Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 juni 2022 in de zaak tussen
[eiser] , te Duitsland, eiser
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder
Procesverloop
25 februari 2019 te herzien.
Overwegingen
13 mei 2016 heeft verweerder het recht op toeslag van eiser over het jaar 2014 herzien en een bedrag van € 7.688,04 bruto van eiser teruggevorderd. Verweerder heeft met een besluit van 8 november 2016 het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser is hiertegen in beroep gegaan en de rechtbank heeft in haar uitspraak van 7 april 2017 het beroep van eiser ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft met een uitspraak van 9 april 2020 de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
12 april 2017, 23 februari 2018 en 25 februari 2019. In deze beslissingen heeft verweerder het recht op toeslag voor de jaren 2014, 2015, 2016 en 2017 herzien. In totaal wordt er een bedrag van € 18.663,62 aan te veel ontvangen toeslag teruggevorderd van eiser. De betreffende besluiten zijn in rechte komen vast te staan.
Beslissing
mr.N. Bissumbhar, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 juni2022.