In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een zelfstandig ondernemer, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen over de afwijzing van zijn aanvragen voor een tijdelijke uitkering op grond van de Tozo-regeling. De eiser had in totaal drie aanvragen ingediend, waarvan de eerste was ingewilligd, maar de latere aanvragen werden afgewezen omdat het inkomen van zijn partner te hoog was. Eiser heeft tegen de afwijzing van zijn aanvragen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door verweerder.
De rechtbank heeft in deze procedure beoordeeld of er voldoende aanleiding was voor verweerder om een huisbezoek af te leggen en of eiser een geldige reden had om niet mee te werken aan dit huisbezoek. Eiser stelde dat hij een sollicitatiegesprek had op het moment dat het huisbezoek zou plaatsvinden, wat volgens hem een zwaarwegende reden was om niet onmiddellijk medewerking te verlenen. De rechtbank oordeelde dat de wijzigingen in de feitelijke woonsituatie van eiser voldoende aanleiding gaven voor het huisbezoek, maar dat eiser ook een gegronde reden had om niet mee te werken aan het huisbezoek vanwege zijn sollicitatiegesprek.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in bestuursrechtelijke besluitvorming, vooral in situaties waarin de rechten van burgers op het spel staan.