ECLI:NL:RBAMS:2022:328

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 februari 2022
Publicatiedatum
1 februari 2022
Zaaknummer
C/13/710961 / KG ZA 21-1010
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke geschil over de werken van Anne Frank tussen het Anne Frank Fonds en de Anne Frank Stichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 februari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen het Anne Frank Fonds en de Anne Frank Stichting, samen met de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de Vereniging voor Onderzoek en Ontsluiting van Historische Teksten. Het Fonds vorderde dat de gedaagden zouden worden verboden om inbreuk te maken op hun auteursrechten op de werken van Anne Frank, die nog niet zijn vervallen. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden, door gebruik te maken van geo-blocking en andere maatregelen, voldoende hadden gedaan om te voorkomen dat de werken in Nederland toegankelijk waren. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een reële dreiging van inbreuk op de auteursrechten van het Fonds, en dat de vorderingen van het Fonds om die reden werden afgewezen. De rechtbank benadrukte ook het belang van de vrijheid van wetenschap en het recht op informatie, en oordeelde dat de handhaving van de auteursrechten van het Fonds in dit geval niet opwoog tegen deze belangen. De kosten van het geding werden toegewezen aan het Fonds, dat als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/710961 / KG ZA 21-1010 IHJK/MV
Vonnis in kort geding van 1 februari 2022
in de zaak van
de stichting naar Zwitsers recht
ANNE FRANK FONDS,
gevestigd te Basel (Zwitserland),
eiseres bij dagvaarding van 15 december 2021,
advocaat mr. K.J. Koelman te Amsterdam,
tegen
1. de stichting
ANNE FRANK STICHTING,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat mr. T. Cohen Jehoram te Amsterdam,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
KONINKLIJKE NEDERLANDSE AKADEMIE VAN WETENSCHAPPEN,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat mr. A.A.H. Bruinhof te Amsterdam,
3. de vereniging zonder winstoogmerk naar Belgisch recht
VERENIGING VOOR ONDERZOEK EN ONTSLUITING VAN HISTORISCHE TEKSTEN,
gevestigd te Brussel (België),
advocaat mr. A. van der Planken te Antwerpen (België),
gedaagden.
Partijen zullen hierna ook het Fonds, de Stichting, de KNAW en de Vereniging worden genoemd.

1.De procedure

Bij de mondelinge behandeling van dit kort geding op 18 januari 2022 heeft het Fonds de dagvaarding toegelicht. Gedaagden hebben mede aan de hand van vooraf ingediende conclusies van antwoord verweer gevoerd.
Alle partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren voor zover van belang aanwezig:
-aan de zijde van het Fonds: [naam 1] , bestuurslid, bijgestaan door fluistertolk Nederlands/Duits mevrouw Gras Langeslag, met mr. Koelman en mr. A. Groen, advocaat te Amsterdam;
-aan de zijde van de Stichting: [naam 2] , algemeen directeur, [naam 3] , hoofd communicatie en [naam 4] , hoofd publicaties & presentaties, met mr. Cohen Jehoram en zijn kantoorgenoot mr. C.A. van Staveren;
-aan de zijde van de KNAW: mr. [naam 5] , senior jurist en dr. [naam 6] , directeur van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, met mr. Bruinhof en zijn kantoorgenoot mr. V.S. Bouman;
-aan de zijde van de Vereniging: [naam 7] , bestuurslid, met mr. Van der Planken.
Na verder debat is vonnis bepaald op 1 februari 2022.

2.De feiten

2.1.
Het Fonds is in 1963 opgericht door Otto Frank, de vader van Anne Frank. Het Fonds is een non-profitorganisatie met als doelstelling een sociale en culturele rol te spelen in de geest van Anne Frank. In 1980 is Otto Frank overleden. Bij testament heeft hij het Fonds tot zijn enige erfgenaam benoemd. Hierdoor is het Fonds rechthebbende geworden op alle aan Otto Frank toekomende auteursrechten op de werken van Anne Frank. De fysieke werken van Anne Frank zijn door Otto Frank nagelaten aan het toenmalige Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (later genaamd het NIOD), thans onderdeel van de KNAW.
2.2.
De Stichting is in 1957 opgericht. De Stichting heeft als doelstelling onder meer het in stand houden van het pand aan de Prinsengracht 263 te Amsterdam (het Anne Frank Huis), alsmede het uitdragen van de idealen, aan de wereld nagelaten in het dagboek van Anne Frank. Het NIOD heeft de fysieke dagboeken van Anne Frank in bruikleen gegeven aan de Stichting.
2.3.
De KNAW is een overkoepelend orgaan. Onder de KNAW valt onder meer het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (het Huygens ING).
2.4.
De Vereniging is een vereniging zonder winstoogmerk, opgericht op 29 juli 2021 door onder meer een medewerkster van de Stichting en de toenmalige directeur van het Huygens ING. De statuten zijn gedeponeerd op 14 september 2021.
Artikel 3 van de statuten luidt:
De vereniging heeft als belangeloos doel het onderzoeken en ontsluiten van historische teksten in alle mogelijke vormen en dragers, al dan niet digitaal.In artikel 7 is bepaald dat leden alleen kunnen worden voorgedragen door de Stichting en het Huygens ING. In artikel 16 is bepaald dat bestuurders worden voorgedragen door de Stichting en het Huygens ING gezamenlijk.
2.5.Het Fonds en de Stichting hebben in 1998 afspraken gemaakt om ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek gezamenlijk twee facsimile’s – dat zijn zeer nauwkeurige reproducties – van de manuscripten van de dagboeken van Anne Frank te laten maken. Om de facsimile’s te kunnen maken zijn digitale scans van de manuscripten gemaakt. De facsimile’s waren in 2002 gereed. Zowel het Fonds als de Stichting bezit één exemplaar van de facsimile’s.
2.6.
In 2008 is het Huygens ING op uitnodiging van de Stichting gestart met een wetenschappelijk (voor)onderzoek naar de werken van Anne Frank. In 2009 heeft het Huygens ING een tussenrapportage opgesteld, waaruit de noodzaak bleek van nader wetenschappelijk onderzoek. In een persbericht van 7 maart 2011 van de Stichting is opgenomen dat zij met het Huygens ING gaat samenwerken aan een nieuw wetenschappelijk en historisch onderzoek naar de manuscripten van Anne Frank. In het persbericht staat verder dat het onderzoek ongeveer vijf jaar zal duren en dat de resultaten worden gepubliceerd in een Nederlands- en Engelstalige webeditie waarin het mogelijk zal zijn om de geschriften van Anne Frank in al hun varianten op interactieve wijze met elkaar te vergelijken. Ten behoeve van het onderzoek heeft de Stichting haar facsimile aan het Huygens ING ter beschikking gesteld. Het Huygens ING heeft een gecodeerd digitaal bestand gemaakt (een zogenoemd XML-TEI bestand) van de manuscripten, gebaseerd op de scans die voor de facsimile’s zijn vervaardigd.
2.7.
Naar aanleiding van mededelingen van de Stichting, het Huygens ING en de KNAW, die erop neerkwamen dat de resultaten van het onder 2.6 bedoelde onderzoek naar verwachting in 2016 zouden worden gepubliceerd en dat daarbij alle teksten integraal digitaal zouden worden ontsloten, heeft het Fonds in maart 2016 bij deze rechtbank een bodemprocedure aanhangig gemaakt.
2.8.
In de onder 2.7 genoemde bodemprocedure heeft het Fonds kort gezegd gevorderd de Stichting en de KNAW te verbieden inbreuk te maken op de auteursrechten van het Fonds. Op 23 december 2015 is in die zaak een vonnis gewezen (ECLI:NL:RBAMS:2015:9312). Uit r.o. 4.3.3. van dat vonnis volgt dat in Nederland de auteursrechten van het Fonds op (delen van) het werk van Anne Frank vervallen per 1 januari 2037.
Onder 4.4. van het vonnis is verder het volgende overwogen:
De Stichting c.s. heeft erkend dat het auteursrecht op belangrijke delen van de werken van Anne Frank ook ná 1 januari 2016 voortduurt. Integrale publicatie van de werken van Anne Frank zou derhalve voor die delen een inbreuk vormen op de auteursrechten van het Fonds. De Stichting heeft toegezegd dat in Nederland – zolang niet alle auteursrechten daarop zijn vervallen – geen integrale publicatie van de werken van Anne Frank zal plaatsvinden zonder toestemming van het Fonds. Verder heeft de Stichting toegezegd dat er in ieder geval voor 1 januari 2017 geen enkele publicatie over het uitgevoerde onderzoek zal plaatsvinden (…). De KNAW heeft zich bij dit alles aangesloten (…) en zich – naar het oordeel van de rechtbank – daartoe dan ook eveneens verbonden.
Onder 4.5 van het vonnis is het volgende overwogen:
Gelet op de hiervoor onder 4.4 genoemde omstandigheden rijst de vraag naar het belang van het Fonds bij de door hem onder 2 van het petitum (primair, subsidiair en meer subsidiair) gevorderde verklaring voor recht. Zowel de Stichting als de KNAW heeft toegezegd geen integrale publicatie van de werken van Anne Frank zonder toestemming van het Fonds te verrichten. De eerder gerezen onduidelijkheid ten aanzien van de duur van de auteursrechten en de daarmee samenhangende discussie is beslecht (zie hiervoor onder 4.3.1 tot en met 4.3.4). Van een voldoende reële dreiging van inbreuk is niet gebleken. De verwijzing door het Fonds naar eerdere procedures tussen partijen waarmee de rechtbank bekend is, maakt niet dat gesteld kan worden dat de Stichting doelbewust en voortdurend grove inbreuken maakt op de rechten van het Fonds. Het gaat in die zaken feitelijk om bagatelgeschillen waarbij in redelijkheid verschillende standpunten verdedigd konden worden. Verder kan, zoals door het Fonds is betoogd, onderhavige zaak ook niet gelijkgesteld worden met gevallen waarin sprake is van een commerciële partij die met een winstoogmerk voortdurend inbreuk maakt op de intellectuele eigendomsrechten van anderen. Bij deze stand van zaken acht de rechtbank de gestelde dreigende inbreuk zo weinig reëel dat zij de gevorderde verklaring voor recht zal weigeren, omdat het Fonds hierbij geen redelijk belang heeft.
2.9.
De Stichting en de KNAW hebben zich in de procedure die heeft geleid tot het hiervoor genoemde vonnis tevens beroepen op de vrijheid van wetenschap. Onder 4.8.3 van het vonnis is hierover het volgende overwogen:
(…)
Beoordeeld moet dan ook worden of in de omstandigheden van dit geval toch aanleiding bestaat de vorderingen van het Fonds niet toe te wijzen omdat daarbij, gelet op het beginsel van proportionaliteit, te zeer afbreuk zou worden gedaan aan de vrijheid van het wetenschappelijk onderzoek. Hierbij zijn de volgende omstandigheden van belang.Allereerst wordt geconstateerd dat het door de Stichting uitgebreid onderbouwde maatschappelijke belang van het onderzoek door Huijgens ING niet is weersproken door het Fonds. Voor zover het Fonds met de verwijzing naar het door hem inmiddels opgestarte onderzoek beoogd heeft te stellen dat het door de Stichting opgedragen onderzoek door Huijgens ING aan betekenis zou verliezen, wordt het daarin niet gevolgd. Juist de tussen partijen ontstane discussie omtrent de insteek van het onderzoek en de aspecten waarop de nadruk zou moeten liggen, onderstreept naar het oordeel van de rechtbank de noodzaak van onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek door meerdere partijen, waarbij ruimte moet bestaan om diverse hypotheses op validiteit te onderzoeken.Het spreekt voor zich dat het voor gedegen tekstueel wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk is dat de onderzoekers de beschikking moeten kunnen hebben over enkele exemplaren van de te onderzoeken teksten. Zonder deze verveelvoudigingen kan immers geen kennis worden genomen van het bronmateriaal en wordt onderzoek feitelijk onmogelijk. Het door Huijgens ING geproduceerde XML-TEI-bestand valt daar binnen. Immers, dit bestand is gecreëerd – zo heeft de Stichting c.s. onbetwist naar voren gebracht – met het uitsluitende doel om het wetenschappelijk onderzoek te kunnen uitvoeren.Tegen deze achtergrond mag van het Fonds als eiser worden verwacht, dat het – tegenover het gemotiveerde verweer van de Stichting c.s. – op het concrete geval betrekking hebbende omstandigheden naar voren brengt die rechtvaardigen dat zijn auteursrecht niet hoeft te wijken voor de hiervoor omschreven vrijheid van wetenschap. Dat heeft het echter niet gedaan. Het Fonds heeft er slechts in algemene zin op gewezen dat het niet alles hoeft te dulden wat er met de teksten gebeurt. Voor zover het Fonds zich daarmee zeggenschap probeert toe te eigenen over welk onderzoek wel en welk onderzoek niet zou mogen plaatsvinden, is dat geen recht dat door het auteursrecht wordt beschermd.Vast staat voorts dat de inbreuk op het auteursrecht van het Fonds waarvan bij dit onderzoek sprake is, niet verder strekt dan het ter beschikking stellen van slechts enkele verveelvoudigingen van de werken, die slechts ter beschikking staan van een beperkt aantal direct met het onderzoek belaste onderzoekers. De inbreuk op het auteursrecht heeft daarmee slechts minimale impact.Onder deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat handhaving van het auteursrecht door het Fonds, afstuit op het grondrecht van de Stichting c.s. op haar vrijheid van wetenschap.Onder 4.9 van het vonnis is het volgende overwogen:
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen stuit de handhaving van de auteursrechten van het Fonds af op de vrijheid van wetenschap en zijn er onvoldoende concrete aanknopingspunten voor het oordeel dat er een reële dreiging is dat de Stichting c.s. in de toekomst het auteursrecht van het Fonds zal schenden. Daarbij komt dat de vorderingen van het Fonds zeer ruim zijn geformuleerd, terwijl – zoals hiervoor is gebleken – steeds in het concrete geval een afweging van grondrechten zal moeten plaatsvinden. De vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.
2.10.
Op 28 september 2021 hebben de Stichting en het Huygens ING beide een persbericht doen uitgaan met de titel:
Manuscripten Anne Frank voor het eerst integraal digitaal ontsloten.In het persbericht staat onder meer:
De Vereniging voor Onderzoek en Ontsluiting van Historische Teksten lanceert een nieuwe wetenschappelijke online editie van alle manuscripten van Anne Frank. Voor het eerst worden de oorspronkelijke manuscripten waarmee Anne Frank hoopte een beroemd schrijfster te worden, integraal online getoond en ontsloten binnen een historisch kader.Het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (Huygens ING) onderzocht in samenwerking met de Anne Frank Stichting Anne Franks dagboeken, haar eigen bewerking daarvan tot een ‘roman van het Achterhuis’, haar verhaaltjes en andere teksten. Deze zijn bijeengebracht in deze editie, voorzien van historische achtergronden en vergelijkende analyses. De ontwikkeling van Anne Frank als schrijfster werd niet eerder zo goed zichtbaar.De Anne Frank Stichting nam het initiatief voor deze nieuwe editie, onderzocht de historische context van de manuscripten en stelde veel van het beeldmateriaal ter beschikking. Het onderzoek van het Huygens ING en de Anne Frank Stichting leidde niet alleen tot nieuwe inzichten, maar ook tot een innovatieve digitale editie die onderzoekers en liefhebbers een fascinerend beeld geeft van de manier waarop Anne Frank haar teksten heeft geschreven en herschreven.(…)AuteursrechtOmdat in Nederland het auteursrecht op een aantal teksten van Anne Frank nog niet is vervallen, heeft een deel van het onderzoek, zoals de transcripties van de dagboeken van Anne Frank in België plaatsgevonden. In Nederland is de online editie niet in te zien. In zo’n zestig landen waar dit auteursrechtelijk wel kan, zoals in België, Duitsland en de Nederlandse Antillen, is deze editie wel voor iedereen online toegankelijk: www.annefrankmanuscripten.org. Door middel van geo-blocking wordt de beschikbaarheid tot die landen beperkt. Later wordt ook een Engelstalige versie van deze editie toegankelijk in de landen waar dat auteursrechtelijk kan.De online publicatie wordt verzorgd door de Vereniging voor Onderzoek en Ontsluiting van Historische Teksten (…).
2.11.
Eind september 2021 zijn de resultaten van het door de Stichting en het Huygens ING verrichte wetenschappelijk onderzoek, alsmede de brondocumenten, gepubliceerd op de website http://www.annefrankmanuscripten.org. De Vereniging is houder van de domeinnaam van deze website. Zij is tevens opdrachtgever voor de hosting van de website. Voor toegang tot de publicatie hoeft niets te worden betaald. In het colofon van de website staat onder meer:
Deze editie van de manuscripten van Anne Frank is totstandgekomen onder auspiciën van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen) en de Anne Frank Stichting.Deze publicatie wordt verzorgd door de Vereniging voor Onderzoek en Ontsluiting van Historische Teksten (…).Indien de website vanuit Nederland wordt bezocht volgt de mededeling:
Access denied(…)Het spijt ons…● Deze website is vanuit uw land niet toegankelijk.● De wetenschappelijke online editie van de manuscripten van Anne Frank kan omauteursrechtelijke redenenniet in alle landen beschikbaar worden gemaakt.(…)2.12. Indien de website www.annefrankmanuscripten.org vanuit een land wordt bezocht waar de auteursrechten op de werken van Anne Frank zijn vervallen (een zogenoemd Publiek Domeinland of PD-land) volgt de mededeling:
Toegangscheck (…)De wetenschappelijke online editie van de manuscripten van Anne Frank is om auteursrechtelijke redenen niet in alle landen beschikbaar gesteld. Deze editie is alleen toegankelijk vanuit de volgende publiek domeinlanden, waar deze beperkingen niet gelden:[volgt een lijst van 57 landen, waaronder België]
Door hieronder op ‘ja’ te klikken verklaart u dat u deze website raadpleegt vanuit één van de bovenstaande publiek domein-landen. Indien de op die manier afgelegde verklaring vals is, omzeilt u beveiligingsmaatregelen waardoor u mogelijk auteursrechtinbreuk pleegt, en bent u daarvoor aansprakelijk.Onder deze tekst bevindt zich een groen en een rood vlak, waarvan er één moet worden aangeklikt. De tekst in het groene vlak luidt:
Ja, ik raadpleeg de website vanuit een van de bovenstaande publiek domein-landen.De tekst in het rode vlak luidt:
Nee, ik benader de website vanuit een ander land.Alle mededelingen worden ook in de Engelse taal weergegeven.
2.13.
Op de website is het volledige transcript van de wetenschappelijke editie gepubliceerd. De bezoeker kan schakelen tussen de versies van de dagboeken van Anne Frank en de transcripties ook vergelijken met de originele handschriften in gescande vorm. Er zijn uitgebreide toelichtingen en achtergronden, zowel tekstueel als historisch.
2.14.
Bij brieven van 5 november 2021 heeft de advocaat van het Fonds de Stichting en de KNAW bericht dat met het openbaar maken van de manuscripten van Anne Frank op de website www.annefrankmanuscripten.org de auteursrechten van het Fonds in Nederland worden geschonden, alsmede het Uniemerk van het Fonds op “Het Achterhuis”. Ook worden hierdoor de toezeggingen zoals opgenomen in het vonnis van 23 december 2015 geschonden. De Stichting en de KNAW worden onder meer gesommeerd binnen drie werkdagen te bevestigen dat zij de auteursrechtinbreuk staken en gestaakt houden, dat zij de website uit de lucht halen, dat zij alle kopieën van de manuscripten van Anne Frank vernietigen en dat zij een schadevergoeding van € 25.000,- betalen, een en ander op straffe van een boete van € 10.000,-.
2.15.
Bij brief van 16 november 2021 heeft de advocaat van de Stichting – kort gezegd – bestreden dat zij inbreuk maakt op de auteursrechten van het Fonds en dat zij in strijd handelt met eerder gedane toezeggingen. Het Fonds heeft niet gereageerd op deze brief.
2.16.
Bij brief van 17 november 2021 heeft de advocaat van de KNAW – kort gezegd – bestreden dat zij inbreuk maakt op de auteursrechten van het Fonds en dat zij in strijd handelt met eerder gedane toezeggingen. Ook op deze brief heeft het Fonds niet gereageerd.
2.17.
Bij brief van 18 november 2021 heeft de advocaat van het Fonds de Vereniging bericht dat ook zij inbreuk maakt op de auteursrechten van het Fonds. De Vereniging is gesommeerd tot (nagenoeg) hetzelfde als de Stichting en de KNAW in de brieven van 5 november 2021.
2.18.
Bij brief van 26 november 2021 heeft de advocaat van de Vereniging – kort gezegd – bericht dat de auteursrechten van het Fonds op de werken van Anne Frank in België op 1 januari 2016 zijn vervallen en dat zij geen inbreuk maakt op de auteursrechten in Nederland omdat de website niet toegankelijk is vanuit Nederland en niet is gericht op het Nederlandse publiek.
2.19.
Op 7 januari 2022 heeft de Vereniging een bodemprocedure aanhangig gemaakt tegen het Fonds bij de ondernemingsrechtbank te Antwerpen (België). Gevorderd is te verklaren voor recht dat de Vereniging, mede gelet op de door haar getroffen geo-blocking en toegangsbeperkende maatregelen, met de publicatie van de manuscripten van Anne Frank op de website www.annefrankmanuscripten.org, in geen enkele lidstaat van de EU, noch in het Verenigd Koninkrijk, inbreuk maakt op het (beweerde) recht van mededeling aan het publiek van het Fonds.

3.Het geschil

3.1.
Het Fonds vordert – kort gezegd – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. gedaagden te bevelen om de inbreuk op de auteursrechten van het Fonds op het dagboek van Anne Frank te staken en gestaakt te houden;
2. de KNAW en de Stichting te bevelen om de toezeggingen na te komen die zijn vastgelegd in het vonnis van 23 december 2015 om publicatie van het dagboek te staken en gestaakt te houden en om verveelvoudigingen slechts ter beschikking te stellen aan een beperkt aantal direct met het onderzoek belaste onderzoekers, alsmede de Vereniging te verbieden om onrechtmatig te profiteren van het niet-nakomen door de Stichting en de KNAW van deze toezeggingen;
3. gedaagden te bevelen om de afspraken over het gebruik van de in verband met de facsimile’s gemaakte digitale scans na te komen, en het beschikbaar stellen van deze scans aan het grote publiek te staken en gestaakt te houden;
4. gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding overeenkomstig artikel 1019h Rv (begroot op € 43.814,31), te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente;
5. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een dwangsom van
€ 10.000,- voor iedere overtreding van de onder 1 tot en met 3 verzochte bevelen dan wel voor iedere dag dat een bevel niet wordt nagekomen;
6. althans, gedaagden te veroordelen tot hetgeen de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren;
7. de termijn voor het instellen van de hoofdzaak als bedoeld in artikel 1019i Rv te bepalen op zes maanden na betekening van dit vonnis.
3.2.
Het Fonds stelt hiertoe – samengevat weergegeven – het volgende. De vorderingen in dit kort geding zijn erop gebaseerd dat gedaagden inbreuk maken op het auteursrecht van het Fonds en dat de Stichting en de KNAW de in het vonnis van 23 december 2015 vastgelegde toezeggingen niet nakomen. In het vonnis uit 2015 is opgenomen dat de Stichting en de KNAW hebben toegezegd niet tot publicatie van de manuscripten over te gaan en dat slechts enkele wetenschappers toegang zouden hebben tot de door hen gemaakte inbreukmakende verveelvoudigingen. Om die redenen heeft de rechtbank in 2015 de vorderingen tot het staken van de inbreuk op het auteursrecht van het Fonds en tot vernietiging van de verveelvoudigingen afgewezen. De Stichting en de KNAW hebben de rechtbank bij de neus genomen. Het doel is kennelijk steeds geweest om de manuscripten van Anne Frank breed en integraal te publiceren op het internet. Met de publicatie van de manuscripten op www.annefrankmanuscripten.org is dat thans daadwerkelijk gebeurd, nota bene zonder het Fonds hiervan vooraf in kennis te stellen. Door die publicatie zijn de werken wereldwijd, en dus ook in Nederland, ter beschikking gesteld, niet alleen door de Vereniging maar mede door de Stichting en de KNAW (“
onder auspiciën van”, zie 2.11). De toegang vanuit Nederland naar de website wordt niet door geo-blocking verhinderd. Uit een in het geding gebrachte verklaring van een hoogleraar van de TU in Delft blijkt dat geo-blocking zeer eenvoudig is te omzeilen, onder meer via een VPN-verbinding. Het gebruik hiervan is wijdverbreid en niet illegaal. Er is dus sprake van een inbreukmakende publicatie (ofwel mededeling aan het publiek, zie artikel 3 van de Auteursrechtrichtlijn) die is gericht op Nederland. De gerichtheid op Nederland blijkt eruit dat het persbericht over de lancering van de website (zie 2.10) is verstuurd naar een aantal grote Nederlandse dagbladen, dat de website in het Nederlands is opgesteld, zich richt op een Nederlands publiek en Nederlandse sponsors heeft. Dat de Stichting en de KNAW heel goed weten dat zij een inbreukmakende openbaarmaking verrichten in Nederland, blijkt wel uit het feit dat zij kort voor die openbaarmaking een Belgische “brievenbusvereniging” hebben opgericht, waarover zij absolute zeggenschap hebben, in een poging om aan hun aansprakelijkheid te ontkomen.
De derde grondslag voor de vorderingen van het Fonds is dat de publicatie in strijd is met de in 1998 met de Stichting gemaakte afspraken over de facsimile’s. Het Fonds heeft destijds de voorwaarde gesteld dat hiervan niet meer dan twee exemplaren zouden worden vervaardigd omdat het niet de bedoeling was om Anne Franks handschriften voor het grote publiek toegankelijk te maken. Dat geen concrete afspraak is gemaakt over de scans die ten behoeve van de facsimile’s zijn gemaakt, betekent dat sprake is van een leemte in de overeenkomst. Volgens vaste jurisprudentie komt het dan aan op wat partijen redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. Nu het niet de bedoeling was de facsimile’s voor het grote publiek toegankelijk te maken, mocht het Fonds er redelijkerwijs op vertrouwen dat ook de scans alleen voor een beperkt aantal onderzoekers toegankelijk zouden zijn.
Het Fonds voert tot slot aan dat het spoedeisend belang voortvloeit uit de aard van de vorderingen. Het Fonds heeft in de landen waar de manuscripten nog auteursrechtelijk zijn beschermd exclusieve overeenkomsten met uitgevers. Uit verschillende landen hebben die uitgevers hun zorgen geuit over de webpublicatie van de manuscripten. Die zorgen zijn ook geuit door de uitgever in Nederland (Prometheus). Daar komt bij dat het Fonds zelf ook al jaren een nieuwe academische editie in voorbereiding heeft, waarin al veel geld is geïnvesteerd en ten aanzien waarvan exclusieve afspraken zijn gemaakt met uitgevers. Het Fonds zal dus grote schade lijden indien de manuscripten vrij raadpleegbaar blijven in Nederland.
3.3.
De Stichting heeft – samengevat weergegeven – het verweer gevoerd dat zij dezelfde doelstelling heeft als het Fonds en dat zij het daarom betreurt dat naar aanleiding van haar brief van 16 november 2021 (zie 2.15) geen overleg heeft plaatsgevonden. Het Fonds is er al sinds 2010 van op de hoogte dat de Stichting en het Huygens ING wetenschappelijk onderzoek doen naar de geschriften van Anne Frank. Het Fonds weet vanaf 2011 dat dit onderzoek is bedoeld voor publicatie op het internet. Het Fonds lijdt door die publicatie geen schade, mede omdat de werken van Anne Frank al vrijelijk op het internet zijn te vinden. Dat het Fonds een eigen wetenschappelijk onderzoek is gaan financieren is prima (hoe meer onderzoek hoe beter), maar dat kan niet de publicatie van het jarenlange en kostbare onderzoek door de Stichting en het Huygens ING in PD-landen frustreren. Het Fonds heeft de Stichting en de KNAW in 2015 al gedwarsboomd, maar dat is toen blijkens het in kracht van gewijsde gegane vonnis van 23 december 2015 niet gelukt. Om thans ruzie met het Fonds te voorkomen is de Stichting met haar publicatie uiterst zorgvuldig te werk gegaan. De wetenschappelijke editie is niet beschikbaar in Nederland. De Vereniging heeft de transcripties van de manuscripten in België uitgevoerd, publiceert het onderzoek vanaf een Belgische server, maakt gebruik van een niet Nederlandse URL en maakt gebruik van geo-blocking. Geo-blocking is
demanier voor het territoriaal afschermen van websites. De website is niet gericht op Nederland en heeft geen winstoogmerk. Er is dus geen sprake van een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3 van de Auteursrechtrichtlijn
in Nederland.Evenmin is sprake van het schenden van toezeggingen. De toezegging om niet tot publicatie over te gaan zag (blijkens het vonnis uit 2015) alleen op Nederland. Afspraken met betrekking tot de scans (die zijn gemaakt ten behoeve van de facsimile’s) zijn nooit gemaakt. Tot slot beroept de Stichting zich op vrijheid van informatie en vrijheid van wetenschap. De werken van Anne Frank behoren tot het
UNESCO’s Memory of the World Registeren zijn van bijzonder belang voor onze samenleving.
3.4.
De KNAW heeft zich aangesloten bij het verweer van de Stichting. Zij heeft daarbij benadrukt dat het vanuit wetenschappelijk oogpunt van groot belang is de onderzoeksresultaten te publiceren, mede omdat het onderzoek tot nieuwe inzichten over Anne Frank heeft geleid. “
Open acces” publicatie op een andere wijze dan op het internet is anno 2022 niet denkbaar. Dit zal de verkoop van de papieren edities van het werk van Anne Frank niet in de weg staan. Het wetenschappelijk onderzoek van de Stichting en de KNAW kan ander wetenschappelijk onderzoek (door het Fonds) nimmer belemmeren. De publicatie op www.annefrankmanuscripten.org nodigt bij uitstek uit tot het doen van nieuw onderzoek.
3.5.
De Vereniging heeft aangevoerd dat de voorzieningenrechter van deze rechtbank niet bevoegd is kennis te nemen van de tegen de Vereniging ingestelde vorderingen omdat de Vereniging in België is gevestigd. Het Fonds heeft de bevoegdheid jegens de Vereniging ten onrechte gebaseerd op artikel 7 van de EEX-verordening. De website is als gevolg van geo-blocking niet in Nederland toegankelijk en is evenmin op Nederland gericht. In Nederland vinden dus geen onrechtmatige gedragingen plaats. Als de voorzieningenrechter zich desalniettemin bevoegd zou achten, kan zij geen verbodsmaatregelen treffen met een extraterritoriaal effect. Toewijzing van de vorderingen in dit kort geding zou ertoe leiden dat alle internetgebruikers in PD-landen geen toegang meer hebben tot de website. Kennelijk beoogt het Fonds dat effect, hetgeen als misbruik van recht kan worden aangemerkt. Verder heeft de Vereniging zich aangesloten bij het verweer van de Stichting en de KNAW.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

bevoegdheid

4.1.
Omdat de Stichting en de KNAW beide in Amsterdam zijn gevestigd, is de voorzieningenrechter van deze rechtbank bevoegd om van de tegen hen ingestelde vorderingen kennis te nemen. Op grond van artikel 8 onder 1 van de Brussel I bis-Verordening (de ‘herschikte EEX-verordening’) acht de voorzieningenrechter zich tevens bevoegd kennis te nemen van de tegen de Vereniging ingestelde vorderingen. Tegen de gedaagden in dit kort geding zijn nagenoeg dezelfde vorderingen ingesteld die er, bij toewijzing, op zouden neerkomen dat alle drie de gedaagden moet worden bevolen de publicaties op de website www.annefrankmanuscripten.org te verwijderen. De belangrijkste grondslag voor de vorderingen (inbreuk op het auteursrecht van het Fonds) is ten aanzien van alle gedaagden gelijk. Er is dus sprake van een zo nauwe band tussen de vorderingen dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling, teneinde onverenigbare beslissingen te vermijden. Daar komt bij dat sprake is van een zeer nauwe samenwerking tussen enerzijds de in Amsterdam gevestigde Stichting en KNAW en anderzijds de in België gevestigde Vereniging. De Vereniging is opgericht door medewerkers van de Stichting en de KNAW en gezien de statuten van de Vereniging hebben die beide instellingen zeggenschap over en binnen de Vereniging. Doel van de Vereniging is om te komen tot een door de Stichting en de KNAW gewenste publicatie, die door de Vereniging is verricht “
onder auspiciën” van de Stichting en de KNAW. Gezien deze zeer nauwe samenwerking moet het voor de Vereniging voorzienbaar zijn geweest dat zij in Amsterdam, althans in Nederland, kon worden opgeroepen.
inbreuk op de auteursrechten van het Fonds?
4.2.
Het Fonds beroept zich in dit kort geding op zijn auteursrechten
in Nederlandop (delen van) het werk van Anne Frank. In Nederland beschikt het Fonds tot 1 januari 2037 over die auteursrechten. In ongeveer 60 landen, waaronder België (de zogenoemde PD-landen), beschikt het Fonds niet meer over die auteursrechten. In België zijn de auteursrechten op 1 januari 2016 vervallen. De centrale vraag in dit kort geding is of gedaagden met de publicaties op de website www.annefrankmanuscripten.org inbreuk maken op de auteursrechten van het Fonds
in Nederland. Deze vraag wordt voorshands ontkennend beantwoord. Geo-blocking heeft ervoor gezorgd dat de website in Nederland niet toegankelijk is. Indien een internetbezoeker in Nederland de website wil raadplegen krijgt hij de volgende mededeling te zien:
Access denied(…)Het spijt ons…● Deze website is vanuit uw land niet toegankelijk.● De wetenschappelijke online editie van de manuscripten van Anne Frank kan omauteursrechtelijke redenenniet in alle landen beschikbaar worden gemaakt.(…)Indien een internetbezoeker vanuit een PD-land de website wil raadplegen, dient hij eerst te bevestigen dat hij zich in een PD-land bevindt (zie 2.11, de zogenoemde “toegangscheck”). In het persbericht (zie 2.10) hebben de Stichting en het Huygens ING benadrukt dat de website om auteursrechtelijke redenen niet vanuit Nederland raadpleegbaar is. Deze mededeling is overgenomen in een aantal grote Nederlandse dagbladen. Op geen enkele wijze is gebleken dat gedaagden (of derden) Nederlandse internetgebruikers uitnodigen of oproepen de geo-blocking te omzeilen. Dat het omzeilen van geo-blocking technisch gezien mogelijk is (bijvoorbeeld door een VPN-verbinding) maakt dit niet anders. Het Fonds heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat internetgebruikers in Nederland gebruik maken van een VPN-verbinding om de geo-blocking op deze website te omzeilen, laat staan dat dit zou gebeuren door een onbepaald en vrij groot aantal potentiële ontvangers, zoals het Fonds heeft gesteld. Geen enkele technische maatregel is waterdicht. Gedaagden hebben onweersproken aangevoerd dat er geen andere (betere) methode bestaat dan geo-blocking om toegang tot websites territoriaal te beperken, waarbij ze erop hebben gewezen dat ook grote ondernemingen als Netflix, Disney, Amazon en anderen gebruik maken van geo-blocking om in bepaalde landen toegang tot hun auteursrechtelijk beschermd materiaal af te schermen. Het Fonds heeft evenmin bestreden dat een (Nederlandse) internetgebruiker die via een VPN-verbinding toegang zoekt tot de website eerst door de “toegangscheck” moet. Bij het gebruik maken van een VPN-verbinding is het overigens nog de vraag wie de relevante handeling verricht die maakt dat de informatie is te zien in een niet PD-land. De Vereniging stuurt dan immers de informatie naar een VPN-dienst in België en die dienst (en niet de Vereniging) stuurt de informatie op haar beurt door naar Nederland of een ander niet PD-land. Al met al hebben gedaagden alles gedaan wat redelijkerwijs mogelijk is om toegang tot de website vanuit Nederland te blokkeren, althans voldoende te bemoeilijken en te ontmoedigen. Gedaagden verrichten geen auteursrechtelijk relevante handelingen in Nederland. Om die reden is geen sprake van auteursrechtinbreuk (een mededeling aan het publiek als bedoeld in artikel 3 van de Auteursrechtrichtlijn)
in Nederland.
4.3. Ook als rekening zou worden gehouden met de mogelijkheid dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat de auteursrechtelijk beschermde gedeelten van de manuscripten van Anne Frank, ondanks de geo-blocking en de “toegangscheck”, ter beschikking worden gesteld aan een onbepaald en vrij groot aantal potentiële ontvangers in Nederland, dan is nog niet gezegd dat in dit kort geding de vorderingen voor zover die zijn gebaseerd op het auteursrecht zouden moeten worden toegewezen. Van belang is dat auteursrechten nimmer absoluut zijn. Er moet – onder verwijzing naar de overwegingen 3 en 31 van de Auteursrecht-richtlijn en naar HvJ 22 juni 2021 ECLI:EU:C:2021:503 – met name in de elektronische omgeving steeds een rechtvaardig evenwicht worden gewaarborgd tussen het belang van auteursrechthebbenden enerzijds en de belangen en de fundamentele rechten van gebruikers van beschermd materiaal, zoals de vrijheid van wetenschap, anderzijds. Dat het Fonds door de publicatie van de brondocumenten schade lijdt, is in dit kort geding niet aannemelijk gemaakt. Gedaagden hebben onweersproken aangevoerd dat de werken van Anne Frank reeds op tal van andere plaatsen op het internet vrij toegankelijk zijn. De publicatie van de wetenschappelijke editie heeft geen commercieel oogmerk en staat op geen enkele wijze in de weg aan door het Fonds te verrichten wetenschappelijk onderzoek. Dat het Fonds over de publicatie van haar eigen onderzoek mogelijk afspraken heeft gemaakt met uitgevers en daarbij exclusiviteit heeft toegezegd, komt voor zijn risico. De suggestie van het Fonds, zoals ter zitting gedaan, dat het wetenschappelijk onderzoek evengoed kan worden gepubliceerd
zonderde brondocumenten, biedt geen soelaas. Publicatie van de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, waarbij het handschrift, de verschillende versies, de doorhalingen en de veranderingen onderwerp van onderzoek zijn geweest en waarbij de interactieve presentatie wezenlijk onderdeel uitmaakt van de publicatie, is moeilijk voorstelbaar zonder de manuscripten zelf te tonen. Het Fonds lijkt tot slot uit het oog te verliezen dat toewijzing van de vorderingen op de wijze zoals die in dit kort geding zijn ingesteld ertoe zou leiden dat alle internetgebruikers in alle PD-landen de mogelijkheid om rechtmatig toegang te verkrijgen tot de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek zou worden ontzegd. Dat is verre van proportioneel.
toezeggingen in het vonnis van 2015
4.4.
Ook het beroep van het Fonds op de in het vonnis uit 2015 opgenomen toezeggingen van de Stichting en de KNAW strandt. In r.o. 4.4 van dat vonnis (zie 2.8) staat dat de Stichting heeft toegezegd dat
in Nederland– zolang niet alle auteursrechten daarop zijn vervallen – geen integrale publicatie van de werken van Anne Frank zal plaatsvinden zonder toestemming van het Fonds en dat de KNAW zich daarbij heeft aangesloten. Van publicatie
in Nederlandis thans geen sprake (zie hiervoor onder 4.2).
afspraken over de scans
4.5.
In zijn dagvaarding heeft het Fonds over de scans gesteld dat die zijn gemaakt ten behoeve van de facsimile’s (waarover het Fonds en de Stichting in 1998 afspraken hebben gemaakt) en dat die facsimile’s niet zijn bedoeld om Anne Franks handschriften voor het grote publiek toegankelijk te maken. Blijkens het vonnis uit 2015 hebben de Stichting en de KNAW indertijd verklaard dat de bestanden waren gemaakt met het uitsluitende doel om wetenschappelijk onderzoek te kunnen uitvoeren. Het Fonds verwijst hierbij naar r.o 4.8.3 (derde alinea) waar is opgenomen:
Het door Huijgens ING geproduceerde XML-TEI-bestand valt daar binnen. Immers, dit bestand is gecreëerd – zo heeft de Stichting c.s. onbetwist naar voren gebracht – met het uitsluitende doel om het wetenschappelijk onderzoek te kunnen uitvoeren.Ook verwijst het Fonds naar de overweging van de rechtbank waaruit kan worden afgeleid dat slechts enkele verveelvoudigingen van de werken ter beschikking mogen staan van een beperkt aantal direct met het onderzoek belaste onderzoekers (zie r.o. 4.8.3 vijfde alinea).
4.6.
Het betoog dat de publicatie in strijd is met de met de Stichting gemaakte afspraken, die betrekking hadden op de facsimile’s, slaagt niet. De Stichting heeft voorshands terecht het verweer gevoerd dat over het gebruik van de scans geen relevante afspraken zijn gemaakt. Dat sprake is van een leemte in de overeenkomst die moet worden ingevuld, wordt niet aangenomen. Het ligt voor de hand dat partijen, als er al sprake was van een leemte, deze in de jaren daarna, toen de discussie over de bestanden werd gevoerd, dan wel hadden ingevuld. De afspraken over de facsimile’s zijn bovendien gemaakt in 1998 toen het Fonds zijn auteursrechten nog overal kon doen gelden. Nu is de situatie wezenlijk anders omdat de auteursrechten van het Fonds in de PD-landen zijn vervallen. De desbetreffende informatie kan in de PD-landen (waaronder België) dus vrij openbaar worden gemaakt, of dat nu in scanvorm is of niet.
conclusie en proceskosten
4.7.
De conclusie is dat alle vorderingen van het Fonds worden afgewezen.
Het Fonds zal als de in het ongelijk gestelde partij op de voet van artikel 1019h Rv in de proceskosten van gedaagden worden veroordeeld. De Stichting heeft haar advocaatkosten begroot op € 77.381,50, maar heeft ter zitting haar vordering ter zake gematigd tot € 25.000,- (het IE-indicatietarief voor een complex kort geding). De KNAW heeft haar advocaatkosten begroot op € 41.694,16. Zij heeft haar vordering ter zake niet gematigd omdat zij niet wil dat “de belastingbetaler” voor die kosten moet opdraaien. De Vereniging heeft haar advocaatkosten begroot op
€ 26.361,-. Ook zij heeft ter zitting haar vordering gematigd tot € 25.000,-.
De voorzieningenrechter acht matiging tot het bedrag van € 25.000,- per gedaagde op zijn plaats. Dat gedaagden er voor hebben gekozen elk met eigen advocaten te verschijnen en elk een conclusie van antwoord in te dienen, heeft geleid tot onnodig dubbel werk. Per gedaagde worden de kosten begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
25.000,00
Totaal € 25.676,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt het Fonds in de proceskosten, aan de zijde van de Stichting tot op heden begroot op € 25.676,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt het Fonds in de proceskosten, aan de zijde van de KNAW Stichting tot op heden begroot op € 25.676,00,
5.4.
veroordeelt het Fonds in de proceskosten, aan de zijde van de Vereniging tot op heden begroot op € 25.676,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2022. [1]

Voetnoten

1.type: MV