ECLI:NL:RBAMS:2022:3292

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 juni 2022
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
9712416 \ CV EXPL 22-3068
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na onrechtmatige gebruik van parkeerbewijs in parkeergarage

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 juni 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Q-Park Operations Netherlands B.V. en een gedaagde vrouw. De gedaagde had op 23 oktober 2021 gebruik gemaakt van de parkeergarage Amsterdamse Poort te Amsterdam. Bij het verlaten van de parkeergarage heeft zij haar parkeerbewijs gebruikt om samen met een andere auto, die voor haar stond, de slagboom te passeren. Q-Park vorderde een schadevergoeding van € 414,54, omdat de gedaagde volgens hen in strijd had gehandeld met de Algemene Voorwaarden Parkeren door 'treintje te rijden'. De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat zij niet op de hoogte was van de overtreding en dat zij altijd betaalt voor het parkeren. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet in overtreding was van de artikelen 5.5 en 5.7 van de Algemene Voorwaarden, omdat zij een geldig parkeerbewijs had gebruikt. Echter, het gebruik van haar kaart op de wijze zoals zij dat deed, werd als onrechtmatig beschouwd. De schade werd vastgesteld op € 100,00, waarbij rekening werd gehouden met het feit dat de gedaagde geen financieel voordeel had beoogd. De proceskosten werden gecompenseerd, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 100,00 aan Q-Park, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9712416 \ CV EXPL 22-3068
vonnis van: 9 juni 2022

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e
Q-Park Operations Netherlands B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eiseres,
nader te noemen Q-Park,
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel,
t e g e n

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
nader te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 17 februari 2022 met producties;
- mondeling antwoord;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 mei 2022. Voor Q-Park zijn verschenen mw. [naam 1] en mw. [naam 2] voor de gemachtigde mr. Ch.F.P.M. Spreksel. [gedaagde] is bij brief van 31 maart 2022 door de griffier opgeroepen, maar niet verschenen. Q-Park heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling nog stukken ingediend. Q-Park is gehoord en heeft vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
Q-Park is een bedrijf dat parkeeraccomodaties in Nederland exploiteert.
1.2.
Op een informatiebord bij de ingang van iedere parkeeraccomodatie van Q-Park staat vermeld dat de toegang en het gebruik van Q-Park geschiedt onder toepassing van de Algemene Voorwaarden Parkeren. Er wordt een website vermeld waarop deze voorwaarden zijn te raadplegen.
1.3.
De Algemene Voorwaarden Parkeren van Q-Park bevatten – voor zover voor deze zaak van belang – de volgende bepalingen.
Artikel 5.5:Het met een Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit zonder gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd Parkeerbewijs is onder geen beding toegestaan.Artikel 5.6:In geval van verlies of het ontbreken van het Parkeerbewijs is de Parkeerder het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd. De Parkeerder dient dit bedrag vóór het verlaten van de Parkeerfaciliteit te voldoen. Het hiervoor vermelde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de Parkeerder het werkelijke Parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”. Indien de klant achteraf door middel van de klachtenprocedure aan kan tonen wat de daadwerkelijke parkeertijd was, zal restitutie op basis daarvan plaats vinden. De bewijslast met betrekking tot de daadwerkelijke parkeertijd berust bij de Klant.Artikel 5.7:Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde Parkeergeld met het Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de Klant direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan.Artikel 5.8:Indien Q-Park een gebruik van de Parkeerfaciliteit in strijd met het bepaalde in artikel 5.5 of 5.7 van deze Voorwaarden constateert, is de Klant het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd, vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 319,97 (incl. BTW prijspeil 2020). Q-Park heeft het recht daarnaast en daarenboven overige daadwerkelijk geleden (gevolg)schade te vorderen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om het werkelijke parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
1.4.
Op 23-10-2021 heeft [gedaagde] met haar auto gebruik gemaakt van de parkeeraccomodatie Amsterdamse Poort te Amsterdam (hierna: de parkeergarage).
1.5.
Nadat [gedaagde] voor de door haar gebruikte parkeertijd had betaald en zo een parkeerbewijs had verkregen deed zich bij het verlaten van de parkeergarage blijkens door Q-Park overgelegde camerabeelden het volgende voor: Op het moment dat [gedaagde] door de slagboom naar buiten wil rijden staat er vóór haar een auto voor de gesloten slagboom. Deze blokkeert de uitgang voor [gedaagde] . Te zien is dat de bestuurder van die auto met haar hand naar de automaat gaat waarin, teneinde de slagboom te openen, het parkeerbewijs moet worden gestoken en daar ogenschijnlijk een knop indrukt. Na ongeveer anderhalve minuut stapt de bijrijder van de voorste auto uit en stapt ook [gedaagde] uit. [gedaagde] loopt naar de automaat, bespreekt iets met de bestuurder van de voorste auto, stopt haar parkeerbewijs in de automaat en haast zich terug naar haar auto. De slagboom opent zich, de voorste auto rijdt erdoor en [gedaagde] rijdt daar meteen achteraan. Op deze wijze hebben dus beide auto’s op het parkeerbewijs van [gedaagde] de parkeergarage verlaten.

Vordering en verweer

2. Q-Park vordert om [gedaagde] te veroordelen om een bedrag van € 414,54 te betalen, waaronder begrepen een bedrag van € 54,07 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met wettelijke rente. Zij stelt hiertoe dat gedaagde de parkeergarage heeft verlaten door middel van “treintje rijden” en daarmee in strijd heeft gehandeld met artikel 5.5 en/of 5.7 van de algemene voorwaarden. Op grond van artikel 5.8 is zij daardoor een bedrag van € 319,97 aan schadevergoeding aan Q-Park verschuldigd geworden en een bedrag van € 40,50 aan tarief verloren kaart. Bij wijze van subsidiaire grondslag stelt zij dat [gedaagde] jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld en op grond daarvan de door Q-Park geleden schade moet vergoeden.
3. [gedaagde] heeft de vordering bestreden. Zij voert daartoe aan dat zij bijna dagelijks in de betreffende parkeergarage komt en altijd betaalt. Het klopt dat zij treintje heeft gereden. Toen die dag de mevrouw in de auto voor haar niet door de slagboom kon omdat haar kaart was ingeslikt heeft [gedaagde] haar geholpen met haar eigen kaart en is toen gelijk mee gereden. Ze had geen idee dat zij daardoor zo’n hoog bedrag zou moeten betalen. Ze was zich er niet van bewust een overtreding te begaan. Zij heeft twee kinderen, moet hard werken en kan zoveel geld niet betalen, aldus [gedaagde] .

Beoordeling

4. Geoordeeld wordt dat de artikelen 5.5 en 5.7 van de algemene voorwaarden van Q-Park waar Q-Park zich op beroept (zie onder 1.3) op het geval in kwestie toepassing missen. [gedaagde] heeft artikel 5.7 niet overtreden omdat zij, anders dan waar de bepaling van uitgaat, de parkeergarage
metgebruikmaking van een geldig door Q-Park uitgegeven parkeerbewijs heeft verlaten. Zonder dat parkeerbewijs was de slagboom immers niet naar boven gegaan, waarna [gedaagde] , zij het achter haar voorganger aan, de parkeergarage heeft verlaten. Ook artikel 5.7 is door [gedaagde] niet overtreden, aangezien zij niet zonder betaling de parkeergarage heeft verlaten. Dat zij niettemin de parkeergarage treintje rijdend heeft verlaten maakt dat niet anders.
5. Uit het bovenstaande volgt dat de op grond van artikel 5.8 gevorderde (forfaitaire) bedragen aan schadevergoeding en tarief verloren kaart niet toewijsbaar zijn.
6. Het bovenstaande neemt niet weg dat het gebruiken van haar kaart op de wijze zoals [gedaagde] dat heeft gedaan tegenover Q-Park onrechtmatig is te noemen. De schade die [gedaagde] op deze wijze heeft veroorzaakt moet zij vergoeden. Nu Q-Park voor de hoogte van die schade geen nadere aanknopingspunten heeft verschaft zal de schade naar billijkheid worden vastgesteld op € 100,00. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat [gedaagde] bij haar handelen geen financieel voordeel heeft proberen te behalen, zoals het geval is bij diegenen die op dezelfde wijze, maar dan zonder te betalen, een parkeergarage verlaten.
7. Nu niet valt uit te sluiten dat [gedaagde] met een redelijk schikkingsvoorstel van Q-Park akkoord was gegaan, worden de gevorderde buitengerechtelijke kosten afgewezen.
8. Nu beide partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld worden de proceskosten gecompenseerd als na te melden.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Q-Park van € 100,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2021 tot aan de voldoening;
compenseert de proceskosten aldus dat ieder der partijen de eigen tot heden gevallen kosten draagt.
verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.