van Janszon;
  • de e-mail met bijlagen van 23 mei 2022 van de zijde van Niszon.
1.2. Op 19 april 2022 heeft de hybride mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij zijn namens Niszon verschenen: [naam 1] en [naam 2] , bijgestaan door
mr. Renssen. Namens Janszon: [naam 3] en [naam 4] bijgestaan door mr. Benjamins. Namens Nissan: [naam 5] , bijgestaan door mr. Van Overbeek en mr. Van Breukelen en namens SMA Benelux: [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] en [naam 9] , bijgestaan door mr. Schat en mr. C. Toorenman. [naam 2] , [naam 8] , [naam 9] en [naam 4] hebben de zitting via een Skype-verbinding bijgewoond. De overige hiervoor genoemde personen waren fysiek bij de mondelinge behandeling aanwezig. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen hun standpunten nader toegelicht, waarbij mr. Renssen en mr. Van Overbeek gebruik hebben gemaakt van door hun overgelegde spreekaantekeningen. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.
1.3. Ter mondelinge behandeling is partijen met hun instemming nog één week de tijd gegeven om te komen tot een eenstemmig voorstel van de te benoemen deskundige. Daarnaast is Janszon in de gelegenheid gesteld haar vragen te herformuleren. De overige partijen zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld zich hierover bij akte uit te laten. Reeds bij gelegenheid van de mondelinge behandeling is de beschikking bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Niszon is een vennootschap gericht op het exploiteren van een zonnepanelensysteem op daken van bedrijfsruimtes. Janszon is een vennootschap die zich bezighoudt met handel in zonne-energiesystemen en verleent daaraan verwante diensten en werkzaamheden.
2.2.
Nissan is een onderneming uit de door Nissan Motor Corporation geleide groep van ondernemingen die zich bezighoudt met de distributie van autoonderdelen en accessoires. Met het oog daarop beschikt zij over een distributiecentrum van ongeveer 90.000 m2 gelegen aan de Hornweg 32 te Amsterdam. SMA Technology verkoopt elektronische vermogensapparatuur en bijbehorende software en diensten en wordt in Nederland vertegenwoordigd door SMA Benelux. Dupi tot slot is verzekeraar in de branche van duurzame energieopwekking.
2.3.
Onderhavige procedure ziet op een zonnepanelensysteem geïnstalleerd op het dak van bovengenoemd distributiecentrum van Nissan (hierna: het PV-systeem).
2.4.
Het PV-systeem op het dak is door Janszon (en haar onderaannemers) in opdracht van Niszon geïnstalleerd. Het systeem bestaat uit bijna 9.000 zonnepanelen alsmede 38 converters en bestaat uit twee delen waarnaar wordt verwezen als een “groot” en een “klein” dak. Voor beiden zijn type STP 60-10 omvormers van SMA Technology gebruikt. Voor het zonnepanelensysteem geïnstalleerd op het “kleine" dak aan de schaduwzijde van het distributiecentrum zijn 7 omvormers gebruikt met referentienummers 32 t/m 38. Voor het zonnepanelensysteem geïnstalleerd op het “grote” dak aan de zonzijde van het distributiecentrum, zijn 31 omvormers gebruikt met referentienummers 1 t/m 31. Het zonnepanelensysteem op het kleine dak is 3 à 4 maanden eerder aangelegd dan het systeem op het grote dak. Voor de twee delen van de systemen zijn bekabelingen van verschillende producenten gebruikt.
2.5.
In mei 2018 is het PV-systeem in bedrijf genomen. Bij ingebruikname was het PV-systeem het grootste in zijn soort in Nederland.
2.6.
Bij oplevering van het systeem is een inspectierapport d.d. 30 oktober 2018 opgesteld door Straight Forward B.V.
2.7.
Op 7 juli 2021 is het PV-systeem door Nissan gedeactiveerd omdat een van de 38 converters kortsluiting heeft veroorzaakt en in brand is gevlogen. Nadien zijn er diverse werkzaamheden aan het PV-systeem verricht.
2.8.
Door en vanwege alle betrokkenen zijn meerdere deskundigen ingeschakeld die het systeem hebben onderzocht, te weten:
  • Brandenburg PV inspecties B.V., schriftelijk rapport: 23 juli 2021;
  • Van der Heide Bliksembeveiliging Inspecties, schriftelijk rapport: 11 augustus 2021;
  • Pulsar Power, schriftelijk rapport d.d. 9 september 2021;
  • Building Services Research institute (BSRi), d.d. 21 januari 2022;
  • Straight Forward inspectierapport Scope 12 EBI versie 1.4 en versie 1.5 naar aanleiding van de inspectie d.d. 22 april 2022.
2.9.
Partijen en deskundigen verschillen van mening over de exacte toedracht en oorzaak van het niet-functioneren van het PV-systeem. Tot op heden is het PV-systeem niet geheel gereactiveerd.

3.Het verzoek en verweer

3.1.
Het verzoek houdt in dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht beveelt. Niszon heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de toedracht en oorzaak van het gebrekkig functioneren van het PV-systeem niet duidelijk (genoeg) is. Doordat tot op heden het systeem niet is ingeschakeld leidt Niszon (nader te begroten) schade en overweegt zij ter zake een procedure te starten bij de rechtbank. Partijen zijn echter verdeeld over wat de oorzaak en toedracht is. Om die reden is het noodzakelijk dat een onderzoek door een onafhankelijke deskundige plaatsvindt, mede om verdere discussie en vertraging te voorkomen.
3.2.
Janszon, Nissan en SMA c.s. hebben geen bezwaar tegen de benoeming van een deskundige. Zij voeren wel verweer tegen de persoon van de deskundige, een (deel) van de voorgestelde vraagstelling en tegen een deel van de voorgestelde aan de deskundigen te verstrekken stukken. Verder wenst Janszon ook een aantal vragen aan de deskundige voor te leggen.

4.De beoordeling

Hierna zal de rechtbank het verzoek van Niszon bespreken. SMA Benelux is gevestigd in België, SMA Technology in Duitsland en Dupi is gevestigd in Rotterdam. Daarom is eerst de vraag aan de orde of de Nederlandse rechter in deze procedure rechtsmacht heeft, en zo ja of deze rechtbank relatief bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
Rechtsmacht, relatieve bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1.
In artikel 203 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) is bepaald dat het verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht wordt gedaan aan de rechter die vermoedelijk bevoegd zal zijn van de zaak, indien deze aanhangig wordt gemaakt, kennis te nemen.
4.2.
De vraag of de Nederlandse rechter in de mogelijk door Niszon tegen de SMA c.s. aanhangig te maken zaak rechtsmacht heeft moet worden bepaald aan de hand van de Brussel I
bis-Verordening, [1] omdat die zaak een burgerlijke of handelszaak zal zijn. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie kan worden afgeleid dat de rechtsmacht ten aanzien van een verzoek tot een voorlopig deskundigenbericht op de bevoegdheidsregels van Brussel I
bis-Verordening kan worden gebaseerd zonder dat daaraan nadere voorwaarden worden gesteld. Als uitgangspunt geldt dus dat wanneer de Nederlandse rechter zijn bevoegdheid in de hoofdzaak kan baseren op de Brussel I
bis-Verordening, hij ook bevoegd is om kennis te nemen van een ten behoeve van die hoofdzaak verzocht voorlopig deskundigenbericht. In de mogelijk door Niszon tegen SMA c.s. aanhangig te maken zaak zal de Nederlandse rechter rechtsmacht kunnen ontlenen aan artikel 7, sub 1, Brussel I
bis-Verordening, omdat Amsterdam de plaats is van uitvoering van de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt. Hierdoor (en het bepaalde in artikel 107 Rv in samenhang met artikel 203 lid 1 Rv) is deze rechtbank (mede ten aanzien van Dupi) ook relatief bevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
4.3.
Tot slot is deze rechtbank ook relatief bevoegd, omdat SMA c.s. zowel in haar verweerschrift als op de mondelinge behandeling heeft aangegeven ten aanzien van dit verzoek geen jurisdictieverweer te willen voeren (artikel 108 Rv).
4.4.
In artikel 10:3 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is bepaald dat op de wijze van procederen ten overstaan van de Nederlandse rechter het Nederlandse recht van toepassing is. Deze bepaling leidt in dit geval naar de toepasselijkheid van de hierna genoemde bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Het verzoek
4.5.
Het verzoek houdt in dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht beveelt. Voorop staat dat een verzoek tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht als bedoeld in artikel 202 lid 1 Rv in beginsel moet worden toegewezen, als dat verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit is slechts anders indien het verzoek in strijd is met de goede procesorde, van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen, misbruik wordt gemaakt – bijvoorbeeld omdat verzoeker wegens onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot het uitoefenen van die bevoegdheid kan worden toegelaten – of het verzoek afstuit op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar (zie HR 19 december 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL8610 rov. 3.4 en HR 30 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:482, rov. 3.3.2.).
4.6.
Nu Janszon, Nissan, SMA Benelux en SMA Technology zich niet tegen het bevelen van een voorlopig deskundigenonderzoek als zodanig hebben verzet en niet van een van bovengenoemde uitzonderingen is gebleken en het verzoek ook overigens aan de wettelijke vereisten voldoet, zal het verzoek worden toegewezen.
De deskundige
4.7.
Partijen zijn na de mondelinge behandeling in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige c.q. een lijst van voorkeur van de mogelijk te benoemen deskundige voor te leggen. Partijen zijn er niet in geslaagd in onderling overleg een deskundige te benoemen. Daarbij hebben alle partijen een andere lijst van voorkeur.
4.8.
Er zijn door partijen vier deskundigen voorgesteld, te weten: B. Wams van Elektroraad Expertise (hierna: Wams), J. Smeekes van Inspectieportal, A. de Jong van Omega Energietechniek en B. Verhelst van Power Quality Partner. Partijen hebben over en weer opmerkingen gemaakt ten aanzien van de wenselijkheid van de voorgestelde deskundigen. Geen van de opmerkingen is van die aard dat die de benoeming van de voorgestelde deskundige in de weg staat. Nu partijen geen overeenstemming hebben kunnen bereiken, zal de rechtbank zelf in de benoeming voorzien. De rechtbank stelt voorop vast dat Wams op alle lijsten van voorkeur is genoemd en geen van partijen (inhoudelijk) bezwaar heeft gemaakt tegen Wams als deskundige. Afgaande op het feit dat geen van partijen inhoudelijk bezwaar hebben gemaakt tegen Wams als deskundige neemt de rechtbank aan dat partijen zich met deze benoeming kunnen verenigen. De deskundige heeft schriftelijk aan de griffier meegedeeld het deskundigenonderzoek te willen verrichten en daartoe vrij te staan ten opzichte van partijen. De rechtbank zal daarom overgaan tot benoeming van Wams als deskundige.
De vraagstelling
4.9.
Vervolgens moet worden bepaald welke vragen aan de deskundige worden gesteld. Niszon, Janszon en SMA c.s. hebben vragen geformuleerd en over en weer bezwaar gemaakt tegen een deel van de door de andere partij voorgestelde vragen. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen overeenstemming bereikt over een deel van de aan de deskundige te stellen vragen. Ook zijn in overleg met partijen een aantal vragen op de mondelinge behandeling geherformuleerd. Dit betreft de in de beslissing vermelde vragen a t/m e. Aan de deskundige zullen daarom de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd. Janszon is na de mondelinge behandeling in de gelegenheid gesteld de ter zake voorgestelde vragen te beperken alsmede te herformuleren, mede in het kader van de bezwaren van de andere partijen.
4.10.
Janszon heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt bij haar akte uitlating van
26 april 2022. Janszon stelt voorop dat zij begrip heeft voor de bezwaren van de overige partijen ter zake de kosten en het tijdsverloop van een deskundigenbericht. Tegelijkertijd meent zij dat het in het belang is van alle partijen wanneer er daadwerkelijk duidelijkheid zou komen met betrekking tot de oorzaak van de problemen met de omvormers. Om die reden verzoekt zij aan de deskundige de volgende (extra) vragen voor te leggen:
a.
Wat is volgens uw deskundige mening de root cause van de 8 defecte omvormers waarvan 4 aantoonbaar uitgebrande en 1 opengeklapte sinds de wissel in 2020.
Wat is uw mening over het functioneren van de omvormers in relatie tot hun beoogde toepassing en de toepassing in deze? Zou u bij uw antwoord de specificaties van de omvormers willen betrekken ten aanzien van de Total Harmonic Distortion, de gemeten harmonischen, de planningshandleiding ter zake de veiligheidssystemen, het ontbreken van foutmeldingen van de omvormers, de software-updates, de beoogde toepassing van de omvormer en de veiligheid van de oorspronkelijke kappen mee willen nemen.
De plant is uitgeschakeld door Nissan in verband met een gevaar van de omvormer. SMA heeft een terugroepactie van de omvormers in verband met eenzelfde/vergelijkbaar gevaar en een nieuw ontwerp voor de kappen na uitwisseling tgv van de terugroepactie. Is het mogelijk dat de oorzaak nog altijd in de omvormer ligt en onvoldoende is verholpen in het nieuwe model / door middel van de software-update en is het van belang om verder onderzoek te doen naar de omvormers?
Mag van een omvormer als sluitstuk van de installatie worden verwacht dat deze bestand is tegen of veilig defect kan gaan als gevolg van voor de hand liggende menselijke fouten of andere externe oorzaken behorende bij werkzaamheden gerelateerd aan het realiseren en/of onderhouden van een installatie van de omvang waarvoor deze omvormer is bedoeld? Neem (zoals aangegrepen in de rapporten) een mogelijke toekomstige beschadiging van de kabel door een scherp randje, een isolatiefout, roestige onderdelen, vuilophoping rondom stekkers, (schoonmaak)werkzaamheden van derden op het dak, overlast van vogels.
Is het naar uw mening aannemelijk dat er sprake is geweest van een isolatiefout die zo plotseling en groot was, dat een omvormer erdoor heeft kunnen ontbranden zonder visuele vonk- of brandschade in de het DC circuit en zonder dat dit gemeld en/of bij opstart gemeten kon worden. Daarbij komt dat het voorgaande dan ook nog eens bij 4 afzonderlijke omvormers is gebeurd op 4 verschillende locaties?
Moet er bij de string metingen rekening gehouden worden met capacitive discharge (zeker in geval van uitschakeling) en is duidelijk dat dit in de gedane
metingen steeds voldoende is gedaan?
Zijn er storingen op het AC net waardoor de omvormers kunnen uitvallen (denk
aan netvervuiling, al dan niet door de locatie gegenereerd)?
4.11.
Met het voorgaande (waarin volgens Janszon is geprobeerd ook de door Niszon voorgestelde vragen te verwerken) beoogt Janszon geenszins om de omvang en scope van het onderzoek te bepalen, zoals door Niszon geopperd, maar wenst zij op voorhand de nodige zekerheid te verkrijgen dat de te benoemen deskundige in staat is om het beoogde onderzoek uit te voeren, alsmede voldoende informatie heeft verkregen, teneinde op een deugdelijke wijze aanvang te nemen met het onderzoek, aldus Janszon.
4.12.
Niszon en SMA c.s. voeren hiertegen verweer. De rechtbank is het met Niszon en SMA c.s. eens dat de deskundige niet moet worden gevraagd naar een juridisch oordeel. De deskundige dient informatie aan te leveren zodat Niszon de mogelijkheid heeft aan de hand daarvan haar rechtspositie te bepalen. Het is vervolgens aan de rechter om in een eventueel daaropvolgende procedure een juridisch oordeel te geven over de aansprakelijkheid. Het deskundigenbericht dient dan om de rechter voor te lichten. Dit betekent dat het deskundigenbericht zodanig moet zijn dat de rechter in een eventuele procedure wordt voorgelicht over de mogelijke
root causevan het niet-functioneren van het PV-systeem.
4.13.
De door Janszon gestelde vragen acht de rechtbank hiertoe slechts gedeeltelijk geschikt. Sommige vragen zijn niet relevant voor de uiteindelijk aan te leggen beoordelingsmaatstaf en zijn bovendien reeds ondervangen door de in de beslissing genoemde vragen a t/m e. Daarbij geldt dat de vragen a t/m d van Janszon ten onrechte berusten op een veronderstelling van het disfunctioneren van de omvormers. Ook ligt er te veel nadruk op de omvormers aan ten grondslag hetgeen leidt tot beïnvloeding van de deskundige, terwijl juist, zoals partijen ter zitting hebben betoogd, de deskundige met een zogenoemde helikopter-view moet onderzoeken wat nu precies de
root causeis voor het disfunctioneren van het PV-systeem. Dit betekent dat de vragen a t/m e van Janszon niet aan de deskundige zullen worden voorgelegd.
4.14.
Het verweer ten aanzien van de door Janszon geformuleerde vragen f en g wordt verworpen. Deze vragen betreffen een reconstructie van de feitelijke gang van zaken. Verder zijn deze vragen voldoende duidelijk en relevant voor hetgeen partijen met het voorlopig deskundigenbericht wensen te onderzoeken. Bovendien gaat het om feiten die zich voor bewijs lenen. De rechtbank staat dan ook deze vragen toe.
Te verstrekken stukken
4.15.
Janszon heeft de rechtbank op de mondelinge behandeling verder verzocht in de beschikking op te nemen van welke stukken de in te schakelen deskundige kennis mag nemen. Zij wenst (een afschrift van) alle eerdere onderzoeksrapporten, een werklijst van de werkzaamheden verricht na 7 juli 2021 alsook (een afschrift van) een achttal
e-mailberichten in de periode 3 september 2021 t/m 3 maart 2022 van Janszon aan SMA c.s., Pulsar Power respectievelijk aan Niszon.
Deskundigenrapporten en e-mailberichten
4.16.
Niszon, Nissan en SMA c.s. hebben op de mondelinge behandeling te kennen gegeven akkoord te gaan met het overleggen van alle eerdere deskundigenberichten waaronder ook het opleveringsrapport van Straight Forward. Ten aanzien van de gevoerde correspondentie tussen partijen alsook de werklijst van de verrichte werkzaamheden van Niszon en Janszon aan het PV-systeem na 7 juli 2021 maken Niszon, Nissan en SMA c.s. wel bezwaar. Hiertoe hebben zij aangevoerd dat de te benoemen deskundige zo min mogelijk bevooroordeeld aan zijn onderzoek moet beginnen en niet op voorhand moet worden belast met de meningen van partijen. Daarbij merkt Niszon bij brief van haar advocaat van 17 mei 2022 op dat de door Janszon als productie 42 overgelegde productie (tijdlijn werkzaamheden verricht na 7 juli 2021) afwijkt van de documenten waarover Janszon en Niszon overeenstemming hebben bereikt. Inmiddels is duidelijk geworden dan Niszon en Janszon ook hierover geen overeenstemming hebben bereikt. Het document dat door Niszon op 26 april 2022 is ingediend bevat derhalve enkel en alleen de weergave van de feiten die Niszon relevant acht (zonder de toegevoegde data van reacties vanuit Janszon). Het document dat Janszon als productie 42 heeft ingediend bevat de weergave van de feiten die Niszon relevant acht, met daarnaast de data van toegevoegde reacties vanuit Janszon. Niszon verzoekt de door Janszon toegezonden productie 42 buiten beschouwing te laten en enkel de op 26 april 2022 overgelegde werklijst van Niszon ter beschikking te stellen aan de te benoemen deskundige.
4.17.
De rechtbank is het met Niszon, Nissan en SMA c.s. eens dat de deskundige zo min mogelijk bevooroordeeld aan zijn onderzoek moet kunnen aanvangen en dat hij niet op voorhand in een bepaalde richting gewezen moet worden. Bovendien moet een deskundige in staat worden geacht zelf uit te maken welke gegevens voor zijn onderzoek van belang zijn en welke niet. Dit betekent dat de e-mailberichten niet aan de deskundige mogen worden verstrekt. Daarbij wordt opgemerkt dat partijen, overeenkomstig de Leidraad deskundigen in civiele zaken, nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundigen mogen verstrekken indien deze daarom verzoeken.
Werklijsten werkzaamheden
4.18.
Ten aanzien van de werklijst zoals overgelegd door Janszon als productie 42 en de werklijst zoals overgelegd door Niszon op 26 april 2022 overweegt de rechtbank als volgt. Nu op voorhand niet kan worden uitgesloten welk van deze informatie voor het onderzoek door de deskundige relevant is, zal de rechtbank bepalen beide werklijsten aan de deskundige te verstrekken zodat de deskundige volledig geïnformeerd is welke (mogelijke) werkzaamheden aan het PV-systeem na 7 juli 2021 zijn verricht. Immers, zonder werklijsten van de te verrichten werkzaamheden, is het onmogelijk voor de desbetreffende deskundige om de root cause voor het niet functioneren van het PV-systeem te achterhalen.
4.19.
De rechtbank zal dan ook bepalen dat alle eerdere onderzoeksrapporten, waaronder ook het opleveringsrapport en de (meest recente) Scope 12 rapporten van Straight Forward, alsmede de werklijst van de werkzaamheden verricht na 7 juli 2021, zoals overgelegd als productie 42 bij akte uitlating zijdens Janszon alsook de werklijst zoals overgelegd door Niszon d.d. 26 april 2022, aan de deskundige zullen worden verstrekt.
Slotopmerkingen
4.20.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door Niszon moeten worden betaald.
4.21.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
4.22.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
4.23.
Er bestaat geen aanleiding voor om één der partijen in de kosten te veroordelen. Deze zullen daarom tussen partijen worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Welke feiten en omstandigheden hebben volgens uw deskundige mening geleid tot de storingen tussen januari 2021 en 7 juli 2021, met inachtneming van het gehele systeem?
Wat is volgens uw deskundige mening de
root causevan de storing van 7 juli 2021 en de eerdere storingen van januari 2021?
In het verlengde van vraag b); ligt de
root causein bepaalde componenten van het PV-systeem, in de wijze waarop het systeem is geïnstalleerd, of in combinatie van beide?
In het verlengde van vraag b) trad de storing op in het gehele systeem, of enkel in delen daarvan? Indien enkel in delen: welke componenten?
Deelt de deskundige de mening van Straight Forward, zoals verwoord in het rapport van februari 2022, over het kunnen voorkomen van de storing als de instructie van Straight Forward uit 2018 waren opgevolgd.
Moet er bij de string metingen rekening gehouden worden met
capacitive
discharge(zeker in geval van uitschakeling) en is duidelijk dat dit in de gedane
metingen steeds voldoende is gedaan?
Zijn er storingen op het AC net waardoor de omvormers kunnen uitvallen (denk
aan netvervuiling, al dan niet door de locatie gegenereerd)?
5.2.
benoemt tot deskundige:
ir. B. Wams,
directeur expertise verbonden bij Elektroraad Expertise,
correspondentieadres: [adres] ,
telefoon: [telefoonnummer] ,
e-mailadres: [e-mailadres] ,
het voorschot
5.3.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
  • de deskundige dient
  • de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen
  • partijen kunnen desgewenst
  • indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag
  • indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
5.4.
bepaalt dat Niszon het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
5.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
5.6.
compenseert de proceskosten aldus dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
het onderzoek
5.7.
bepaalt dat Niszon alle onderzoeksrapporten, waaronder het opleveringsrapport, alsmede de werklijst van werkzaamheden verricht na 7 juli 2021 zoals overgelegd als productie 42 bij akte uitlating zijdens Janszon en de werklijst zoals overgelegd door Niszon op 26 april 2022
binnen twee wekenna de datum van deze beslissing in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
5.8.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
5.9.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
5.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
5.11.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
5.12.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
5.13.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren.
Deze beschikking is gegeven door mr. M Wouters, rechter, bijgestaan door mr. M.M de Keizer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2022. [2]

Voetnoten

1.Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, PbEU 2012, L 351.
2.type: