Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
advocaat mr. T. Cohen Jehoram te Amsterdam,
advocaat mr. A.A.H. Bruinhof te Amsterdam,
advocaat mr. A. van der Planken te Antwerpen (België),
1.De procedure
Alle partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren voor zover van belang aanwezig:
-aan de zijde van de Stichting: [naam 2] , algemeen directeur, [naam 3] , hoofd communicatie en [naam 4] , hoofd publicaties & presentaties, met mr. Cohen Jehoram en zijn kantoorgenoot mr. C.A. van Staveren;
-aan de zijde van de KNAW: mr. [naam 5] , senior jurist en dr. [naam 6] , directeur van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, met mr. Bruinhof en zijn kantoorgenoot mr. V.S. Bouman;
-aan de zijde van de Vereniging: [naam 7] , bestuurslid, met mr. Van der Planken.
Na verder debat is vonnis bepaald op 1 februari 2022.
2.De feiten
Artikel 3 van de statuten luidt:
De vereniging heeft als belangeloos doel het onderzoeken en ontsluiten van historische teksten in alle mogelijke vormen en dragers, al dan niet digitaal.In artikel 7 is bepaald dat leden alleen kunnen worden voorgedragen door de Stichting en het Huygens ING. In artikel 16 is bepaald dat bestuurders worden voorgedragen door de Stichting en het Huygens ING gezamenlijk.
2.5.Het Fonds en de Stichting hebben in 1998 afspraken gemaakt om ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek gezamenlijk twee facsimile’s – dat zijn zeer nauwkeurige reproducties – van de manuscripten van de dagboeken van Anne Frank te laten maken. Om de facsimile’s te kunnen maken zijn digitale scans van de manuscripten gemaakt. De facsimile’s waren in 2002 gereed. Zowel het Fonds als de Stichting bezit één exemplaar van de facsimile’s.
Onder 4.4. van het vonnis is verder het volgende overwogen:
De Stichting c.s. heeft erkend dat het auteursrecht op belangrijke delen van de werken van Anne Frank ook ná 1 januari 2016 voortduurt. Integrale publicatie van de werken van Anne Frank zou derhalve voor die delen een inbreuk vormen op de auteursrechten van het Fonds. De Stichting heeft toegezegd dat in Nederland – zolang niet alle auteursrechten daarop zijn vervallen – geen integrale publicatie van de werken van Anne Frank zal plaatsvinden zonder toestemming van het Fonds. Verder heeft de Stichting toegezegd dat er in ieder geval voor 1 januari 2017 geen enkele publicatie over het uitgevoerde onderzoek zal plaatsvinden (…). De KNAW heeft zich bij dit alles aangesloten (…) en zich – naar het oordeel van de rechtbank – daartoe dan ook eveneens verbonden.
Gelet op de hiervoor onder 4.4 genoemde omstandigheden rijst de vraag naar het belang van het Fonds bij de door hem onder 2 van het petitum (primair, subsidiair en meer subsidiair) gevorderde verklaring voor recht. Zowel de Stichting als de KNAW heeft toegezegd geen integrale publicatie van de werken van Anne Frank zonder toestemming van het Fonds te verrichten. De eerder gerezen onduidelijkheid ten aanzien van de duur van de auteursrechten en de daarmee samenhangende discussie is beslecht (zie hiervoor onder 4.3.1 tot en met 4.3.4). Van een voldoende reële dreiging van inbreuk is niet gebleken. De verwijzing door het Fonds naar eerdere procedures tussen partijen waarmee de rechtbank bekend is, maakt niet dat gesteld kan worden dat de Stichting doelbewust en voortdurend grove inbreuken maakt op de rechten van het Fonds. Het gaat in die zaken feitelijk om bagatelgeschillen waarbij in redelijkheid verschillende standpunten verdedigd konden worden. Verder kan, zoals door het Fonds is betoogd, onderhavige zaak ook niet gelijkgesteld worden met gevallen waarin sprake is van een commerciële partij die met een winstoogmerk voortdurend inbreuk maakt op de intellectuele eigendomsrechten van anderen. Bij deze stand van zaken acht de rechtbank de gestelde dreigende inbreuk zo weinig reëel dat zij de gevorderde verklaring voor recht zal weigeren, omdat het Fonds hierbij geen redelijk belang heeft.
(…)
Beoordeeld moet dan ook worden of in de omstandigheden van dit geval toch aanleiding bestaat de vorderingen van het Fonds niet toe te wijzen omdat daarbij, gelet op het beginsel van proportionaliteit, te zeer afbreuk zou worden gedaan aan de vrijheid van het wetenschappelijk onderzoek. Hierbij zijn de volgende omstandigheden van belang.Allereerst wordt geconstateerd dat het door de Stichting uitgebreid onderbouwde maatschappelijke belang van het onderzoek door Huijgens ING niet is weersproken door het Fonds. Voor zover het Fonds met de verwijzing naar het door hem inmiddels opgestarte onderzoek beoogd heeft te stellen dat het door de Stichting opgedragen onderzoek door Huijgens ING aan betekenis zou verliezen, wordt het daarin niet gevolgd. Juist de tussen partijen ontstane discussie omtrent de insteek van het onderzoek en de aspecten waarop de nadruk zou moeten liggen, onderstreept naar het oordeel van de rechtbank de noodzaak van onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek door meerdere partijen, waarbij ruimte moet bestaan om diverse hypotheses op validiteit te onderzoeken.Het spreekt voor zich dat het voor gedegen tekstueel wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk is dat de onderzoekers de beschikking moeten kunnen hebben over enkele exemplaren van de te onderzoeken teksten. Zonder deze verveelvoudigingen kan immers geen kennis worden genomen van het bronmateriaal en wordt onderzoek feitelijk onmogelijk. Het door Huijgens ING geproduceerde XML-TEI-bestand valt daar binnen. Immers, dit bestand is gecreëerd – zo heeft de Stichting c.s. onbetwist naar voren gebracht – met het uitsluitende doel om het wetenschappelijk onderzoek te kunnen uitvoeren.Tegen deze achtergrond mag van het Fonds als eiser worden verwacht, dat het – tegenover het gemotiveerde verweer van de Stichting c.s. – op het concrete geval betrekking hebbende omstandigheden naar voren brengt die rechtvaardigen dat zijn auteursrecht niet hoeft te wijken voor de hiervoor omschreven vrijheid van wetenschap. Dat heeft het echter niet gedaan. Het Fonds heeft er slechts in algemene zin op gewezen dat het niet alles hoeft te dulden wat er met de teksten gebeurt. Voor zover het Fonds zich daarmee zeggenschap probeert toe te eigenen over welk onderzoek wel en welk onderzoek niet zou mogen plaatsvinden, is dat geen recht dat door het auteursrecht wordt beschermd.Vast staat voorts dat de inbreuk op het auteursrecht van het Fonds waarvan bij dit onderzoek sprake is, niet verder strekt dan het ter beschikking stellen van slechts enkele verveelvoudigingen van de werken, die slechts ter beschikking staan van een beperkt aantal direct met het onderzoek belaste onderzoekers. De inbreuk op het auteursrecht heeft daarmee slechts minimale impact.Onder deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat handhaving van het auteursrecht door het Fonds, afstuit op het grondrecht van de Stichting c.s. op haar vrijheid van wetenschap.Onder 4.9 van het vonnis is het volgende overwogen:
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen stuit de handhaving van de auteursrechten van het Fonds af op de vrijheid van wetenschap en zijn er onvoldoende concrete aanknopingspunten voor het oordeel dat er een reële dreiging is dat de Stichting c.s. in de toekomst het auteursrecht van het Fonds zal schenden. Daarbij komt dat de vorderingen van het Fonds zeer ruim zijn geformuleerd, terwijl – zoals hiervoor is gebleken – steeds in het concrete geval een afweging van grondrechten zal moeten plaatsvinden. De vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.
Manuscripten Anne Frank voor het eerst integraal digitaal ontsloten.In het persbericht staat onder meer:
De Vereniging voor Onderzoek en Ontsluiting van Historische Teksten lanceert een nieuwe wetenschappelijke online editie van alle manuscripten van Anne Frank. Voor het eerst worden de oorspronkelijke manuscripten waarmee Anne Frank hoopte een beroemd schrijfster te worden, integraal online getoond en ontsloten binnen een historisch kader.Het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (Huygens ING) onderzocht in samenwerking met de Anne Frank Stichting Anne Franks dagboeken, haar eigen bewerking daarvan tot een ‘roman van het Achterhuis’, haar verhaaltjes en andere teksten. Deze zijn bijeengebracht in deze editie, voorzien van historische achtergronden en vergelijkende analyses. De ontwikkeling van Anne Frank als schrijfster werd niet eerder zo goed zichtbaar.De Anne Frank Stichting nam het initiatief voor deze nieuwe editie, onderzocht de historische context van de manuscripten en stelde veel van het beeldmateriaal ter beschikking. Het onderzoek van het Huygens ING en de Anne Frank Stichting leidde niet alleen tot nieuwe inzichten, maar ook tot een innovatieve digitale editie die onderzoekers en liefhebbers een fascinerend beeld geeft van de manier waarop Anne Frank haar teksten heeft geschreven en herschreven.(…)AuteursrechtOmdat in Nederland het auteursrecht op een aantal teksten van Anne Frank nog niet is vervallen, heeft een deel van het onderzoek, zoals de transcripties van de dagboeken van Anne Frank in België plaatsgevonden. In Nederland is de online editie niet in te zien. In zo’n zestig landen waar dit auteursrechtelijk wel kan, zoals in België, Duitsland en de Nederlandse Antillen, is deze editie wel voor iedereen online toegankelijk: www.annefrankmanuscripten.org. Door middel van geo-blocking wordt de beschikbaarheid tot die landen beperkt. Later wordt ook een Engelstalige versie van deze editie toegankelijk in de landen waar dat auteursrechtelijk kan.De online publicatie wordt verzorgd door de Vereniging voor Onderzoek en Ontsluiting van Historische Teksten (…).
Deze editie van de manuscripten van Anne Frank is totstandgekomen onder auspiciën van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen) en de Anne Frank Stichting.Deze publicatie wordt verzorgd door de Vereniging voor Onderzoek en Ontsluiting van Historische Teksten (…).Indien de website vanuit Nederland wordt bezocht volgt de mededeling:
Access denied(…)Het spijt ons…● Deze website is vanuit uw land niet toegankelijk.● De wetenschappelijke online editie van de manuscripten van Anne Frank kan omauteursrechtelijke redenenniet in alle landen beschikbaar worden gemaakt.(…)2.12. Indien de website www.annefrankmanuscripten.org vanuit een land wordt bezocht waar de auteursrechten op de werken van Anne Frank zijn vervallen (een zogenoemd Publiek Domeinland of PD-land) volgt de mededeling:
Toegangscheck (…)De wetenschappelijke online editie van de manuscripten van Anne Frank is om auteursrechtelijke redenen niet in alle landen beschikbaar gesteld. Deze editie is alleen toegankelijk vanuit de volgende publiek domeinlanden, waar deze beperkingen niet gelden:[volgt een lijst van 57 landen, waaronder België]
Door hieronder op ‘ja’ te klikken verklaart u dat u deze website raadpleegt vanuit één van de bovenstaande publiek domein-landen. Indien de op die manier afgelegde verklaring vals is, omzeilt u beveiligingsmaatregelen waardoor u mogelijk auteursrechtinbreuk pleegt, en bent u daarvoor aansprakelijk.Onder deze tekst bevindt zich een groen en een rood vlak, waarvan er één moet worden aangeklikt. De tekst in het groene vlak luidt:
Ja, ik raadpleeg de website vanuit een van de bovenstaande publiek domein-landen.De tekst in het rode vlak luidt:
Nee, ik benader de website vanuit een ander land.Alle mededelingen worden ook in de Engelse taal weergegeven.
3.Het geschil
1. gedaagden te bevelen om de inbreuk op de auteursrechten van het Fonds op het dagboek van Anne Frank te staken en gestaakt te houden;
2. de KNAW en de Stichting te bevelen om de toezeggingen na te komen die zijn vastgelegd in het vonnis van 23 december 2015 om publicatie van het dagboek te staken en gestaakt te houden en om verveelvoudigingen slechts ter beschikking te stellen aan een beperkt aantal direct met het onderzoek belaste onderzoekers, alsmede de Vereniging te verbieden om onrechtmatig te profiteren van het niet-nakomen door de Stichting en de KNAW van deze toezeggingen;
3. gedaagden te bevelen om de afspraken over het gebruik van de in verband met de facsimile’s gemaakte digitale scans na te komen, en het beschikbaar stellen van deze scans aan het grote publiek te staken en gestaakt te houden;
4. gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding overeenkomstig artikel 1019h Rv (begroot op € 43.814,31), te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente;
5. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een dwangsom van
€ 10.000,- voor iedere overtreding van de onder 1 tot en met 3 verzochte bevelen dan wel voor iedere dag dat een bevel niet wordt nagekomen;
6. althans, gedaagden te veroordelen tot hetgeen de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren;
7. de termijn voor het instellen van de hoofdzaak als bedoeld in artikel 1019i Rv te bepalen op zes maanden na betekening van dit vonnis.
onder auspiciën van”, zie 2.11). De toegang vanuit Nederland naar de website wordt niet door geo-blocking verhinderd. Uit een in het geding gebrachte verklaring van een hoogleraar van de TU in Delft blijkt dat geo-blocking zeer eenvoudig is te omzeilen, onder meer via een VPN-verbinding. Het gebruik hiervan is wijdverbreid en niet illegaal. Er is dus sprake van een inbreukmakende publicatie (ofwel mededeling aan het publiek, zie artikel 3 van de Auteursrechtrichtlijn) die is gericht op Nederland. De gerichtheid op Nederland blijkt eruit dat het persbericht over de lancering van de website (zie 2.10) is verstuurd naar een aantal grote Nederlandse dagbladen, dat de website in het Nederlands is opgesteld, zich richt op een Nederlands publiek en Nederlandse sponsors heeft. Dat de Stichting en de KNAW heel goed weten dat zij een inbreukmakende openbaarmaking verrichten in Nederland, blijkt wel uit het feit dat zij kort voor die openbaarmaking een Belgische “brievenbusvereniging” hebben opgericht, waarover zij absolute zeggenschap hebben, in een poging om aan hun aansprakelijkheid te ontkomen.
De derde grondslag voor de vorderingen van het Fonds is dat de publicatie in strijd is met de in 1998 met de Stichting gemaakte afspraken over de facsimile’s. Het Fonds heeft destijds de voorwaarde gesteld dat hiervan niet meer dan twee exemplaren zouden worden vervaardigd omdat het niet de bedoeling was om Anne Franks handschriften voor het grote publiek toegankelijk te maken. Dat geen concrete afspraak is gemaakt over de scans die ten behoeve van de facsimile’s zijn gemaakt, betekent dat sprake is van een leemte in de overeenkomst. Volgens vaste jurisprudentie komt het dan aan op wat partijen redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. Nu het niet de bedoeling was de facsimile’s voor het grote publiek toegankelijk te maken, mocht het Fonds er redelijkerwijs op vertrouwen dat ook de scans alleen voor een beperkt aantal onderzoekers toegankelijk zouden zijn.
Het Fonds voert tot slot aan dat het spoedeisend belang voortvloeit uit de aard van de vorderingen. Het Fonds heeft in de landen waar de manuscripten nog auteursrechtelijk zijn beschermd exclusieve overeenkomsten met uitgevers. Uit verschillende landen hebben die uitgevers hun zorgen geuit over de webpublicatie van de manuscripten. Die zorgen zijn ook geuit door de uitgever in Nederland (Prometheus). Daar komt bij dat het Fonds zelf ook al jaren een nieuwe academische editie in voorbereiding heeft, waarin al veel geld is geïnvesteerd en ten aanzien waarvan exclusieve afspraken zijn gemaakt met uitgevers. Het Fonds zal dus grote schade lijden indien de manuscripten vrij raadpleegbaar blijven in Nederland.
demanier voor het territoriaal afschermen van websites. De website is niet gericht op Nederland en heeft geen winstoogmerk. Er is dus geen sprake van een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3 van de Auteursrechtrichtlijn
in Nederland.Evenmin is sprake van het schenden van toezeggingen. De toezegging om niet tot publicatie over te gaan zag (blijkens het vonnis uit 2015) alleen op Nederland. Afspraken met betrekking tot de scans (die zijn gemaakt ten behoeve van de facsimile’s) zijn nooit gemaakt. Tot slot beroept de Stichting zich op vrijheid van informatie en vrijheid van wetenschap. De werken van Anne Frank behoren tot het
UNESCO’s Memory of the World Registeren zijn van bijzonder belang voor onze samenleving.
Open acces” publicatie op een andere wijze dan op het internet is anno 2022 niet denkbaar. Dit zal de verkoop van de papieren edities van het werk van Anne Frank niet in de weg staan. Het wetenschappelijk onderzoek van de Stichting en de KNAW kan ander wetenschappelijk onderzoek (door het Fonds) nimmer belemmeren. De publicatie op www.annefrankmanuscripten.org nodigt bij uitstek uit tot het doen van nieuw onderzoek.
4.De beoordeling
bevoegdheid
onder auspiciën” van de Stichting en de KNAW. Gezien deze zeer nauwe samenwerking moet het voor de Vereniging voorzienbaar zijn geweest dat zij in Amsterdam, althans in Nederland, kon worden opgeroepen.
in Nederlandop (delen van) het werk van Anne Frank. In Nederland beschikt het Fonds tot 1 januari 2037 over die auteursrechten. In ongeveer 60 landen, waaronder België (de zogenoemde PD-landen), beschikt het Fonds niet meer over die auteursrechten. In België zijn de auteursrechten op 1 januari 2016 vervallen. De centrale vraag in dit kort geding is of gedaagden met de publicaties op de website www.annefrankmanuscripten.org inbreuk maken op de auteursrechten van het Fonds
in Nederland. Deze vraag wordt voorshands ontkennend beantwoord. Geo-blocking heeft ervoor gezorgd dat de website in Nederland niet toegankelijk is. Indien een internetbezoeker in Nederland de website wil raadplegen krijgt hij de volgende mededeling te zien:
Access denied(…)Het spijt ons…● Deze website is vanuit uw land niet toegankelijk.● De wetenschappelijke online editie van de manuscripten van Anne Frank kan omauteursrechtelijke redenenniet in alle landen beschikbaar worden gemaakt.(…)Indien een internetbezoeker vanuit een PD-land de website wil raadplegen, dient hij eerst te bevestigen dat hij zich in een PD-land bevindt (zie 2.11, de zogenoemde “toegangscheck”). In het persbericht (zie 2.10) hebben de Stichting en het Huygens ING benadrukt dat de website om auteursrechtelijke redenen niet vanuit Nederland raadpleegbaar is. Deze mededeling is overgenomen in een aantal grote Nederlandse dagbladen. Op geen enkele wijze is gebleken dat gedaagden (of derden) Nederlandse internetgebruikers uitnodigen of oproepen de geo-blocking te omzeilen. Dat het omzeilen van geo-blocking technisch gezien mogelijk is (bijvoorbeeld door een VPN-verbinding) maakt dit niet anders. Het Fonds heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat internetgebruikers in Nederland gebruik maken van een VPN-verbinding om de geo-blocking op deze website te omzeilen, laat staan dat dit zou gebeuren door een onbepaald en vrij groot aantal potentiële ontvangers, zoals het Fonds heeft gesteld. Geen enkele technische maatregel is waterdicht. Gedaagden hebben onweersproken aangevoerd dat er geen andere (betere) methode bestaat dan geo-blocking om toegang tot websites territoriaal te beperken, waarbij ze erop hebben gewezen dat ook grote ondernemingen als Netflix, Disney, Amazon en anderen gebruik maken van geo-blocking om in bepaalde landen toegang tot hun auteursrechtelijk beschermd materiaal af te schermen. Het Fonds heeft evenmin bestreden dat een (Nederlandse) internetgebruiker die via een VPN-verbinding toegang zoekt tot de website eerst door de “toegangscheck” moet. Bij het gebruik maken van een VPN-verbinding is het overigens nog de vraag wie de relevante handeling verricht die maakt dat de informatie is te zien in een niet PD-land. De Vereniging stuurt dan immers de informatie naar een VPN-dienst in België en die dienst (en niet de Vereniging) stuurt de informatie op haar beurt door naar Nederland of een ander niet PD-land. Al met al hebben gedaagden alles gedaan wat redelijkerwijs mogelijk is om toegang tot de website vanuit Nederland te blokkeren, althans voldoende te bemoeilijken en te ontmoedigen. Gedaagden verrichten geen auteursrechtelijk relevante handelingen in Nederland. Om die reden is geen sprake van auteursrechtinbreuk (een mededeling aan het publiek als bedoeld in artikel 3 van de Auteursrechtrichtlijn)
in Nederland.
4.3. Ook als rekening zou worden gehouden met de mogelijkheid dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat de auteursrechtelijk beschermde gedeelten van de manuscripten van Anne Frank, ondanks de geo-blocking en de “toegangscheck”, ter beschikking worden gesteld aan een onbepaald en vrij groot aantal potentiële ontvangers in Nederland, dan is nog niet gezegd dat in dit kort geding de vorderingen voor zover die zijn gebaseerd op het auteursrecht zouden moeten worden toegewezen. Van belang is dat auteursrechten nimmer absoluut zijn. Er moet – onder verwijzing naar de overwegingen 3 en 31 van de Auteursrecht-richtlijn en naar HvJ 22 juni 2021 ECLI:EU:C:2021:503 – met name in de elektronische omgeving steeds een rechtvaardig evenwicht worden gewaarborgd tussen het belang van auteursrechthebbenden enerzijds en de belangen en de fundamentele rechten van gebruikers van beschermd materiaal, zoals de vrijheid van wetenschap, anderzijds. Dat het Fonds door de publicatie van de brondocumenten schade lijdt, is in dit kort geding niet aannemelijk gemaakt. Gedaagden hebben onweersproken aangevoerd dat de werken van Anne Frank reeds op tal van andere plaatsen op het internet vrij toegankelijk zijn. De publicatie van de wetenschappelijke editie heeft geen commercieel oogmerk en staat op geen enkele wijze in de weg aan door het Fonds te verrichten wetenschappelijk onderzoek. Dat het Fonds over de publicatie van haar eigen onderzoek mogelijk afspraken heeft gemaakt met uitgevers en daarbij exclusiviteit heeft toegezegd, komt voor zijn risico. De suggestie van het Fonds, zoals ter zitting gedaan, dat het wetenschappelijk onderzoek evengoed kan worden gepubliceerd
zonderde brondocumenten, biedt geen soelaas. Publicatie van de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, waarbij het handschrift, de verschillende versies, de doorhalingen en de veranderingen onderwerp van onderzoek zijn geweest en waarbij de interactieve presentatie wezenlijk onderdeel uitmaakt van de publicatie, is moeilijk voorstelbaar zonder de manuscripten zelf te tonen. Het Fonds lijkt tot slot uit het oog te verliezen dat toewijzing van de vorderingen op de wijze zoals die in dit kort geding zijn ingesteld ertoe zou leiden dat alle internetgebruikers in alle PD-landen de mogelijkheid om rechtmatig toegang te verkrijgen tot de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek zou worden ontzegd. Dat is verre van proportioneel.
in Nederland– zolang niet alle auteursrechten daarop zijn vervallen – geen integrale publicatie van de werken van Anne Frank zal plaatsvinden zonder toestemming van het Fonds en dat de KNAW zich daarbij heeft aangesloten. Van publicatie
in Nederlandis thans geen sprake (zie hiervoor onder 4.2).
Het door Huijgens ING geproduceerde XML-TEI-bestand valt daar binnen. Immers, dit bestand is gecreëerd – zo heeft de Stichting c.s. onbetwist naar voren gebracht – met het uitsluitende doel om het wetenschappelijk onderzoek te kunnen uitvoeren.Ook verwijst het Fonds naar de overweging van de rechtbank waaruit kan worden afgeleid dat slechts enkele verveelvoudigingen van de werken ter beschikking mogen staan van een beperkt aantal direct met het onderzoek belaste onderzoekers (zie r.o. 4.8.3 vijfde alinea).
Het Fonds zal als de in het ongelijk gestelde partij op de voet van artikel 1019h Rv in de proceskosten van gedaagden worden veroordeeld. De Stichting heeft haar advocaatkosten begroot op € 77.381,50, maar heeft ter zitting haar vordering ter zake gematigd tot € 25.000,- (het IE-indicatietarief voor een complex kort geding). De KNAW heeft haar advocaatkosten begroot op € 41.694,16. Zij heeft haar vordering ter zake niet gematigd omdat zij niet wil dat “de belastingbetaler” voor die kosten moet opdraaien. De Vereniging heeft haar advocaatkosten begroot op
€ 26.361,-. Ook zij heeft ter zitting haar vordering gematigd tot € 25.000,-.
De voorzieningenrechter acht matiging tot het bedrag van € 25.000,- per gedaagde op zijn plaats. Dat gedaagden er voor hebben gekozen elk met eigen advocaten te verschijnen en elk een conclusie van antwoord in te dienen, heeft geleid tot onnodig dubbel werk. Per gedaagde worden de kosten begroot op:
25.000,00