Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.016,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 juni 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Chalet Parc De Vechtoever B.V. (hierna: De Vechtoever) en een voormalig eigenaar van een chalet op het vakantiepark. De Vechtoever vorderde dat de gedaagde, die eerder een chalet op het park bezat, zou worden verboden zich negatief uit te laten over De Vechtoever en haar functionarissen, op straffe van een dwangsom. De achtergrond van het geschil ligt in een eerdere schikkingsovereenkomst tussen partijen, waarin afspraken waren gemaakt over de overdracht van het chalet en het doen van negatieve uitlatingen. De gedaagde had zich echter niet aan deze afspraken gehouden en had zich publiekelijk negatief uitgelaten over De Vechtoever, wat leidde tot de vordering in kort geding.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde gebonden was aan de afspraken uit de schikkingsovereenkomst en dat er geen tijdsbeperking was voor het verbod op negatieve uitlatingen. De rechter benadrukte dat de vrijheid van meningsuiting niet onbeperkt is en dat onnodig grievende uitlatingen niet onder de bescherming van de wet vallen. De rechter wees de vorderingen van De Vechtoever toe en legde de gedaagde een dwangsom op voor elke overtreding van het verbod. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis bevestigt de noodzaak voor partijen om zich aan gemaakte afspraken te houden en de grenzen van de vrijheid van meningsuiting in privaatrechtelijke overeenkomsten.